Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker

Kweekverslag

Terug naar overzicht
      

DE  THEKLA  LEEUWERIK  (Galerida theklae)             door Lou Megens 

In mijn artikel over de kuifleeuwerik (BEC-info 3-2009) beloofde ik u een kweekverslag van de thekla leeuwerik. Zie hier het resultaat.

De thekla leeuwerik is nauwelijks te onderscheiden van de kuifleeuwerik (zeker niet in het veld). De minimale verschillen kunt u terugvinden in het verhaal over de kuifleeuwerik.

Ik huisvestte de thekla leeuweriken voor het kweekseizoen 2009 in een grote volière, samen met staartmezen, blauwborsten, tuinfluiters, kleine karekieten en grote gele kwikstaarten. Achteraf bleek deze bezetting niet geweldig; het werd veel te druk in de kooi en dit jaar zal ik dan ook drastisch in het bestand moeten snijden om tot betere kweekresultaten te komen. 

De thekla leeuwerik komt vooral voor in Zuid-Europa, het Iberisch schiereiland en Noordwest-Afrika. Zijn verspreidingsgebeid is beduidend kleiner dan dat van de kuifleeuwerik. De thekla komt vaker voor op droge, steenachtige grond. Ook wel in berggebieden tot op vrij grote hoogten. Hij mijdt de steden en dorpen liever. We zien bij deze vogels iets bijzonders: ze vormen permanente paren, die ook in de winter bij elkaar blijven. Dat is (voor zangvogels) zeer opmerkelijk!  

Zoals gezegd probeerde ik in 2009 met deze vogels te kweken. Pas in 2008 werd een eerste eigen kweek aangemeld bij de BEC en wel door Bertus Schellekens. Zijn ervaringen ïnspireerden mij en ik wilde de kweek ook eens proberen.

De thekla laat een uitermate gevarieerde en mooie welluidende zang horen. Tot diep in de avond kunnen we hiervan genieten. Pas als het compleet donker wordt, stopt de man met zingen.

Het koppel liet ik op DNA seksen, om zeker van een koppel te zijn, en ik liet ze de hele winter bij elkaar. Zij konden het heel goed met elkaar vinden en ik heb nooit enige agressie kunnen vaststellen. Vroeg in het voorjaar plaatste ik de thekla leeuweriken in de volière en al gauw - op 15 april - vond ik het eerste ei in een open nest, aan de voorzijde van de volière. De pop legde laat. De volgende dag werd het tweede ei gelegd. Het bleef helaas bij drie eieren, waarna de pop begon met broeden. Ze was heel voorzichtig. Zodra iemand de volière naderde, liep ze snel langs de achterzijde van de opstaande stenen rand (aan de voorkant) weg, onzichtbaar voor haar belagers.

Op 1 mei werden er drie jonge thekla leeuweriken geboren, na een broedtijd van 14 dagen. Dat is langer dan normaal, maar mogelijk was het koude weer de oorzaak. De jongen werden volop gevoerd met pinkies. Er stonden weliswaar ook buffalowormpjes klaar, maar ik heb niet gezien dat die de eerste dagen gevoerd werden. Meelwormen geef ik niet als er jongen zijn; eerdere ervaringen lieten vaak negatieve gevolgen zien. Vaak zijn de vogels zwakker, ze hebben last van evenwichtsstoornissen, ze staan niet stevig op hun poten of ze laten hun vleugels hangen. Witte meelwormen kunnen wel gevoerd worden, maar met zoveel medebewoners in de volière is daar geen beginnen aan!

De jongen hadden direct langharig dons op kop en rug. Goed voor de camouflage en het houdt de jongen ook warm als de pop van het nest gaat. De man zag ik niet voeren; hij hield de wacht in de buurt van het nest. De staartmezen waren verschrikkelijk nieuwsgierig en ze kwamen, hangend aan de draad, een kijkje nemen als de pop het nest even verliet. Soms kwamen ze wel erg dichtbij, tot wel minder dan 5 cm. van het nest, maar ze deden verder niets.

Met vier dagen ringde ik de jongen met 2,9 mm., waar 3,2 mm. is voorgeschreven. (Met ingang van 2010 is dit 3,3 mm.) Omdat ik op reis moest, was ik genoodzaakt eerder te ringen en aangezien de officiële maat op dat moment toch echt nog te groot was, moest ik wel een wat kleinere maat nemen. Aanvankelijk ging alles goed, maar enkele dagen later miste ik een jong. Ik vond het dood terug, op een nestkast boven in de volière. Waarom dit gebeurde? Ik weet het niet. Mogelijk lag het jong dood in het nest en hebben de ouders het boven op de nestkast gedeponeerd. Het drama was helaas nog niet compleet want een dag later vond ik opnieuw een dood jong, nu in het nest. Het enig overgebleven jong was toen al behoorlijk onderkoeld en sperde niet meer. Ik besloot om dit jong handmatig groot te brengen. Maar het wilde niet sperren en ondanks mijn goede zorgen, bleek het ook nog een luchtweginfectie te hebben (van onderkoeling?), waardoor het naar adem bleef happen. Na enkele dagen stierf het alsnog. 

Het ouderkoppel was snel weer in hun normale doen en de man floot en riep dat het een lieve lust was. Ik had goede hoop dat er nog een ronde zou volgen; het weer werd ook steeds beter. Een bodembroeder als de leeuwerik is natuurlijk veel gevoeliger voor kou als een nestkastbewoner of zelfs als een vrije nestbouwer in struiken of bomen.

Midden mei vond ik het nieuwe nest met vier eieren erin, net aan de rand naast de vijver, tussen mos en lavastenen in gebouwd. Aan de kleur te zien waren de eieren nog niet bebroed.  De pop zat hier beter dan de vorige keer (net naast de deuropening). Hier had ze meer rust en hopelijk zou dit beter uitpakken voor het grootbrengen van het broedsel. 

Al snel zag ik dat de eieren allemaal bevrucht waren. Na anderhalve week broeden zag ik echter dat de eieren in dezelfde groepering lagen als voorheen. Bij controle bleken alle eieren steenkoud te zijn. De pop had haar legsel verlaten. Waarom was niet duidelijk. Mogelijk was er ‘s nachts een kat of een uil geweest of was ze ergens anders van geschrokken. Jammer, jammer.

Met een ongelofelijke energie startte de pop echter met het bouwen van een nieuw nest. Op 1 juni werd het vierde ei gelegd, deze keer aan de voorzijde van de volière, op een zonnige plaats en redelijk afgeschermd door beplanting.

Op 12 juni kwamen er drie jonge leeuweriken ter wereld, een dag later gevolgd door het vierde en laatste jong. Het weer was verschrikkelijk slecht, het regende en onweerde en omdat de jonge leeuweriken direct aan de voorzijde van de volière zaten, hield ik mijn hart vast. Maar de pop verzorgde haar jongen prima, ofschoon op een wat heimelijke manier. Zodra ze mij naar buiten hoorde komen, verliet ze haar nest onmiddellijk. Als ik dan langere tijd buiten bleef en haar observeerde nam ze wel buffalowormpjes (nu dus wel), maar ze liep maar heen en weer, zonder de jongen te voeren. Als ik suggereerde haar niet te observeren, vloog ze naar de andere zijde van de volière en liep langs de achterzijde van de opstaande rand naar haar nest, onzichtbaar voor mijn spiedende ogen.

De man riep en floot nu onvermoeibaar de hele dag: iedereen mocht weten dat hij de trotse vader was! Ik zag hem niet voeren; dat liet hij aan het popje over. Toen de jongen (pas) drie dagen oud waren besloot ik ze te ringen met 2,9 mm. en dat ging goed. Tijdens het ringen merkte ik echter dat mijn handen vol minuscule zwarte luisjes zaten. Ik nam de jongen uit het nest en spoot het nest in met U2 (een luis- en insectenverdelgend middel), waarna ik ze weer terug plaatste. De volgende dag zag alles er nog perfect uit en de pop bleef goed voeren. Het weer bleef onbestendig, te koud en regenachtig voor de tijd van het jaar. 

Helaas trof ik op de vierde dag het grootste jong dood aan in het nest. Ik besloot geen risico meer te nemen en nam de resterende drie jongen uit het nest, teneinde die met de hand verder groot te brengen. De jongen hadden nog onvoldoende pluimen om zich warm te kunnen houden, dus zette ik ze onder een lamp. Twee jongen sperden goed maar het kleinste jong niet. Ik stopte het voer in zijn bek door deze voorzichtig te openen. Het jong slikte het voer moeizaam door. Diezelfde avond nog ging het dood. De beide andere jongen aten goed, maar na een dag begon het grootste jong naar lucht te happen. Ik had het al eerder gezien. Wat zou dat toch kunnen zijn? Gelukkig verbeterde de situatie na enkele dagen en verdween het happen langzamerhand. Op een leeftijd van acht dagen zaten de jongen redelijk goed in de pluimen, die al in veertjes veranderden. Ze begonnen nu ook te schuifelen en ik kon mij voorstellen dat ze in de natuur nu het nest zouden verlaten. En ja hoor, een dag later gebeurde dat ook. Ze waren nog volledig kaal aan de onderzijde, maar ze waren vast van plan om de wereld in te trekken. Ongelooflijk om te zien hoe snel die jonge leeuweriken zijn! Alles verliep verder prima en de jonge thekla leeuweriken waren op een leeftijd van slechts 22 dagen al zelfstandig! 

Later in het jaar liet ik de vogels seksen en het bleek een koppel te zijn. Omdat Bertus Schellekens in 2009 jammer genoeg geen jonge thekla leeuweriken had gekweekt, maar met een vooruitziende blik wel zijn jonge man uit 2008 had aangehouden, kon ik deze ruilen. Zo kon ik het jonge koppel van vreemd bloed voorzien.

Vanwege de schaarste van deze mooie en rustige cultuurvogel hield ik zowel het jonge koppel als het ouderkoppel door en ik ga proberen met beide koppels te kweken.

De thekla leeuwerik heeft mijn hart gestolen; ik ben weg van zijn mooie zang die hij de hele dag door laat horen. En natuurlijk is het zo dat de resultaten verbeteren naarmate er vaker mee gekweekt wordt!

 

Mob. Lou Megens:  06-51849659