De Sneeuwuil (Nyctea scandiaca)
door Toine van de Riet
De sneeuwuil is een vogel uit het hoge Noorden. Hij leeft daar op de fjelds en hij is bijna zo groot als de oehoe. De sneeuwuil is monotypisch. Dat wil zeggen dat er geen ondersoorten van bekend zijn. Bij de meeste andere vogels is dat wel het geval. Neem bijvoorbeeld de oehoe. Iedereen wil Siberische oehoe’s, maar laat u zich niet te veel wijsmaken. Ze zijn er wel, maar de meeste van hen zijn kruisingen. (De naam op het Cites formulier klopt ook niet altijd!) Op foto’s heb ik een keer een zeer lichte en zeer fors gebouwde vogel gezien.
De sneeuwuil is één van de mooiste uilen die er bestaan. Hij leeft overdag. Dit in tegenstelling tot de meeste soortgenoten. Het is een vogel die in de natuur schaars voorkomt. In het broedseizoen zijn er echter vaak meerdere paartjes bij elkaar te vinden en dat heeft te maken met het voedselaanbod. De regel is: geen voedsel, geen broedsel.
Het hoofdvoedsel van de sneeuwuil bestaat uit lemmingen. Verder: spitsmuizen, sneeuwhoenders, sneeuwhazen. Nestcontroleurs hebben zelfs waargenomen dat nesten van jonge poolvossen werden leeggeroofd.
Van nature is de sneeuwuil een dwaalgast. Hij is vrij schuw, althans op de fjelds, maar bij nestverstoring kan hij zeer heftig het broedsel verdedigen. Hij zal niet elk jaar dezelfde partner kiezen
Het gaat niet goed met de sneeuwuil. Het aantal loopt terug door klimatologische veranderingen en door verstoring door de mens. Ook het verkeer eist nogal wat slachtoffers.
Wordt de winter in het hoge Noorden bar en boos en komt er voedselschaarste, dan zal de sneeuwuil afzakken naar Zuid Scandinavië om daar te overwinteren. Daar zal hij ander voedsel moeten zoeken. In geval van nood echter kan de vogel probleemloos drie weken zonder eten. In Nederland zijn 11 waarnemingen van sneeuwuilen bekend.
Bij normale weersomstandigheden trekt de sneeuwuil weer naar het Noorden teneinde voedselrijk gebied te vinden. Omstreeks mei begint het wijfje eieren te leggen. Dit doet ze in een uitgekrabde kom van gemiddeld 10 cm. diep. Gemiddeld worden er zeven eieren gelegd en wel om de andere dag. Vaak wordt er vanaf het eerste ei al gebroed. Na 32 dagen komen de jongen uit en dat uitkomen neemt soms wel 24 uur in beslag. Het mannetje vliegt af en aan met voedsel, wat bij het nest verzameld wordt. Het bederft niet i.v.m. de lage temperatuur (soms maar 2 à 3 graden C. overdag). Het wijfje verlaat het nest dus nauwelijks.
Het houden en kweken van de sneeuwuil in gevangenschap
Ik heb twee koppels sneeuwuilen, die beide zonder probleem voor nakomelingen zorgen. Ze broeden al vanaf het eerste jaar. Maar soms moet men een paar jaartjes wachten op nakomelingen.
Huisvesting
Een vlucht van 5 x 3 x 2 mtr. (lengte x breedte x hoogte) is voldoende voor één koppel. Ik heb zitstokken van circa 10 cm. Ø, die niet hoger dan 50 cm. boven de grond hangen. Ook stenen (circa 30 cm. hoog) doen dienst als zitplaats. Drievierde deel van de vlucht is overdekt. Er kunnen eventueel niet-giftige planten in gezet worden, zoals laurier of hulst. Heide kan ook, maar dat is zó weggepikt. Op de bodem ligt flink wat schoon zand (gele bosgrond die ook bij straatwerk wordt gebruikt). Soms moet men die opgraven. Verder mogen een flink bad en een drinkpot niet ontbreken. In de natuur broedt de sneeuwuil altijd in de buurt van water en hij drinkt dan ook vrij veel. Hij neemt graag een bad, dus moet het water dagelijks – en soms meerdere keren per dag – ververst worden. De vluchten worden wekelijks uitgeharkt. Uilenballen en mest worden verwijderd.
Voedsel
Eendagskuikens is gemakkelijke voeding, evenals muizen en tamme ratten. En als ik er aan kan komen voer ik ook muskusrat. Voer niet te veel, maar wel voldoende. Laat onaangeraakte kuikens niet te lang liggen. Ze worden dan toch niet meer opgegeten, want de sneeuwuil wil zijn vlees zo vers mogelijk. Ratten worden tevoren schoongemaakt, óf u geeft kleine ratten; die worden in één keer doorgeslikt.
De kweek
Eind 2000 kreeg ik mijn eerste koppel sneeuwuilen. Het jaar daarop, het was half maart, hoorde ik een vreemd geluid uit de vlucht komen. Het leek op het geblaf van een oude bouvier, maar het bleek de sneeuwuil man te zijn. Het paren gebeurde op de grond en per dag meerdere malen. Half mei werden de eerste eieren gelegd, maar ze lagen nu juist op een plek in de vlucht waar geen dak boven zat. Ik was al lang blij dat het wijfje broedde, maar na een fikse onweersbui lag het hele broedsel in het water. Er bleef niets van over.
Na 10 à 14 dagen groef het wijfje een nieuwe kom en gelukkig nu wel onder een overdekt stuk. Er werden 4 eieren gelegd en na 32 dagen waren er drie jongen. De ouders voerden goed.
Het is mooi om te zien hoe het wijfje haar jongen voedt. Zij rust dan op haar vleugelbochten zodat zij haar klauwen vrij heeft. Daarmee houdt ze haar prooi vast en met haar snavel trekt ze er kleine stukjes vlees af. Ze laat een lokroep horen en de jongen komen dan eten. Ze geven zelf aan wanneer ze genoeg hebben. Het mannetje zorgt steeds voor voldoende voorraad. Alles wat hij in de vlucht vindt, brengt hij naar het wijfje.
Jonge sneeuwuilen groeien zeer snel. Het is goed om extra kalk, beendermeel en vitamines toe te voegen. Jammer genoeg is SA 37 uit de handel genomen. Het was een voortreffelijk preparaat. Als u vitamines wilt geven, denk dan aan een vitamine voor duiven, die ook geschikt is voor uilen en roofvogels. Beide vogelsoorten kunnen namelijk ook dezelfde ziektes krijgen, zoals het geel, wormen, coccidiose. Een duivenmelker doet elke dag wat in het drinkwater, anders kan hij niet meer meedoen met de duivensport. Gelukkig is dat bij uilen niet noodzakelijk en verder kosten vitamines aardig wat.
Gebruik voor ontwormen hetzelfde middel als voor duiven wordt gebruikt; dit is namelijk prima. Eénmaal per jaar ontwormen is voldoende. Beter is om eveneens éénmaal/jaar een mestonderzoek te laten doen. Maar maakt u zich niet te veel zorgen: ik heb een professionele microscoop (uit een ziekenhuis), maar ik heb nog nooit iets gevonden.
Anders was dat in de tijd toen ik nog putters had (terzijde: met de putters moest ik stoppen i.v.m. ziekte van mijn vrouw en putters zijn veel bewerkelijker dan uilen).
Ik ben nu heel gelukkig met mijn sneeuwuilen. Het zijn mooie exemplaren, goed van kleur, grootte en bouw. Ze zijn, zoals gezegd, monotypisch, maar er kan toch nogal verschil zijn in de grootte van de kop bijvoorbeeld en ook in kleur; er zou schimmel en intensief bestaan, maar persoonlijk heb ik dit niet meegemaakt.
Het verdere kweekverloop
Het tweede jaar brachten de uilen zonder problemen weer een broedsel groot van 5 eieren. Het derde jaar waren er dat 11 in één keer. Kwade tongen beweerden dat deze nooit zouden uitkomen, maar wat moest ik. Ik had geen goede broedmachine. Het wijfje broedde gewoon door, maar het waren zoveel eieren dat ze er nauwelijks op pastte.
Na ongeveer 32 à 33 dagen hoorde ik een zacht gepiep en was het wijfje jongen aan het voeren. Ik telde een dag later 4 jongen en een kapot ei. Weer een dag later telde ik 5 jongen. De overgebleven zes eieren – allemaal bevrucht - hebben mijn vrouw en ik weggehaald en ze naar Ria Wagenaar gebracht. Ze kwamen alle zes uit en Ria heeft ze met de hand groot gebracht. Een hele klus, waarvoor wij Ria nog steeds dankbaar zijn.
Een schitterend resultaat dus, die 11 jongen. De cites papieren werden aangevraagd.
Eind 2003 werd een tweede koppel jonge sneeuwuilen aangeschaft. Het was (en is) een genot om naar de vogels te kijken: naar hun grote kop, brede borst, de mooie, witte kleur, de houding. In 2004 bracht dit koppel al één jong groot. Weliswaar legde het wijfje vijf eieren, maar het eerste jaar was ik dik tevreden met dat ene jong. Het was een mannetje en wat voor een! Ik wilde hem niet graag kwijt, want de vogel was groot en mooi van bouw. Ik overwoog om met hem naar tentoonstellingen te gaan, maar er waren inmiddels vele liefhebbers. Toen heb ik de vogel toch maar aan iemand overgedaan.
Mijn oude koppel – dat van 2000 – ging nu ook aan de gang. Er werden eieren gelegd, maar na twee weken broeden verliet het wijfje het nest. Mijn broedmachine had ik uitgeleend en daar zat ik dan. Na een paar dagen besloot ik de eieren weg te doen. Na een dag of tien groef het wijfje een nieuwe kom en ze legde zes eieren. Ze werden zonder problemen bebroed. Op een dag maakte ik de vlucht schoon en het wijfje verdedigde daarbij flink haar broedsel. Bij die manoeuvre kwam er één ei buiten de nestkom te liggen. Ik ging mijn afval even weggooien en toen ik terugkwam, geloofde ik mijn eigen ogen niet: het wijfje zat op haar vijf eieren, ze pakte het gevallen ei in haar snavel, kwam iets omhoog en legde het ei zelf terug in de nestkom …
Alle zes eieren kwamen uit en vijf jongen zijn uiteindelijk voorbeeldig grootgebracht.
Vlak na de geboorte is de sneeuwuil een compacte, gedrongen en krachtige vogel met een groot, bontachtig donskleed. Na 12 dagen zitten ze soms al niet meer onder moeder’s vleugels; ze verlaten snel het nest. Ik ring de vogels ongeveer op de 18e dag met ringmaat 20 mm. De binnenmaat is een goede maat. Een kleinere maat is niet aan te raden vanwege de zware bevedering van de poten. Zit een ring te strak dan kunnen de poten gaan ontsteken.
Met vier weken is de sneeuwuil al een heel eind zelfstandig. Dan slikken ze al hele eendagskuikens door.
Ik houd de vogels bij de ouders tot ze 7 à 8 weken oud zijn en dan pas kunnen ze weg. Soms wil een koper ze eerder, maar ze moeten minimaal 4 weken zijn.
Soms wordt er een tweede broedsel door de uilen in gang gezet en ook helemaal volbracht. Zelf heb ik dit nog niet meegemaakt. Hoewel het mannetje dit jaar - een maand na het vertrek van de jongen - nog steeds probeerde te paren. Hij balste nog volop, maar het wijfje ging er niet op in. Enige tijd later vielen ze beide in de rui, waarmee ze nog steeds niet klaar zijn (als ik dit schrijf is het half oktober 2004). Het ergste is achter de rug, maar in de hoeken van de vluchten liggen nog volop veren en pluimen. Hun bevedering is dan ook dik.
Naast de twee koppels sneeuwuilen heb ik ook nog een koppel grijze oeral uilen van één jaar oud. Dat betekent dat er jongen geboren zouden kunnen worden. We doen ons best. Tussendoor richt ik de vluchten al in, want de oeral uil kan al in februari eieren leggen. Ik heb maar drie vluchten, maar ik zou er misschien nóg wel een aparte soort uil bij kunnen vinden. Dat zou betekenen dat er één koppel sneeuwuilen (het beste) weg moet.
Nog een laatste tip bij het ontwormen: voer de sneeuwuil één dag niet, neem de volgende dag een kuiken en voer dit tegelijk met 4 ontwormingstabletjes (voor duiven). Stop het zelf in de bek.
Ik wens alle uilenfokkers veel succes in 2005!
|