MAJOR PUTTERS

Na jaren goudvinken en witte kwikstaarten kweken, met wisselend succes, wil je wel eens wat anders. Aangezien mijn voorkeur altijd al uitgegaan is naar Major putters heb ik in het najaar van 2008 een paar koppels aangeschaft en de goudvinken en kwikstaarten verkocht. De kweek in 2009 viel tegen, werd een fiasco en leidde toen niet tot nageslacht. De pop van het eerste koppel heeft zoveel watten en sisaltouw verwerkt dat de spinnerij van Ten Cate Textiel blij met haar diensten zou zijn geweest.
Geen enkel nestmateriaal bleef langer dan 10 minuten in het voorgevormde nest liggen. Ik heb van alles geprobeerd om haar aan het broeden te krijgen maar niets hielp. Zo heb ik nestkastjes verplaatst, ander nestmateriaal gegeven, nestkastje zonder touwmandje gegeven, nestkastje omgeven door dennentakken, ijzeren nestmandjes verstrekt, andere man enz. Niets hielp. Bij het andere koppel ging de pop niet door met eieren leggen toen ik de man verwijderd had nadat het derde ei was gelegd. Toen ik naar m’n werk ging zat de pop bij de TT kooi waar de man in zat en toen ik terugkwam zat ze er nog en de volgende dag dus geen ei. Ik heb toen de man weer bij de pop gelaten en de daarop volgende dag was er weer een ei. Ik raap altijd de eieren en leg ze na het vijfde ei terug.
De pop ging over tot broeden en de volgende dag was het vijfde ei ook in het  nest. De kunsteieren heb ik toen omgeruild en de pop ging weer terug naar het nest. Ik durfde de man niet meer te verwijderen en heb alles een beetje op z’n beloop gelaten. De volgende morgen echter waren twee eieren aangepikt hetgeen ik dus wel verwacht had. Daarop heb ik direct de man verwijderd en de pop in de gaten gehouden. Ze ging niet terug naar het nest, de man heb ik er maar weer bijgedaan tegen beter weten in. Na werktijd heb ik het nest gecontroleerd en lag er eierdooier in. Einde verhaal dus.

Het tweede legsel kwam maar niet bij het eerste koppel en het tweede koppel maakte een nieuw nest. De pop legde de eieren en de man at ze op voordat ik ’s morgens bij de kweekbox kwam. Toen ik de man verwijderde kwamen er geen eieren meer en toen was voor mij de kous af. De andere man mocht het ook nog een keer proberen, maar hier ontstond toen ruzie, dus dat klikte niet. Ik heb toen beide koppels maar verkocht aan een opkoper. “Slechte” vogels verkoop ik niet aan collega kwekers want dan zitten die weer met deze vogels opgescheept. Mijn vogels verzorg ik altijd goed want ik weet dat de kweek al in september begint. Bovendien heb ik al zoveel kwekers geraadpleegd in het afgelopen decennium en zelf al veel jongen gekweekt met andere vogels dat het denk ik niet aan mij lag maar aan de kwaliteit van de bovengenoemde putters. Nu is dit een gewaagde veronderstelling omdat altijd iedereen roept dat het nooit aan de vogels ligt, je moet altijd eerst bij jezelf te rade gaan.

Om de proef op de som te nemen wilde ik toen in 2009 een paar koppels kopen van een goede erkende kweker. Daar hoefde ik niet ver voor te reizen want Björn Bekhuis in Tubbergen woont dicht bij mij in de buurt. Bij hem heb ik twee koppels EK Major putters gekocht. Om een lang verhaal kort te maken wil ik zeggen dat ik nu nog kweek met nageslacht van doorhem verstrekte vogels. De poppen zijn ijverig en de mannen helpen meevoeren. Nesten met vier of vijf jongen zijn geen uitzondering (zie foto). De poppen tikken net zo lang tegen de snaveltjes van de jongen tot ze sperren. Zo krijg je ook weer meer zin om door te gaan met dezelfde soort vogels. Inmiddels ben ik er wel achter dat je beter bij erkende kwekers vogels kunt kopen om teleurstellingen zoveel mogelijk uit te sluiten.

Het voer dat ik verstrek is niet anders dan wat iedereen voert. Ik koop een putter/sijzen mengeling en maak zelf eivoer met beschuitenmeel en Breedmax als premix. Buiten het broedseizoen voeg ik aan het eivoer honing (en olijfolie de laatste 3 maanden van het jaar) toe en ín het seizoen caseïne of honing. Honing remt de groei van ziekteverwekkers, zoals salmonella en E-coli, en heeft een gunstige invloed op de balans tussen de goede- en slechte bacteriën (het maag-darmkanaal reageert gunstig op honing). De stof heet inhibine*. Inhibine komt in alle honingsoorten voor en wordt door bijenklieren geproduceerd. Honing bevat naast hoogwaardige suikers, vitaminen en mineralen een aantal zuren.
Ik heb vaak gelezen dat je vogels die in de stress zitten een vitamine-C stoot moet geven. In honing zit veel vitamine C dus dat is dan mooi meegenomen. Ook de aanwezigheid van zuren in zowel honing als caseïne is bevorderlijk voor de jongen en de oudere vogels.U weet dat bacteriën niet zo goed gedijen in zuren. Als er jongen zijn verstrek ik de eerste week ook pinkies. Momenteel zitten de vogels in de rui en wemelt het van de veren. Eiwitten zijn nu goed voor de ontwikkeling van de veren en dit krijgen ze dan ook iedere dag. Groenvoer geef ik bijna nooit, alleen af en toe een beetje muur én in de winter verstrek ik koolsoorten (1x per week een ander soort). In deze periode krijgen alle zaadeters 1x eivoer per week. Ik geef 6x per jaar 5 dagen Finicoc door het water. Verder krijgen ze 3x per week kruidenthee (goudsbloem-brandneteloregano enz.) en 4x per week citroenzuurpoeder. Af en toe bepoeder ik ook het eivoer met knoflookpoeder tijdens de rui.

Ik wens iedereen een goede voorbereiding

op het kweekseizoen 2012 en een succesvolle TT 2011.

Paul Feldman

*(internet- Bogdanov : antibiotische eigenschappen van honing)