Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker

Kweekverslag

Terug naar overzicht
   

KWEEK  MET  DE  HOPPEN  (Upupa epops)                             door Jeu Smeets 

De hop heeft een lengte van ongeveer 28 cm., vertoont een lange naar beneden gebogen snavel, een oranjebruin verenpak, zwart-wit gebandeerde vleugels en staart en zijn kuif met lange zwartgepunte veren kan hij omhoog zetten. Als je deze vogel voor het eerst ziet vliegen krijg je de indruk dat hij erg onzeker is; hij gaat traag golvend door de volière als een overmaatse vlinder. Zijn roep, een vérdragend hoep-hoep-hoep, is niet mis te verstaan. Zijn voedsel bestaat uit zo ongeveer alles wat via zijn snavel te verwerken is en anders wordt het nog wel iets kleiner gehakt: larven, kevers, sprinkhanen, krekels, rupsen en nog een veelheid aan insecten, die voornamelijk vanaf de grond te behappen zijn. Het zijn zeer actieve vogels die in diverse landschapsoorten hun weg wel vinden. Toch schijnen halfopen landschappen met oude bomen en weilanden met knotwilgen, een bepaalde voorkeur te hebben. Als nestgelegenheid komt van alles van pas áls de vogels maar een plaats hebben om zich terug te trekken.

Bij de familie Bouten in Grubbenvorst werd gebroed in een eendennestkast. Omdat de hop alle geproduceerde ontlasting van hem(haar)zelf in het nest laat liggen, gaat dit meestal sterk ruiken. Dat heeft in de loop der eeuwen de vogel nogal wat onfrisse bijnamen opgeleverd, zoals stinkhaan, drekhaan en stronthaan. 

De hop heeft een enorm verspreidingsgebied:  hij komt voor in bijna geheel Europa (behalve Scandinavië) en Rusland, het midden Oosten, Klein Azië, Noordwest India, Turkestan en het Altaigebergte, Afrika en de Canarische eilanden. Het overwinteringsgebied ligt over een zeer uitgestrekte lijn, die een beetje parallel loopt aan de evenaar.  

Terug naar de kwekers, Ton en Annie Bouten uit Grubbenvorst.

In een slordig nest van zand en turfmolm, in een eendenkast, legt een hopje op 24 maart 2008 haar eerste ei en ze begint te broeden op 27 maart vanaf het derde ei. In totaal worden er zeven eieren gelegd, waarvan er op ± 14 april drie uitkomen. Vier eieren blijken onbevrucht. Op 20 april worden de drie jonge vogels met een ringmaat van 4,5 mm. geringd en ze vliegen op 4 mei uit. Het vrouwtje blijft vanaf het eerste ei op het nest (maar begint een paar dagen later te broeden) tot de jongen ongeveer 14 dagen oud zijn en ze wordt in de tussentijd door het mannetje gevoerd. Door het reeds broeden en nog bijleggen van eieren, komen ook de jongen ongeregeld uit en moet er, als alle eieren bevrucht zijn, ook meermalen geringd worden. Na het uitvliegen worden de jongen nog 14 dagen door het mannetje gevoerd en dan beginnen ze snel weer aan een nieuw nest.

De hop leeft in gevangenschap bijna uitsluitend van levende meelwormen, waarbij het opvalt dat de grootste en vetste er het eerst uitgezocht worden.

Bij mijn bezoek op 29 mei zat het hopvrouwtje in dezelfde eendenkast weer te broeden op acht eieren. Bij nestcontrole verlaat zij haar nest absoluut niet. Ze zal hooguit een stukje opschuiven of zich op láten schuiven. Zo wordt foto’s maken gemakkelijk.

Hoewel ik al broedresultaten heb gezien in een holle boomstam in een kooi van 2 x 1,5 x 2 mtr., komt een vogel van dit formaat en met deze schitterende kleuren in een grote volière van 15 x 15 mtr. toch beter tot zijn recht. En al helemaal als de zon schijnt.

 

Familie: Upupidae / Engels: Hoopoe / Duits: Wiedehopf