Kweek van de Kwartelkoning
Latijn: Crex crex
Duits: Wachtelkonig of Wiessenralle
Engels: Corn crake
De Kwartelkoning, veel vogelliefhebbers hebben er wel eens van gehoord, weinigen hem echt gezien. Of men heeft hem wel gehoord (in de natuur) maar nooit of zelden gezien. Het is een vogel met een onmiskenbare roep, die vooral in stille zwoele voorjaars en zomernachten ten gehore wordt gebracht. Zo vindt ook de inventarisatie van broedparen in de natuur plaats, aan de hand van het aantal roepende mannetjes. Op die manier wordt geschat hoeveel broedparen er zijn, kortom ook door de echte kenners wordt de vogel weinig gezien. De Kwartelkoning is een broedvogel van natte graslanden, maar ook in de uitgebreide akkerlanden van bijvoorbeeld Oost Groningen komt hij nog geregeld voor.
Hij staat bekend als een zeer schaarse broedvogel . Door de moderne landbouw met grote machines en pesticiden heeft deze typische vogel het heel moeilijk. In Oostelijk gelegen gebieden waar de landbouw kleinschaliger is weet hij zich beter te handhaven. De betere vogelstand daar vormt een buffer voor ons land, waardoor een opleving van de stand in ons land vaak is toe te schrijven aan Oostelijke vogels die door weersinvloeden bij ons terecht komen en dan blijven hangen. De Kwartelkoning is bij ons een zomervogel, die aankomt rond mei en wegtrekt in september/oktober.
Zoals vele zomervogels begint de Kwartelkoning kort na aankomst met de voortplanting, dus eind mei begin juni wordt begonnen met de leg. Soms als de omstandigheden goed zijn volgt nog een tweede legsel. Het legsel bestaat uit 6 tot soms wel 14 eieren, maar ligt meestal rond de 8, die vrij langwerpig zijn. De kleur is grijsachtig/ groenig met roodbruine vlekken en spatten. De Kwartelkoning legt 1 ei per dag en gaat zoals veel nestvlieders pas broeden vanaf het laatste ei, zodat de jongen gelijktijdig uitkomen. Hoofdzakelijk het vrouwtje broedt 15 tot 18 dagen. De jongen zijn dus nestvlieders, en zijn vrij donker tot zwart van kleur, ze worden hoofdzakelijk door het vrouwtje verzorgd. Na 7 tot 8 weken zitten ze volledig in de veren. Een korte tijd later gaan ze alweer op trek naar het Zuiden.
De voeding in de natuur bestaat uit: slakken, insecten, wormen, zaden. Dan nu het houden en kweken in de volière ofwel in beschermd milieu.
De Kwartelkoning is een nog weinig gehouden volièrevogel, dit komt omdat de vogel nog niet gemakkelijk verkrijgbaar is. Ze worden maar zelden aangeboden. Zelf heb ik mijn eerste vogels op diverse plaatsen in Duitsland gekocht, natuurlijk zijn dat vaak flinke reizen, maar als je wat moois wil hebben moet je er wat voor over hebben. En de reis ben je normaal gauw vergeten terwijl de vogels er nog zijn. Zo kon ik in 2010 een mooi onverwant koppel kopen en heb dit aan het eind van mijn vakantie opgehaald. Het voordeel is dan dat je meteen bij de fokker kunt kijken hoe ze gehouden worden, wat de voeding is, hoe ze ‘s winters gehouden worden. Ik vind dat altijd wel belangrijk, zo’n hokbezoek, daar leer je het meest van en je kunt gerichte vragen stellen. Ook weet de fokker dan dat je werkelijk geïnteresseerd bent en kom je dus vaak wat meer aan de weet.
De vogels werden bij mij gehuisvest in een kweekbox van 180 cm x 180 cm, deels op hooi en deels zandbodem . Als voeding kregen ze Lundi regular gemengd met Floating van Kasper en dit half om half, en verder iedere dag wat meelwormen . De kweker waar ik de vogels van kocht voerde uitsluitend Floating van Kasper fauna food, dit was ook te merken want dit eten ze het liefst. Om deze reden voer ik ze nu dus ook uitsluitend met floating als droogvoer. De vogels zijn goed verdraagzaam tegenover elkaar, en ook tegenover andere vogelsoorten, zelfs tegenover het Porseleinhoen . Ze kwamen goed de winter door, en werden in het voorjaar in een grote gezelschapsvolière gehuisvest. Ongeveer begin Mei begon het haantje te baltsen met zijn onmiskenbare roep, dat klonk mij als muziek in de oren. Omdat de volière waar ze in zaten vrij groot is had ik weinig zicht op de Kwartelkoningen. Wel zag ik ze in die tijd geregeld achter elkaar aanlopen, met een afstand van 20 a 30 cm ertussen . Het moet ongeveer eind Mei begin Juni geweest zijn, toen ik het vrouwtje miste, ik ben toen op zoek gegaan. Na enig zoeken vond ik het nest met 5 eieren, niet al te veel voor een Kwartelkoning. Toen na enkele dagen er nog steeds 5 eieren waren besloot ik ze in de broedmachine te leggen, in de hoop op een vervolg legsel. Dit kwam er helaas niet. De eieren in de broedmachine bleken op 1 na bevrucht te zijn, en kwamen na 19 dagen broeden uit. Nu kwam het werk aan omdat de jongen de eerste dagen door de ouders gevoed worden, moest ik dat ook gaan doen. Ik deed dit met een pincet, waarmee ik de jongen een kleine witte meelworm voorhoud. Ik tik daarmee tegen de snavel totdat het jong ernaar pikt en dan moet je op tijd loslaten. Het duurde toch zeker een dag of 5 voor ze zelf begonnen te pikken naar levend voer en micro korrel. De jongen waren toen inmiddels zo fel dat er 1 uit de warmte kooi sprong, mij tegemoet en daardoor te pletter viel. Dat was natuurlijk flink balen en een goede leer. Ook kregen ze SIVO start en levende buffalo’s aangeboden. Toen ze een keer zelf begonnen te eten, ging het vrij eenvoudig en was het alleen nog een kwestie van water en voedsel verversen. Ik weet nog goed dat ik de vogels al vrij vlot moest ringen, op de vijfde dag. Ik vind persoonlijk dan ook de ringmaat van 5 mm te krap, je hebt totaal geen speling, ik weet zeker dat 5,5 mm een betere ringmaat is. Ik weet ook niet waar de ringmaat op gebaseerd is, waarschijnlijk niet op kweekervaring anders was hij wel groter. Ter vergelijking: de kleinere Waterral mag met 7 mm geringd worden, terwijl hier 6 mm mijns inziens een betere maat zou wezen. Maar goed, ze groeiden verder zonder problemen uit tot volwassenheid en het bleken na DNA- onderzoek 3 mannen te zijn.
Het kweekjaar 2012 brak aan en de Kwartelkoning riep voluit, maar er was voor mij geen nest te vinden. Wel miste ik de pop al een tijdje, toen ik op 30 Juni in de ren plotseling een paar zwarte balletjes zag lopen. Toen ik er een paar pakte kwam meteen het vrouwtje in paniek aanrennen, op het gepiep van de jongen. Ik liet ze dan maar weer gauw lopen, waarop de moeder ze naar zich toe lokte in een bamboe pol. Nu moest er goed gevoerd worden, ik strooide dus meteen wat meelwormen die met graagte aangenomen werden. Ook zette ik wat Wisbroeck micro korrel neer, dit is vergelijkbaar met Lundi micro, maar heeft een beduidend lager eiwit gehalte wat volgens mij beter is. De jonge Kwartelkoningen wisten hun voerplek al gauw te vinden vanuit hun uitvalsbasis (de bamboepol) en ze groeiden dan ook vlot. Ik zag er eigenlijk nooit meer dan 3 tegelijk zodat ik er vanuit ging dat er 3 waren. Inmiddels had ik een plannetje bedacht om de jongen te ringen, bij de voerplek had ik een gazen fuik gemaakt. Ik voerde vanaf toen in de ingang van de fuik en toen ik ze ging ringen kwam de verrassing : na nummer 3 pakte ik er nog een, en nog een, en nog een. Totaal dus 6 jonge Kwartelkoningen geringd, dat was helemaal super. Alleen ging ook nu het ringen niet echt van harte, en dat op de zesde dag ! Maar goed, de 5 mm was weer aangebracht en de jongen mochten weer terug in de ren, waar moeder ze opwachtte. Ze groeiden verder voorspoedig op en het bleken 2 mannen en 4 poppen te zijn. Ook mijn broer fokte deze zomer met een onverwant koppel 5 jongen. Zodat we na ruiling ook enkele andere liefhebbers konden verblijden met Kwartelkoningen en dus hopelijk deze vogels verder in cultuur gebracht worden. Waardoor er meer mensen kunnen genieten van deze schitterende aanwinst voor de hobby. Wat mij betreft een echte aanrader!!!
Jan Walma
|