Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker

Kweekverslag

Terug naar overzicht

DE KLAPEKSTER          

door Jan Walma

Broedt de klapekster weer in Nederland ?

Jazeker, maar dan wel in beschermd milieu ! De Klapekster: een vogel die voor veel mensen tot de verbeelding spreekt, zo ook voor mij. Ook voor de Nederlandse ornithologen is dit een bijzondere vogel die samen met de Grauwe Klauwier voor 2012 is uitgeroepen tot vogel van het jaar. Nou, dat was bij mij dit jaar al het geval.

De Klapekster in de natuur

De Klapekster behoort tot de familie van de Klauwieren, waartoe in ons land ook de Grauwe Klauwier en de meer zeldzame (dwaalgast) Roodkopklauwier behoren. Ook worden regelmatig nog andere Klauwieren gezien zoals de Isabel klauwier, de Langstaart klauwier en de Kleine klapekster, maar dit betreft echt dwaalgasten en komt maar zelden voor. Klapeksters kennen in Europa meerdere ondersoorten : in Noord Europa de Lanius excubitor Excubitor ofwel de nominaatvorm. In de Oekraïne de Lanius exc. Homeyeri en meer naar het Noord-Oosten de Lanius exc. Sibericus. En dan hebben we in het Zuiden, zo rond de Middellandse zee nog de Lanius exc. Meriodonalis. Ook wordt er in Noord Europa nog onderscheid gemaakt tussen vogels met enkele en vogels met dubbele vleugel spiegels.

Dit wordt echter niet als een soort of ondersoort benoemd. Om in Nederland een Klapekster te zien zul je in de meeste gevallen grote afgelegen natuurgebieden moeten afzoeken. En dan met name heidevelden en hoogveengebieden, zeker als daar “grote grazers“ lopen en als gevolg daarvan dus mestkevers aanwezig zijn.Verder eten ze veel muizen, grote insecten en hagedissen maar ook zangvogels. Natuurlijk zijn ze ook bekend van de aanleg van zogenaamde voorraden met muizen en hagedissen, maar in de praktijk vallen de aantallen best mee. Het zijn vaak voorraden voor slecht weer, als het regent zie je geen muizen of hagedissen. En het in de steek laten van zo’n voorraad is ook eerder uitzondering dan regel, als er geen Klapekster in de buurt te zien is wil nog niet zeggen dat hij zijn provisiekast verlaten heeft.
De Klapekster is onze grootste klauwier met zijn 24 centimeter en is eigenlijk het grootste deel van het jaar een einzelgänger. Alleen in de broedtijd is het koppel met later de eventuele jongen samen te zien.
Dit is in Nederland echter niet meer het geval, omdat de Klapekster als broedvogel zo goed als uitgestorven wordt beschouwd. De klapekster brengt ruwweg van augustus tot en met maart alleen door, dit is vooral in de winter goed te zien als ze alleen op een groot heideveld bivakkeren. Het beeld van een Klapekster boven op een solitaire boom spreekt voor vogelaars tot de verbeelding. Tegen het begin van de lente begint de terugtrek en zet zich ook meteen de paarvorming in. Dit is in verhouding tot andere zangvogels vrij vroeg, de Klapeksters gaan ook vrij vroeg tot broeden over. Zodat tegen de tijd dat de jongen uitvliegen er voldoende nieuw leven ter beschikking staat voor de hongerige familie.
De Klapekster heeft in de natuur een vrij groot territorium nodig, en veel behoefte aan rust. Daarnaast moet er voldoende voedsel aanwezig zijn, deze factoren zijn mede bepalend voor het aan- of afwezig zijn van Klapeksters. Niet alleen in Nederland is de soort drastisch achteruit gegaan, ook in alle andere Europese landen slinken de  aantallen door diverse oorzaken. Hopelijk komt hier in de komende jaren verandering in want het is toch een soort graadmeter van de natuurwaarden. 

De Klapekster in de volière

Ik probeer al enkele jaren met de Klapekster te kweken maar dit valt beslist niet mee. Ook de kwekers in de ons omringende landen hebben mij hier al van overtuigd, toch ligt daar voor mij dan de uitdaging ! Zo kon ik in 2009 van een Duitse kweker een koppel en twee losse poppen kopen en ben daar toen mee begonnen.
Deze kweker fokt de meeste jongen op vanuit het ei, dat wil zeggen: hij laat de eieren aanbroeden en legt ze dan in de broedmachine. Hij fokt de jongen vanaf dag 1 op tot ze zelfstandig zijn. Een en ander gebeurt wel in de groep, zodat de jonge vogels wel samen opgroeien. In de valkenierswereld noemen ze dit social imprint, de vogels richten zich op hun soortgenoten, en dus niet op de mens. In het jaar 2010 gaf ik een koppel een volière van 4 bij 5 meter ter beschikking.
Het koppel kwam goed overeen en er werd een klein begin gemaakt met nestbouw. Ik heb toen op die plaats een gevlochten nestkom opgehangen en daar werd nog wel wat materiaal ingedragen,voornamelijk wol. Maar daar bleef het toen bij. Tot overmaat van ramp werd de man toen ook nog ziek, dit kwam waarschijnlijk omdat ik in de kweektijd veel meelwormen voerde. Hierdoor ontstond een vitamine B gebrek, dit is iets waar Klauwieren bijzonder gevoelig voor zijn. Ze krijgen dan eerst natte ogen, die later gaan ontsteken. Dit was ook het geval bij mijn man Klapekster. Het werd zo erg dat de vogel met zijn ogen kompleet dicht zat en dus gewoon blind was. Ik heb hem toen veertien dagen met de hand moeten (dwang)voeden. In het begin was het  vooral dwang, later had hij het door en werkte zelf ook mee aan zijn redding.
Ik voerde de vogel met kuikenbilletjes die ik nat maakte met vitamine B. Na ruim twee weken kreeg de vogel weer zijn zicht terug en begon zelf weer te eten. Een en ander was het gevolg van de voeding die op dat moment goeddeels uit meelwormen bestond. Ik ben voor dit jaar dan ook overgestapt op meer kuiken en muis ook in de broedtijd, en dan aanvullend meelwormen, morio’s en sprinkhanen. En dat bevalt mij aardig beter zo en de Klapeksters ook. Na het kweekseizoen werden de Klapeksters gescheiden gehuisvest, dus in afzonderlijke volières gezet. Doe je dit niet dan zal het je vroeg of laat een vogel kosten, omdat Klapeksters buiten de broedtijd echte solitair levende vogels zijn. En voor je het weet heb je er eentje minder.
Dus wees gewaarschuwd, want het is jammer als je zo van je verder goede vogels afspeelt. In het voorjaar van 2011 werden onder andere dezelfde twee Klapeksters weer bij elkaar gezet, maar zij konden het niet goed met elkaar vinden (vorig jaar wel).En omdat ik toch enkele poppen op reserve had, heb ik op een gegeven moment maar een jonge pop erbij gezet en de overjaarse erbij weg gehaald . Dat ging meteen veel beter, minder geschreeuw en meer toenadering tot elkaar. Intussen was er al wel wat tijd verloren gegaan, maar begin mei begonnen ze toch met de bouw van het nest. En dit gebeurde op dezelfde plaats waar vorig jaar de man ook was begonnen met bouwen, maar het ging nu beter en sneller. Een groot voordeel van deze plaats was dat het nest net onder de golfplaten zat. Dat is zeker in zo’n wisselvallige zomer natuurlijk helemaal goed. Op 4 mei was het nest al klaar (!) en was de man behoorlijk agressief tegen mij. Ik wil hier even bij zeggen, al is een vogel nog zo bijzonder of zeldzaam of nog niet eerder gekweekt in Nederland: ik doe altijd gewoon nestcontroles. Ik vind het gewoon belangrijk om te weten wat er gaande is, ik kijk bij de eieren natuurlijk niet elke dag. Maar als er jongen zijn sla ik bijna geen dag over, ik wil de boel graag in de gaten houden om op tijd te kunnen ingrijpen.
Het nest was dus klaar, en toen ik op 8 mei zag dat de pop op het nest zat heb ik gewacht tot ze eraf was en toen ik ging kijken had ze al twee eieren . Ik keek een aantal dagen later weer even toen de pop even van het nest was, ze had toen vijf eieren en daar bleef het bij. De pop broedde behoorlijk trouw en na een week heb ik de eieren geschouwd en er waren er vier bevrucht. Dat voelde natuurlijk al super! En omdat ik me had voorgenomen om te proberen de jongen met de hand groot te brengen, heb ik de eieren toen geraapt en in de broedmachine gelegd. Ik broed dit soort eieren altijd op 37,2 of 37,3 graden Celsius en een lage vochtigheid. Ik deed dit nu dus ook weer, en met succes! Op 26 mei werden twee jonge Klapeksters geboren, de volgende twee dagen kwamen de andere twee uit, dus totaal vier jongen. Ik kon nu ook eindelijk de broedduur bepalen en wel op 18 dagen broeden. Want daar liepen de meningen nogal over uiteen, de ene broedvogelgids zegt 15, de ander 16 en weer een ander 17 dagen.
En Jan zegt nu dus 18 dagen broedduur voor de Klapekster .De jonge Klapeksters waren dus geboren, nu kwam het werk aan. De jongen werden in een warmtekooi gelegd, bij 35 graden Celsius. De voeding bestond uit voornamelijk kuikenbilletjes (blank vlees) met als enige toevoeging: speeksel. Dit doe ik voor de enzymen, om de vertering op gang te helpen. De jongen groeiden behoorlijk goed, maar op de vierde dag ging het ineens minder. Ze sperden niet meer zo goed en waren lusteloos. Op de avond van de vijfde dag lag er één dood, en de volgende morgen de rest van de jongen ook. Daar sta je dan, dat valt tegen. Ik heb nog sectie laten verrichten op de jongen en volgens de vogelarts zaten ze gewoon helemaal verstopt met voedsel.
Ze waren dus overvoed en het was aan mijzelf te wijten dat ze dood waren, een duidelijk verhaal . Intussen hadden de oudervogels het nest weer in ere hersteld en op 28 mei was er het eerste ei van de tweede ronde. Ook dit werden er weer vijf, en ik nam me voor ze nu te laten liggen. Ook deze keer waren er weer bevruchte eieren en wel drie van de vijf. Op 14 juni was daar het eerste jong en de twee opvolgende dagen weer telkens één, totaal dus drie jongen. De oudervogels waren bijzonder trouw en vooral de man behoorlijk agressief. Als ik in de ren kwam voor controle (dagelijks), dan vloog hij me al aan als ik door de deur kwam. Ik ben verschillende keren met een bloedend hoofd uit de ren gekomen, hij pikte er gewoon de gaten in.
Toch deed ik elke dag controle en nam veel foto’s, vooral van de jongen, daarbij pikte de mansteeds in mijn handen. De jongen groeiden goed en al gauw verschenen de boevenmaskertjes, prachtig om te zien! Op de zevende dag werden ze voorzien van een passende BEC ring.
Op zo’n moment denk ik nog vaak dankbaar aan degene die er voor gezorgd heeft dat wij deze vogelsoorten allemaal kunnen houden. Peter Franssen bedankt ! Dat mag ook wel eens gezegd worden.
Ik had de ringen in dit geval wel voorzien van ventielslang, voor de zekerheid. De jongen groeiden prima mede door het extra uitgebreide dieet. Ze kregen kuiken, muizen, meelwormen, morio’s, wasmotten, krekels, sprinkhanen (groene sabelsprinkhanen), libellen en mestkevers etcetera. Zo vlogen ze op zaterdag 2 juli uit en ik heb ze toen met ouden en jongen in een ruime overdekte vlucht gedaan.. Dit was puur omwille van het toen zeer wisselvallige weer, met grote regenbuien en geregeld lage temperaturen. Ik gaf de jongen een paar takken op de grond om op te zitten en zich beschermd te voelen. Het was opvallend te zien hoe rustig de jongen waren, zeker in verhouding tot de oudervogels. Ze groeiden dan ook voorspoedig op en het bleken na DNA test 2 mannen en 1 pop te zijn . Deze vogels worden eerst in kleine kring ingezet met als doel het uitbreiden van de Cultuur stammen. Want we zijn blij dat dit soort vogels in cultuur is en willen dat graag zo houden. Dat is en blijft onze uitdaging, de Klapekster als broedvogel terug in Nederland! En dan niet alleen in de volière, maar hopelijk ook weer in de natuur.