KWEEKERVARINGEN MET DE KUIFMEES door René Kleine
De kuifmees is een echte bewoner van naaldbossen en hij ziet het liefst veel oude dode bomen. In Nederland is de kuifmees een standvogel die het grootste deel van het jaar paarsgewijs leeft, maar in de winter ook groepen vormt met andere soorten mezen. In de natuur eten ze vooral insecten en spinnen en in de winter worden er ook wel fijne zaden gegeten. In Nederland broeden er ongeveer 25.000 paren kuifmezen. In de natuur maakt de kuifmees zelden gebruik van nestkasten, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de kool- en pimpelmees. Kuifmezen hakken zelf een nest uit, meestal in een dode berkenboom.
De kuifmezen waarmee wij in 2010 gekweekt hebben, bestond uit een jong onverwant koppel van 2009. De vogels waren gehuisvest in een volière van 10 x 8 x 3,5 m., die ze samen deelden met nog ongeveer een zestal andere koppels insecteneters, maar geen andere mezensoorten. De volière was beplant met diverse groenblijvende struiken, zoals taxus, Japanse laurier en fijnspar. Ook was er een vijver in de volière die tevens gebruikt werd als drinkwatervoorziening.
Als voeding kregen de kuifmezen buiten de kweek vooral meelwormen. Deze meelwormen waren vooraf goed gevoerd met een mengsel van brood, Avian nutriboost, calcium en vitamine B-complex. Verder kregen ze ook nog paardenbloemblad, boerenkool en andere groene groenten gevoerd. Hierdoor krijg je voedzame meelwormen die als hoofdvoedsel kunnen dienen zonder dat er tekorten bij de vogels ontstaan. Verder hebben de vogels ook altijd de beschikking over zaad en nutribird pellets.
De vogels kwamen goed de winter door en omstreeks februari was te zien dat er duidelijk verandering optrad. De man begon feller achter de pop aan te jagen en liet zijn kuifmezenlied steeds vaker horen. De vogels begonnen ook meer te hakken in allerlei boomstammen. Begin maart hadden de kuifmezen toch hun definitieve plek uitgekozen. In een verrotte berk hadden de kleine bonte spechten een klein beginnend gaatje gehakt dat door de kuifmezen nu verder uitgehold werd. De hele maand maart waren de vogels bezig om hun nest uit te hakken, maar soms waren ze zo minimaal actief dat ik me afvroeg of ze nog wel bezig waren. Als je ze dan de andere dag toch weer met hun bek vol zaagsel uit de nestopening zag komen, had ik er wel weer vertrouwen in. Vanaf eind maart zag je de kuifmezen ook met nestmateriaal naar binnen gaan. Ze gebruikten vooral mos, paardenhaar, geitenhaar en een soort katoenen watten die ook voor putters gebruikt worden.
Omdat nestinspectie onmogelijk was in de boomstam hadden we geen idee wanneer het eerste ei gelegd zou worden. Vanaf ongeveer 10 april zaten de kuifmezen veelvuldig op het nest en gingen we er vanuit dat er al wel eieren zouden zijn. Ook was het moeilijk inschatten wanneer er jongen in het nest zouden liggen omdat de kuifmeesman de pop veel voerde op het nest. De spanning bleef en pas op 5 mei ging de voeractiviteit pas wat omhoog. Ook was de pop nu vaker van het nest af en vlogen ze beide met veel pinky’s en wasmotlarven naar het nest. Alleen was de vraag nu hoe groot de jongen zouden zijn. De volgende dag besloten we het nest open te maken, wat natuurlijk niet zonder risico was. Met een stukje vislood aan een touwtje peilden we hoe diep het nest in de stam zou zitten. Tot onze verbazing zat het op ruim 30 cm. diepte! Toen hebben we de boomstam op ongeveer 20 cm. onder het invlieggat doorgezaagd, wat gepaard ging met veel lawaai en agressie van de kuifmeesman. Daarna konden we in het nest kijken: er lagen vijf jonge kuifmeesjes in! Twee jongen waren een dag of vier en de andere drie waren een stuk kleiner. De grootste jongen werden geringd en de ringen werden voorzien van een stukje ventielslang. We hebben de jongen weer teruggelegd in het nest en het bovenste deel van de stam weer op het nest geplaatst. Met twee latjes werden de twee delen van de boomstam weer aan elkaar geschroefd en was het nest weer dicht. De kuifmezen waren aardig in paniek en met spanning wachtten we af of ze weer op het nest zouden gaan zitten. Gelukkig ging het goed en na 15 minuten voerden ze de jongen al weer.
Op 12 mei hebben we de overige jongen geringd. Er lagen nu vier kuifmezen die al aardig veertjes begonnen te krijgen en één jong dat duidelijk heel ver achter was. De overige jongen zijn toen geringd met 2,7 mm. wat al de nodige moeite kostte. Weer werden de jongen teruggelegd en de boom weer aan elkaar geschroefd.
De volgende dag lag het kleine jong dood op de grond voor het nest, mogelijk mankeerde het wat en is het door de ouders naar buiten gesleept. Dat moet nog een hele klus geweest zijn want het nest was immers 30 cm. diep bij een doorsnee van 6,5 cm. De kuifmezen voerden de jongen goed en rond 25 mei vlogen de eerste twee jongen uit. Een dag later volgden de andere twee.
Tijdens de kweek hadden de vogels de beschikking over pinky’s en buffallo’s in een laagje water, gemalen pinky’s met avian handopfok eroverheen gepoederd, levende buffallowormen, kleine meelwormen en ook nog wat diepvries wasmotlarven. Deze voeding volstond prima want de jongen waren mooi vitaal en gezond toen ze uitvlogen.
Mijn vogelvriend Tom heeft het hele kweekproces van onze kuifmezen gefilmd. De kweek is prachtig in beeld gebracht. Indien er liefhebbers / verenigingen zijn die geïnteresseerd zijn, dan kunnen we deze film vertonen in combinatie met het geven van een lezing.
Duits: Haubenmeise / Engels: Crested Tit / Latijn: Parus Cristatus
|