Ervaringen met de Roodstaartgaailijster Door Robert Paul Naeff
Inleiding
Ik was alweer een aantal jaren niet meer op de BEC show geweest, maar afgelopen November ben ik er weer eens een kijkje gaan nemen. Het was een schitterende tentoonstelling met vogels van hoge kwaliteit en tevens een showgedeelte bestaande uit prachtig ingerichte vitrines en volières met daarin verschillende soorten kleine insecteneters. Het zag er allemaal zeer fraai uit en ik wil hierbij een groot compliment geven aan de mensen die dit allemaal mogelijk hebben gemaakt. Het was de lange rit vanuit het noorden van Nederland absoluut waard. Hoewel de BEC eerst en vooral een vereniging is van liefhebbers van Europese vogelsoorten worden er in het vraagprogramma voor de jaarlijkse tentoonstelling en show ook aanverwante soorten gevraagd. Op de show en de tentoonstelling werden dan ook verschillende exotische vogelsoorten getoond. Zelf ben ik een liefhebber van zowel inheemse als uitheemse vogelsoorten en ik denk dat er binnen de vereniging veel mensen zitten die naast Europese vogelsoorten ook uitheemse of exotische soorten in de volière houden. Misschien is het daarom wel leuk om weer eens wat over zo’n aanverwante soort te schrijven. Ditmaal over een gaailijster.
Gaailijsters
Binnen de vele Vruchten- en Insectenetende soorten die we in de volière tegenkomen vormen de gaailijsters een aantrekkelijke en interessante vogelgroep. Het zijn over het algemeen vrij grote, levendige zangvogels met sterke poten, die opvallen door hun sociale gedrag, aparte geluiden, zang en intelligentie. Veel soorten hebben korte en afgeronde vleugels en zijn dan ook geen geweldige vliegers en duidelijk aangepast aan een leven in dicht struikgewas. Andere soorten gaailijsters behoren tot de beste zangers die je in een volière kan tegenkomen. De meeste gaailijsters zijn goed bestand tegen kou en regen doordat ze afkomstig zijn uit Aziatische bergbossen. Vooral de wat kleinere soorten zijn in de volière erg vredelievend en zelfs in de broedtijd goed samen te houden met andere vogelsoorten zoals spreeuwen, lijsters en buulbuuls. De gaailijsters behoren tot de grote familie van de Timalies. Een bekende soort uit deze groep is de Japanse nachtegaal. Met een beetje moeite kun je gaailijsters dan ook zien als heel groot uitgevallen Japanse nachtegalen. Ik had in de volières bij verschillende vogelvrienden al jarenlang prachtige gaailijsters gezien zonder zelf de aandrang te krijgen om ze ook aan te schaffen. Indertijd bezat ik al een vrij grote collectie inheemse en uitheemse lijsters, spreeuwen en kraaiachtigen, dus niet meer de ruimte om ook nog gaailijsters te huisvesten. Maar het bloed kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan. Op een gegeven moment zijn enkele mooie gaailijster soorten zo zeldzaam geworden in gevangenschap, dat ik bij mijzelf dacht: ik moet ze nu aanschaffen, anders kom ik er waarschijnlijk nooit meer aan. Zo gezegd zo gedaan, een jaar of twee geleden besloot ik een fl ink deel van mijn lijstercollectie te verkopen en mij wat meer te gaan richten op de gaailijsters. Gaailijsters zijn er in allerlei soorten en maten. Sommige soorten zijn nogal saai bruin of grijsachtig van kleur, maar er zijn er ook die erg mooie kleuren in hun verenpak hebben. Eén van de mooist gekleurde is ongetwijfeld de Roodstaartgaailijster (Trochalopteron milnei) en dit was de soort die ik als eerste aanschafte. Maar laat ik beginnen iets te vertellen over de Roodstaartgaailijster in het wild, zijn verspreidingsgebied en zijn leefwijze.
Voorkomen, leefwijze en verspreidingsgebied
Bij de Roodstaartgaailijster zijn de geslachten vrijwel gelijk qua uiterlijk. Soms lijkt er verschil zichtbaar in de vleugelkleur die bij de man iets intenser is, maar een DNA analyse verschaft meer zekerheid. De vogels meten tussen de 26 en 28 cm. Zeg maar het formaat van een forse merel en ze wegen 66 tot 93 gram. Opvallend bij deze soort zijn de prachtige felrood gekleurde staart en vleugels en de oranje bovenkant van de kop. Het lichaam is loodgrijs met hier en daar een olijfgroene zweem en een vage witte “beschubbing”. De wangen zijn wit en de ogen roodbruin. Poten en snavel zijn donker, bijna zwart van kleur. De jonge vogels verschillen duidelijk van de ouders qua kleur: ze zijn veel bruiner en missen het felle rood in de vleugels en oranje op de kop. De zang van deze vogels stelt niet zoveel voor, maar wel hebben ze een heel scala van kleine geluidjes, fluittonen en een opvallende contact en alarmroep. De Roodstaartgaailijster komt met 4 ondersoorten voor in delen van China, Thailand, Laos en Vietnam. Ze leven op een hoogte van 600 tot 1500 m. boven zeeniveau in de ondergroei van groenblijvende bossen, bamboebossen en dan het liefst in struiken en hoog gras. Gefoerageerd wordt er in broedkoppels of kleine groepen van 2 tot 4 exemplaren. Zelden worden er grotere groepen waargenomen. De vogels zitten meestal op een hoogte van 2 tot 5 meter hoog in de struiken, maar worden ook vaak op de grond pikkend en scharrelend waargenomen. De soort voedt zich vooral met insecten, geleedpotigen en verschillende soorten fruit en bessen. De broedtijd valt in het wild in de maanden april, mei en juni. Het nest wordt door beide ouderdieren gebouwd en is meestal gemaakt van bamboebladeren en droog gras. Er worden 2 tot 3 witte eieren met donkerrode of bruine vlekjes gelegd die in een week of 2 worden uitgebroed. De jongen blijven dan nog eens 2 weken in het nest voordat ze uitvliegen. Het moment van zelfstandigheid van de jonge vogels (waarneming in gevangenschap) lijkt erg lang te duren en wordt vanaf het uitvliegen pas na een maand bereikt.
Voedsel en huisvesting
Volwassen Roodstaartgaailijsters zijn erg sterke vogels die weinig eisen stellen in gevangenschap. Ze zijn goed bestand tegen koude en vocht en lijken een stevige regenbui zelfs lekker te vinden. Als hun verblijf wat beschut ligt tegen de wind en er een afdak tegen de regen is behoeven deze gaailijsters geen nachthok, maar als dat er is wordt dit bij barre weersomstandigheden wel op prijs gesteld. Ook qua voedsel zijn het makkelijke vogels. Eén van de meest succesvolle kwekers van verschillende soorten gaailijsters in Nederland houdt zijn vogels al jaren in goede conditie op kippenlegkorrels en fruit. Alleen in het kweekseizoen krijgen de vogels levend voer. Zelf geef ik ze het jaar rond Orlux remilinekorrel. Dit voer wordt aangeboden in voerautomaten waar ongeveer 1,5 kg. voer in past. Daarbij iedere week wat fruit als appel of peer en een handje meelwormen. Op dit dieet blijven deze vogels topfit en tam. Als er jongen uitkomen bied ik diepvries pinkies en buffalo’s en als levend voer meelwormen en wasmotlarven. Alles wordt stevig bepoederd met Aves insectenstrooipoeder. Mijn indruk is dat de jonge Roodstaartgaailijsters voornamelijk worden grootgebracht met meelwormen en wasmotlarven.
Nestgelegenheid en broedgedrag
Als het broedseizoen aanbreekt rond eind maart, dan begin ik met het verstrekken van nestelmateriaal zoals droog gras, mos en gedroogd liesgras en bamboebladeren. De vogels hebben een duidelijke voorkeur voor droge en brede bladeren, vooral wanneer ze de binnenkant van het nest gaan afwerken. Het is raadzaam om kleine rieten mandjes met een doorsnee van c.a. 20 cm in dichte struiken zoals coniferen aan te brengen op een hoogte tussen de 1.30 en 1.80 mtr. De vogels maken ook graag een vrij nest in een struik, maar de constructie van een dergelijk nest laat nogal eens te wensen over en kan eieren of jongen kosten. Een mandje voorkomt dat eieren of jongen door de bodem kunnen zakken. Veel soorten gaailijsters staan bekend om hun nervositeit gedurende het broedseizoen. De Roodstaartgaailijsters vormen geen uitzondering op deze regel. Zo tam en vertrouwelijk als de vogels doorgaans zijn, zo zenuwachtig worden ze als ze een nest gaan bouwen. Een nest in aanbouw wordt direct in de steek gelaten als de vogels het idee hebben dat iemand de nestplek in de gaten heeft. Van de dagelijkse verzorger wordt nog wel wat geaccepteerd, maar als een vreemde of zelfs een huisgenoot van de verzorger te dicht bij het nest komt of er in waagt te kijken dan is het gelijk gebeurd met de nestbouw op die plaats. De vogels lijken in dat opzicht soms wel telepathisch, want je hoeft maar naar het nest te kijken en ze worden al onrustig. Maar het kan allemaal nog veel erger. Legio zijn de verhalen van verdwenen eieren, kapot gepikte eieren en zelfs dood gepikte jongen. Het lijkt vrijwel altijd plaats te vinden nadat iemand te dicht bij het nest is geweest of er even in heeft gekeken. Ook een nest op een open plek waar de vogels zich bespied wanen kan problemen geven. Enfin, de vogels zijn super gevoelig. Iets om terdege rekening mee te houden bij de inrichting van de volière. Zorg voor een dichte begroeiing en voor goed beschutte nestplekken.
Eerste ervaringen
In het najaar van 2009 wist ik mijn eerste koppel van deze soort te pakken te krijgen. De vogels van enkele maanden oud werden in een ruime volière van c.a. 40 m2 ondergebracht die flink begroeid was met coniferen, dennen, klimop en laurierstruiken De nieuwe vogels waren broer en zus en het jaar er op, dus in 2010 werden er geen nestelpogingen ondernomen. Van verschillende kanten hoorde ik dat eerstejaars vogels zelden tot voortplanting overgaan. In datzelfde jaar wist ik nog een koppel te kopen. Ditmaal een onverwant stel bestaande uit een man van onbekende leeftijd en een pop van 2010. Ook dit koppel werd in een ruime en goed beplante volière geplaatst in het gezelschap van enkele spreeuwen en een koppel Siberische lijsters. Dit laatste aangeschafte stel gaailijsters ging in seizoen 2011 direct goed van start. Al begin April werd er een keurig nest in een dichte Jeneverbes struik gebouwd. De bodem van het nest leek mij wat fragiel en dat zou later fataal blijken…Er werden 3 eieren gelegd en afwisselend door man en pop bebroed. Na zo’n 14 dagen broeden kwamen de eieren uit en de man en pop begonnen direct met voer aan te slepen. Voornamelijk werd er door de ouders gevoerd met door henzelf doodgeslagen meelwormen en wasmotlarven. De jongen groeiden uitstekend. Vanaf de buitenkant van de volière kon ik door langzaam voorbij te wandelen af en toe een snelle blik in het nest werpen. Stilstaan durfde ik niet, dan raakten de oudervogels gelijk in paniek. Mijn plan was om de jongen op een leeftijd van 9 dagen oud uit het nest te halen voor handopfok omdat ik van andere kwekers had gehoord dat de uitval bij uitgevlogen jongen abnormaal hoog is. Zo sterk als volwassen gaailijsters zijn, zo kwetsbaar zijn de jonge vogels. Heel vaak hoort men over jongen die in het nest sterven of jongen die vlak na het uitvliegen dood op de grond liggen. Ik ben er bijna zeker van dat veel van deze raadselachtige sterfgevallen worden veroorzaakt door Atoxoplasmose. Het is dan ook aan te raden de vogels minstens 2 x per jaar te kuren met Baycox. Ook kan het geen kwaad de vogels 2 x per jaar te ontwormen. Ondanks het kuren geeft handopfok de beste garantie op overleven van de jonge gaailijsters. De jongen waren een week oud toen ik constateerde dat het nest wel erg fragiel begon te worden. Ik besloot de jonge vogels er nog 1 nacht in te laten en ze de volgende dag uit het slappe nestje te halen. Had ik ze maar gelijk gepakt… Toen ik de volgende dag de volière binnenging om de jonge gaailijsters te pakken zag ik dat ze ’s nachts door de bodem van het nest waren gezakt. Het was die nacht in april rond het vriespunt geweest en de 3 puntgave vogels, die nog maar dun in de veren zaten, waren door onderkoeling gestorven. Te zeggen dat ik hevig teleurgesteld was zou een understatement zijn, ik was razend en vooral op mijzelf. En het werd nog erger. Het volgende legsel, ditmaal veilig in een mandje, kwam uit in een enorme stortbui, compleet met donder en bliksem en een extreme temperatuurval. Ik zag de oudervogels onrustig door de volière hippen en wist al hoe laat het was. In het nest lagen 2 ijskoude dode pasgeboren jongen. Het werd dat seizoen niets meer, want ook het verwante koppel deed weer niets. Verlangend werd er uitgekeken naar 2012.
Succesvolle kweek
Het kweekkoppel startte weer vroeg in het nieuwe jaar. Eind maart werd er een nest gebouwd. Zo te zien weer in een mandje diep in een struik. Helaas had ik niet gezien dat de bodem van dit mandje aardig verrot was. Dat zag ik pas toen 2 eieren op de grond lagen. Door de bodem gezakt... Om gek van te worden. Snel een gloednieuw mandje op de zelfde plek geïnstalleerd. "Ja ja", dachten de gaailijsters toen: "daar hebben we nu echt geen zin meer in" en ze kozen een onmogelijke plek in de top van een sprietige conifeer. Door het nest in aanbouw te verstoren kreeg ik de vogels weer terug in de dichte Jeneverbes en warempel ook nog eens in het nieuwe mandje. Nu moest het toch wel een keer gaan lukken? Er werden 3 eieren gelegd en keurig uitgebroed. Ook dit keer werden de jongen gevoerd met meelwormen en wasmotlarven. Pinkies en buffalo’s werden systematisch genegeerd. Op een leeftijd van 9 dagen oud haalde ik de jongen onder luid protest van de ouders uit het nest. Ik had het jaar ervoor al ervaring opgedaan met het met de hand grootbrengen van jonge Roodstaartgaailijsters toen ik voor iemand van de plaatselijke vogelclub 4 van deze gaailijsters grootbracht. Deze kwamen prima groot op een dieet van voornamelijk geweekte puppybrok van Eukanuba afgewisseld met wat commercieel handopfokvoer van Avian en meelwormen. De jonge Roodstaartgaailijsters van 2012 besloot ik alleen maar puppybrok te geven omdat ik daar ook al goede ervaringen mee had opgedaan toen ik eerder in het seizoen enkele Siberische lijsters grootbracht. Gaailijsters die met de hand worden grootgebracht worden extreem tam. Ik heb in het verleden al heel wat jonge lijsters, spreeuwen en kraaiachtigen grootgebracht, maar geen enkele soort kan tippen aan de gaailijsters qua makheid en verbondenheid ten aanzien van de verzorger. De vogels vinden het heerlijk om geaaid of aangehaald te worden en vinden het zelfs niet erg om in de hand te worden genomen. Iets wat maar weinig soorten vogels prettig vinden. De jonge gaailijsters springen, zodra ze de kans krijgen, op de schouder en nestelen zich vervolgens onder het slaken van kleine contactgeluidjes in de hals of nek van de verzorger en vinden het dan leuk om aan haren te trekken of aan een oorlel te knabbelen. Maar laat ik niet te ver afdwalen. De zojuist gememoreerde jonge gaailijsters groeiden prima op de brokken en konden na ruim een maand in een volière worden geplaatst. Hier ruiden ze 2 maanden later goed door en kregen de prachtige kleuren van volwassen roodstaartlijsters. Ik ging in augustus met het gezin 3 weken op vakantie en had eigenlijk niet meer zo gelet op het oude koppel gaailijsters. Ook had ik geen speciale instructies voor de verzorger achtergelaten omdat ik vond dat het kweekseizoen er wat mij betrof wel op zat. De vogels dachten daar toch anders over want toen we begin september terug van vakantie kwamen en ik langs de volière liep op de hoogte van de oude nestplaats, hoorde ik een zacht gepiep. Dat leek wel een pasgeboren vogeltje! Snel de volière in en kijken: in een scheefgezakt nestje met een heel klein ondiep kommetje lag een pasgeboren jong Roodstaartgaailijstertje. Ik geloofde eigenlijk niet dat dit nog zou gaan lukken, maar diepte uit de vriezer nog wat diepvriesinsecten en uit de schuur nog een bak grotendeels verpopte meelwormen op. Alles stevig bepoederen en op hoop van zegen aan de vogels gegeven. De ouders doken er op of het goud was. ‘Als het beestje maar blijft leven tot en met het volgende weekend, dan zal ik het verder wel groot krijgen’, dacht ik toen bij mezelf. De dagen werden almaar korter, dus het werd nog spannend. Het volgende weekend zat het jong tegen alle verwachtingen in nog steeds in het wankele nestkommetje. Hij was nog erg klein en nauwelijks bevederd en ik kon hem nog vrij makkelijk ringen met een 5 mm. ring. Ik legde hem de eerste dagen onder een warmtelamp en wist hem zonder veel moeite groot te krijgen. Dit seizoen kon ik dus afsluiten met 4 mooie jonge Roodstaartgaailijsters. Hopelijk lukt het mij om volgend seizoen ook met de andere soorten gaailijsters die ik inmiddels heb aangeschaft te kweken.
Besluit
De Roodstaartgaailijster is een echte aanrader voor de liefhebber van Vruchtenen Insectenetende vogels. Ze zijn schitterend van kleur, erg verdraagzaam tegenover andere vogelsoorten en vrij makkelijk qua verzorging en huisvesting. Ze zijn meestal tam en nieuwsgierig en ook erg levendig en vertonen allerlei interessante gedragingen in de volière. Hun sociale gedrag roept vragen op en het zou interessant zijn om te weten of ze ook groepsgewijs gehouden en gekweekt kunnen worden. Ik denk verder dat deze gaailijstersoort ook behoorlijk oud kan worden. Een leeftijd van 20 jaar in gevangenschap zou mij niets verbazen. Hun enige minpunt is misschien dat ze vrij moeilijk te kweken zijn, maar misschien ligt daarin juist wel een uitdaging in voor een heleboel liefhebbers? Voor diegenen die het gaan proberen met deze prachtige vogelsoort: heel veel succes en plezier toegewenst.
Literatuur: J. del Hoyo, A. Elliot en D. Christie – Handbook of the Birds of the World dl. 12 – blz. 256 en 262.
|