MIJN EERSTE KWEEK MET DE ZWARTKOP
TUINFLUITER
(Sylvia atricapilla)
door Teus
Hartog
De tuinfluiter is een echt trekvogeltje. Vanaf
half juli tot begin oktober vertrekt het uit Nederland. De
insectenvoorraad loopt hier dan behoorlijk terug en dat is nu juist
het voedsel waar onze tuinfluiter behoefte aan heeft. Hij zoekt dan
ook een plekje ten zuiden van de Sahara in Afrika om daar de winter
door te brengen. Daar zijn altijd volop insecten. Toch vindt hij het
plezieriger om in ons wat frissere land zijn eieren te leggen. Hij
komt meestal zo ongeveer eind april / mei in ons land terug. Hij
zoekt dan een plekje op waar wat struiken en bomen staan die
het liefst niet al te oud zijn.
Hij broedt het liefst vlak boven de grond, maar
dan wel in bramenstruiken, rozen of meidoorns. Waarom juist zo’n
stekelige nestplaatsen uitgezocht? De tuinfluiter zoekt geen oudere
bossen op waar weinig ondergroei te vinden is. We noemen deze vogel
dan ook wel een pionierssoort. Dat wil zeggen dat je hem vooral veel
tegen komt in jonge begroeiingen, zoals pas aangeplante bossen, maar
ook in tuinen waar steeds veranderingen zijn. Hij is een pionier,
een eersteling, iemand die de andere voorgaat. Wordt de begroeiing
ouder dan komen er veel meer vogelsoorten bij en na een poosje vindt
de tuinfluiter het blijkbaar te druk worden. Dan houdt hij het voor
gezien en zoekt een minder gezellig plaatsje.
De kweek
In het najaar van 2006 kon ik aan een koppeltje zwartkoppen komen.
Mijn oog was hier op gevallen omdat ik op zoek was naar een mooi
Europees insectenetertje dat ook goed kan zingen. Dat laatste heeft
hij in de daarop volgende tijd wel bewezen. Het verschil tussen man
en pop is duidelijk te zien. De man heeft een zwart petje en de pop
een bruin petje. De vogels zaten in de winter in een goed begroeide
volière van ongeveer 7 m² samen met een koppeltje baardmannetjes.
Als voeding kregen de vogels Orlux universeelvoer gemengd met
insectenpaté en verder dagelijks wat buffalowormpjes.
In maart 2007 heb ik het koppel zwartkoppen en het koppel
baardmannetjes gescheiden om er gericht mee te kunnen kweken. Het
onderkomen van de zwartkoppen is 2.0 x 1.5 x 2.0 mtr. en goed
begroeid met klimop en een struik. Daaraan vast zit een klein
binnenverblijf waar ik voer. Ook is er een vijvertje met vissen in
de volière aanwezig en dat gebruiken de vogels om te baden en te
drinken. Hier en daar had ik in de klimop diverse nestjes
aangebracht. Van agressie naar elkaar was geen sprake.
Eind maart zag ik het mannetje regelmatig met nestmateriaal sjouwen,
steeds naar dezelfde plek in de klimop en ook het vrouwtje ging daar
regelmatig een kijkje nemen. Na inspectie bleek dat het
nestmateriaal op die plaats niet goed bleef liggen, dus heb ik er
een mandje neergehangen. Beide vogels gingen hier wel regelmatig in
zitten, maar echt gebouwd werd er niet. Op 14 mei voerde ik weer
nestcontrole uit en tot mijn verbazing lag er een keurig nest van
kokosvezel in het mandje. Het was aan mijn aandacht ontsnapt en ik
kon zelfs niet zeggen of het nest door de man of de pop was gebouwd.
Vervolgens keek ik elke dag even of er al een ei was, maar na een
dag of zeven gaf ik dit op. De moed begon mij al aardig in de
schoenen te zinken en bij het mannetje volgens mij ook want hij zong
zich helemaal schor. Uiteindelijk zag ik op 22 mei een paring en dat
gaf weer hoop. Het mannetje ging als een bolletje zijdelings hippend
naar het vrouwtje toe en ging vervolgens over tot paring.
Op 24 mei was er dan toch eindelijk een eitje en de daaropvolgende
dag het tweede en daar bleef het bij.
Jong van 4½ dag oud (ringen)
Na dertien dagen van intensief broeden door beide vogels kwam op 6
juni het eerste en ook het enige jong uit. Het jong was naakt en had
een erg blanke huidskleur. Als voer gaf ik verse buffalowormen en
pinkies, miereneitjes en geknipte wasmotten uit de diepvries, die ik
weer bepoederde met Avian carmix. Van dit alles maakte ik ’s
morgens, voordat ik naar mijn werk ging, drie porties klaar, die
mijn vrouw dan over de dag verspreid aan de vogels gaf, zodat er
altijd vers voer was. Alles werd gewoon in een schaaltje in het
binnenhok gevoerd en opgegeten, dit in tegenstelling tot de
baardmannen die het voer nog liever laten liggen als er jongen zijn.
Zij zien het namelijk liever op de grond in de buitenvolière liggen.
Het jong groeide goed en kon na 4½ dag geringd worden met een 2,5
mm. ring, die ik afplakte met het plakgedeelte van een pleister. Na
vijf dagen gingen de oogjes open en na zes dagen kwamen de eerste
veren door.
Jong van 8 dagen oud
De eerste dagen werden er vooral pinkies en miereneitjes gevoerd en
naarmate het jong ouder werd gingen beide ouders steeds meer de
geknipte wasmotten voeren. Het jong groeide voorspoedig, vloog na
veertien dagen uit en werd vervolgens nog een week of twee
doorgevoerd. Het mooie aan de tuinfluiter is overigens dat hij
vertrouwd wordt met zijn verzorger.
Na een dag of zeventien heb ik het jong eruit gevangen, omdat de man
hem begon na te jagen. Het koppel had inmiddels ook weer een nieuw
nest met drie eieren. Helaas werden deze drie bevruchte eieren, vlak
voordat ze uitkwamen, uit het nest gegooid. Waarschijnlijk was een
kinderverjaardag de oorzaak die de dag ervoor buiten gevierd werd.
Dit betekende ook meteen het einde van een (geslaagd) seizoen. Aan
het begin van het seizoen had ik nog gedacht er ééntje op stok te
krijgen, dus was ik dik tevreden. Ook in de volière ernaast ging het
goed, omdat ik van één koppeltje baardmannen elf jongen op stok
kreeg!
Rechts: pop. Links: jong één week na uitvliegen
Op de navolgende site is de zang van de man mooi te horen:
http://www.ivnvechtplassen.org/ivn_vogels_park_bos/Zwartkop_Sylvia-atricapilla.html
.
Als je dat eenmaal gehoord hebt zul je hem gemakkelijker herkennen
in het bos bijvoorbeeld.
|