Mijn kweek met de gekraagde roodstaart.
door Gerrit Huurneman
Vlak voor de afgelopen winter kreeg ik (u leest het goed) van een vogelvriend een koppeltje gekraagde roodstaarten aangeboden.
Ze werden ondergebracht in een nachtverblijf dat vorstvrij werd gehouden, meer ook niet. Dagelijks kregen ze de mogelijkheid om ook naar de buitenvolière te gaan. Deze was 1 x 1.20 mtr. en had een hoogte van ruim 2 mtr. Van boven was hij geheel afgedekt met polyester golfplaat. Zolang er geen nachtvorst was, liet ik de vogels vrij in de keuze om buiten of binnen te overnachten en dit gaf totaal geen problemen.
Ik had wel eens gelezen, en was daarvoor ook gewaarschuwd, dat gekraagde roodstaarten erg agressieve vogels zijn, vooral tegenover elkaar of tegen soortgenoten. Ik merkte hier bij mijn vogels echter niets van, integendeel zelfs.
In maart plaatste ik het paartje over naar een andere begroeide volière. Ik spreek hier bewust van volière, want hij heeft een afmeting van 4.50 mtr. (lengte) x 2.50 mtr. (breedte) x 2.50 mtr. (hoogte) en is geheel overdekt met polyester golfplaat. Het nachthok heeft een inhoud van ruim 1 mtr.³ In deze ruimte wordt ook altijd het voer geplaatst.
In de volière ligt een betonnen vloer en daarom staan alle planten en struiken in plastic tonnen. Er is klimop, liguster, laurier, vlier en er zijn verschillende soorten vaste planten en bodembedekkers. Het is een echt groene en rustgevende omgeving, iets wat met zaadetende vogels niet mogelijk is. Aan de zijwanden werd begin april nestgelegenheid aangebracht. Dat varieerde van halfopen kastjes tot gewone mezenkasten, maar dan wel met een grotere invliegopening (5 cm. Ø). Ook hing ik een berkenblok van behoorlijk formaat op.
De vogels voelden zich prima thuis in dit verblijf. De man koos direct, vanaf de eerste dag al, een nestkast uit met een afmeting van 15 x 15 cm. binnenmaat. Hieraan was een zitstok bevestigd van 20 cm. lengte. Vanaf de stok kon hij alles overzien en in de gaten houden. Steeds als ik bij de volière kwam, zat het mannetje voor het invlieggat. Als ik enkele meelwormen aanreikte kwam hij deze snel halen en dan vloog hij weer terug naar zijn stok waar hij de worm verorberde.
De pop was wat schuwer. Als ik bij de volière kwam vloog ze naar binnen, maar als ik wormpjes gaf, dan kwam ook zij dichterbij. Ze pakte er snel eentje en vloog ermee naar binnen. Van agressiviteit had ik nog steeds niets gemerkt. Wel was het zo dat ze de zitstok niet samen deelden.
Eind april zag ik de pop met nestmateriaal in de snavel vliegen. Het was mos. Ik had me verdekt opgesteld, maar ik kon niet zien of ze in een of ander kastje verdween. Het mannetje zat nog steeds voor hetzelfde nestkastje de wacht te houden. Ook in de natuur houdt het mannetje de nestplaats van dichtbij in de gaten. Ik bleef hoopvol afwachten.
Vroeger deed ik al eens onderzoek naar het creëren van nestplaatsen in de vrije natuur. Het waren geen wetenschappelijke projecten, maar ik was toch geïnteresseerd in het aanbrengen van kunstnesten. Bepaalde vogelsoorten kunnen hiermee toch hun voordeel doen.
Zo ook werden er voor de gekraagde roodstaart in een oud dennenbos (met grove dennen) nesten van boomschors aangebracht tegen de stam. Dode bomen waren er genoeg, dus aan schors was geen gebrek. Het bos was van Staatsbosbeheer.
Het resultaat was bijzonder. Van de ongeveer 15 aangebrachte schorsnesten, bleken er 5 door de gekraagde roodstaart bezet te zijn. In het gebied – van ca. 30 hectaren – hingen ook nog gewone nestkastjes, die ik en nog enkele andere mensen wekelijks controleerden. Enkele waren bezet door de winterkoning, de roodborst en twee boomkruipers.
Ik bedacht dat ik ook in mijn volière schors kon gebruiken. Het is in elk geval een mooi gezicht: een nestkastje of wand bekleed met schors.
Inmiddels was het 5 mei en ik ging (voor de eerste keer) eens in het blok kijken. Met verbazing ontdekte ik een kompleet afgewerkt nest in de kast. Onderin lag mos, bovenin grassen, terwijl de nestkom was afgewerkt met kokosvezel en wat nestmateriaal van de kanarie. Het nest leek precies op dat van een bonte vliegenvanger in de vrije natuur.
Het popje zat nu veel op de kast, het mannetje zat er nog steeds voor. De eerste dagen ging ik niet controleren, ik liet de vogels rustig hun gang gaan.
Op 7 mei vond ik op de bodem een ei onder de nestkast en natuurlijk was het stuk.
Op 11 mei zag ik de pop niet meer. Zou ze op het nest zitten? De man kwam niet meer van de (buiten-)stok af. Ik durfde nog steeds niet te controleren: het mannetje kwam zeer agressief op mij af en vloog dan op enkele centimeters boven mijn hoofd. Niettemin, soms moest ik toch ter controle in de volière zijn, aangezien mijn witte kwikstaarten jongen hadden.
Toen zich dan de mogelijkheid voordeed om in het nest van de roodstaarten te kijken, bleken er vier eieren in te liggen. De pop broedde voorbeeldig, maar helaas, na tien dagen bleek bij controle dat alle eieren onbevrucht waren. Ik liet ze voor alle zekerheid nog maar een paar dagen liggen.
Op 26 mei heb ik de eieren maar weggehaald. Na enkele dagen sleepte de pop alweer met nestmateriaal. Maar helaas gebeurde er iets heel vervelends. Ik kwam zelf in het ziekenhuis terecht en van mijn vrouw hoorde ik toen dat de roodstaartman nergens meer te bekennen was. Het blijft tot op heden een raadsel waar hij gebleven is.
Het popje sleept nu nog steeds – het is inmiddels half juni als ik dit schrijf - met nestmateriaal.
Hopelijk vind ik na het broedseizoen een man, zodat ik volgend jaar met frisse moed opnieuw kan starten met de kweek!
|