MIJN KWEEK MET DE WITTE GOUDVINK door Bertus Hovius
Eindelijk is de witte goudvink gearriveerd in mutatieland! De pop is sneeuwwit met twee rode rugveertjes; de man is eveneens wit met een rode borst en hij heeft gelukkig geen rode ogen.Het was ongeveer 1995 toen ik het idee kreeg om de pastelfactor in de blauwe goudvink te fokken.Ik paarde een mooie pastelman aan een eigen kweek blauwe pop. Dit resulteerde in twaalf jongen, waarvan één jong wit was met op de vleugel en staartpennen een lichte pasteltekening.De jonge poppen uit dat nest waren zalmkleurig en sommige daarvan waren overgoten met een wit waas. De mannen waren blauw met een lichtrode keel; de snavels en de nagels waren bont.
Wat verder gedaan?
Op aanraden van collega kwekers heb ik de witte vogel (een pop) gekoppeld aan een onverwante wildkleurige man. Het oude koppel liet ik bij elkaar zitten en bij de overige jongen koppelde ik broer aan zus.Eindelijk begon het broedseizoen en het witte popje bouwde een keurig nestje. Al snel kwam het eerste eitje. Dat was meteen ook het laatste want het was een windei. Enkele dagen daarna was mijn witte popje dood. Het was dan wel geen sterke vogel, maar het was toch wel heel onplezierig.
De andere koppels deden het voorbeeldig: mooie nesten, veel eieren maar helaas was er maar één van de 150 bevrucht. Het jong was na uitkomst spierwit maar ging na de rui dood.Het oude koppel kreeg weer twaalf jongen, maar er zat geen witte meer bij. Van al deze jongen heb ik nog wel een mooie film en foto’s.Later hoorde ik van andere kwekers dat er meer mensen deze combinatie geprobeerd hebben, maar tot een vruchtbare F2 is het nooit meer gekomen.
Het is mij wel gelukt om na een paar jaar dapper doorzetten een enkele nazaat van deze combinatie te fokken, maar een witte zat er ook hier niet meer bij. De vogels zijn opgegaan in mijn kweekstam en zo blijven zweven tot er enkele jaren later ineens twee witte poppen te voorschijn kwamen met een heel lichtgrijze aanslag op het rugdek. Doordat het twee poppen waren was ik in de veronderstelling dat het een geslachtsgebonden vererving was. Zo heb ik de vader op een dochter gezet en dit resulteerde in witte jongen (mannen en poppen) en wildkleur.
De andere pop had ik op een broer gezet; deze man had een wit nageltje. Hieruit kwamen ook witte mannen en poppen, dus de man was split.Ook had ik nog een broer en zus van de witte gepaard. Je weet immers maar nooit. Hieruit kwamen ook witte mannen en poppen, dus de vererving is recessief.
Het seizoen erna heb ik gebruikt om zoveel mogelijk vers bloed in de witte stam te fokken. Ook de kanssplit vogels heb ik uitgetest en de fundering van de witte werd steeds breder.
Het volgende seizoen (2007) ging ik van start met goede, gezonde, onverwante koppels. Ik heb toen voor het eerst een lichtbonte man aan een lichtbonte pop gepaard en dit resulteerde in de eerste sneeuwwitte vogels, zowel mannen als poppen. Dit was circa 25%, de overige vogels waren nog iets bont, maar de kwaliteit werd al beter en de gezondheid was optimaal.Ik heb enkele van deze jongen naar diverse tentoonstellingen gestuurd en de resultaten waren bemoedigend.
Ik kuur NIET, ook niet preventief. Ik ben van mening dat je de vogels naar de knoppen helpt, aangezien ze zelf geen antistoffen op kunnen bouwen. Én we maken de parasieten langzaam resistent. In seizoen 2007 kweekte ik zonder medicijnen 219 jonge vogels, waaronder goudvinken, major putters en Amerikaanse sijzen. Inmiddels zijn de eerste witte naar andere kwekers verhuisd, zodat het veredelingsproces kan beginnen.Ik heb voor 2008 wat koppels samengesteld van geel x wit en wit x geel. Op deze manier kunnen we ook de echte gele goudvink kweken, een witte vogel met een kanariegele borst. De gele die we nu kennen is niet mooi geel en dit komt door het donkere onderdons. Bij de witte is dit onderdons wit en het geel toont dan ook echt geel. Als het meezit is dit in ongeveer drie jaar te realiseren.
Ik kweek mijn goudvinken in kooien van 70 br. x 40 h. x 40 d. en ook in vluchtjes van 120 br.x 90 d. x 100 h. en dit werkt prima.Van poppen die te vroeg van hun jongen afgaan heb ik tot nu toe gelukkig geen last. Voor mijn nesten gebruik ik gewone kanarienesten en bijbehorende kokosnesten en al mijn poppen bouwen mooie nesten, beter dan wanneer ze in grote badkuipen zitten.Verder kweek ik nog met zwarte sijzen, treursijzen en major putters.Mijn volières zijn beveiligd met een modern en goed werkend alarmsysteem, zodat ook de mensen die ‘s nachts mijn vogels willen bekijken met open armen ontvangen worden.
|