Aanwezig : dhr. Cirmi (voorzitter C.O.M.),
dhr. Groux (voorzitter OMJ), dhr. Gaston Van Limbergen (C.O.M.P.E.- C.R.O.),
dhr. Cortese (verantwoordelijke sectie G en H)en experten uit Duitsland,
Nederland (dhrn. Pierre Stijnen, Bart Braam en Alois Van Mingeroet), Spanje,
Italië, Zwitserland, Frankrijk en België (dhrn. Eugeen De Troyer, voorzitter
N.O.K. en tolk Italiaans-Frans, Freddy Lenaerts en Guido Jansegers)
COM-voorzitter
Cirmi opent om 9u30 de vergadering met zijn welkomstwoord en benadrukt dat deze
vergadering erg belangrijk is voor wat betreft de aanpassingen aan de
standaardeisen voor sectie G en H.
OMJ-voorzitter
Groux heet op zijn beurt iedereen welkom en verzoekt de vergadering om te
streven naar uniformiteit aangaande de standaardeisen in alle COM-landen. Hij
stelt dat de procedure voor het erkennen van nieuwe mutaties vlotter zou moeten
kunnen verlopen. Dhr. Groux vraagt dat eventuele voorstellen tot aanpassingen
van de keurfiches en/of reeksindelingen vandaag kenbaar worden gemaakt. Voor
wat betreft de COM-keurfiches komt men tot het besluit om een voorgedrukte
figuur op de keurfiche te voorzien zodat de keurmeester de mogelijkheid heeft
om hiermee de puntenkwotering te verduidelijken. Tevens deelt hij mede dat in
het voorjaar 2012 een volgende soortgelijke vergadering van experten zal gaan
plaatsvinden. Plaats en datum/tijdstip nog nader te bepalen. Dhr. Cortese
verkondigt dat Jacques Faivre de lay-out van de standaardeisen G heeft
herwerkt. Naast de keurtechnische beschrijving zal een kleurenfoto worden
bijgevoegd van elke soort/mutatie Europese vogel. De voorziene ringmaten voor
elke soort Europese vogel zijn vermeld maar zullen verwijderd worden uit de
teksten. België merkt op dat het COM-reglement van kracht is voor wat betreft
regelgeving ringmaten en de vergadering stemt hiermee in. Dhr. Faivre is bezig
om van elke ondersoort van de in de standaard opgenomen vogelsoorten de
keurtechnische beschrijving te maken, een immens werk wat bijna voltooid is.
Een en ander gebeurt op basis van tekeningen van Herman Heinzel. Voor de putter
zal de kleine (parva) en voor de goudvink ( kleine europese + Spaanse/Portugese
= iberia) worden toegevoegd. Dhr. Groux lanceert de idee dat elke
OMJ-keurmeester sectie G uiteindelijk in CD-rom vorm de geactualiseerde
standaardeisen zal gaan ontvangen. Het ligt in de bedoeling om de vandaag
voorgestelde aanpassingen in te voeren in de standaardeisen, uiterlijk eind
februari die voorgestelde aanpassingen ter studie te sturen naar de aanwezige
landen en in het voorjaar de definitieve versie goed te keuren. Dit impliceert
dat voor België en Nederland onmiddellijk na eind februari TC vergaderingen
zouden georganiseerd moeten worden om alle OMJ-keurmeesters te raadplegen over
de voorgestelde aanpassingen.
Italië vraagt
om enkel- en dubbel factor opgebleekt dominant voortaan alleen nog toe te laten
in de groenreeks en dus niet meer in de bruin-, agaat- en isabelreeks. Een
voorstel wat binnen België, Nederland en Duitsland op gefronste wenkbrauwen
wordt onthaald want het vermoeden rijst dat Italië problemen heeft met de
herkenbaarheid van voornoemde mutatiecombinaties. Hierover is geen stemming
gehouden dus blijft dit zoals het was/is.
België,
Nederland en Duitsland stellen voor om de aminet putter te aanvaarden. Italië
oppert de benaming “masker” en er verstrijkt een uur vooraleer de zuiderse
landen tot het besef komen dat “masker” een wel heel erg ongelukkige woordkeuze
betreft voor een mutatie van distelvinken. België, Nederland en Duitsland
hebben veel overtuigingskracht aan de dag moeten leggen om te bekomen dat
aminet putter als benaming zal aanvaard worden en ingedeeld in reeks 7 en 8.
Jacques Faivre
deelt mede dat bij de groenvinken naast de nominaatvorm carduelis chloris chloris ook de ondersoort
aurantiiventris zal worden beschreven. Nederland stelt voor om voor de Schotse
een oplossing te zoeken. Probleem is echter dat de Schotse groenvink een
gekweekte selectievorm van de carduelis chloris is waarvoor geen enkele
wetenschappelijke argumentering bestaat.
België,
Nederland en Duitsland reiken de ontwerpstandaarden voor de topaas, bruintopaas
en pasteltopaas goudvink in en de vergadering beslist om de topaas goudvink te
aanvaarden en wordt ingedeeld in reeks 39 en 40. Bruintopaas en pasteltopaas
worden evenwel in studie gehouden.
Merel,
zanglijster en huismus mutaties worden besproken maar omwille van kwalitatief
slechte, en in sommige gevallen zelfs foutieve, kleurenfoto’s ontstaat
verwarring over de benamingen. Een besluit hieromtrent wordt niet genomen.
Voor de tweede
maal in de loop van de vergadering komt Italië met het voorstel om de
benamingen van barmsijs mutaties te wijzigen. Agaat zou pastel moeten genoemd
worden, isabel zou bruinpastel moeten genoemd worden en bruinpastel zou “brun
écaillé-bruin geschubd” worden benoemd. België, Nederland en Duitsland
confirmeren dat de benaming agaat een feitelijk foutieve benaming is
maar dat pastel een even foutieve benaming is. Voornoemde
drie landen stellen voor om eerst op nationaal niveau proefparingen uit te
testen en pas, wanneer de exacte/complete werking van de factor is gekend, een
naamsverandering door te voeren. België, Nederland en Duitsland erkennen dat
agaat geen correcte benaming is (agaat in combinatie met een tot nu nog
ondoorgronde faktor x) maar stellen anderzijds dat het wijzigen van een
foutieve benaming door een (even) foutieve benaming geen oplossing maar een
verlegging van het probleem zal inhouden. Voornoemde landen argumenteren dat de
door Italië voorgestelde wijzigingen in de benamingen van de barmsijs mutaties
alleen maar zullen leiden tot nog meer onduidelijkheid dan er nu al bestaat. Er
wordt door België en Nederland voorgesteld om minstens tot de
voorjaarsvergadering te wachten en dan een “voorlopige werknaam” te gaan
bepalen waarmee alle landen uit de voeten zouden kunnen. Er ontstaat een
heftige discussie die er uiteindelijk toe leidt dat Italië een stemming
uitlokt. Resultaat : Italië, Spanje, Frankrijk, Zwitserland zijn pro en België,
Nederland en Duitsland zijn contra. Dit resultaat is ontgoochelend voor deze
laatste drie landen.
Dhr. Groux
maakt mededeling van het probleem dat er op de keuring van de hybrieden
opmerkelijk veel vogels “Déclassé” geplaatst zijn omwille van foutieve
reeksinschrijving. De vergadering komt tot het besluit dat de reeksindeling
voor de hybrieden een complete correctie moet ondergaan. Italië deelt een
voorstel tot nieuwe reeksverdelingen uit. Binnen België wordt getwijfeld of dit
voorstel wel een verbetering zou betekenen. Het zou veel gebruiksvriendelijker
en duidelijker zijn om de reeksindelingen in een sectie H1 (wildkleur) en H2
(mutaties) op te splitsen, analoog aan de sectie G. Het strekt tot aanbeveling
dat België, Nederland en Duitsland dit voorstel verder uitwerken en op de
voorjaarsvergadering naar voor brengen zodat het probleem van onduidelijke
reeksindelingen in de sectie H definitief tot het verleden zullen behoren.
Verslag opgemaakt door Guido Jansegers Met
medewerking van dhrn. Pierre Stijnen, Bart Braam, Alois Van Mingeroet, Freddy
Lenaerts en Eugeen De Troyer.
|