EERSTE EIGEN KWEEK MET DE BOOMLEEUWERIK
(Lullula arborea)
De boomleeuwerik lijkt uiterlijk wel wat op de veldleeuwerik, maar is roestbruin gestreept, en heeft witte wenkbrauwen. De vogels gaan getooid met een grappig kuifje, en hebben een beetje een donkere oorvlek. In plaats van de volledig witte buitenstaartpennen zoals de veldleeuwerik die heeft, is er alleen een witte vlag te zien op de staartpunten. Op zijn vleugels heeft hij een donkerder vlek net beneden de vleugelbocht. Het is de enige inheemse leeuwerik die in bomen zit. Qua gedrag lijkt de boomleeuwerik wel wat op de boompieper. We zien beide vogels dan ook door elkaar op onze wandelingen door de natuur.
In de vrije natuur zullen we de boomleeuwerik veel sneller horen dan zien. Hij heeft een opmerkelijk welluidende zang, die wel een minuut lang wordt aangehouden. Deze zang is zeer kenmerkend, en wordt weliswaar minder lang aangehouden dan die van de veldleeuwerik, maar is veel melodieuzer. Deze zang wordt in een spiraalvormige baltsvlucht gegeven. De boomleeuwerik stijgt loodrecht op vanuit een boomtop, en begint te dalen met bochten en spiralen, met langzame vleugelslagen, om zijn broedgebied. Er is geconstateerd dat in de maand mei, het mannetje gedurende de helft van zijn tijd tijdens de vlucht zingt. Ook `s nachts kunnen we de boomleeuwerik horen zingen, dan natuurlijk vanuit een rustplaats in een boom. Zijn zang klinkt wel als “dudl dudl dudl”, een opeenvolging van trillende, fluitende, jodelende, zeer melodieuze geluidjes, met een roep die klinkt als “didloj”. Dit klinkt met een beetje fantasie wel als “madelief”, wat dan weer een bijnaam is voor deze aardige vogel.
In Nederland is de boomleeuwerik helaas een schaarse broedvogel, die ook nog verder in aantal achteruit gaat. De boomleeuwerik is een zeer honkvaste vogel, die het grootste deel van het jaar als koppeltje doorbrengt op eenzelfde plaats. Ook zien we wel een familiegroepje in of bij hun territorium. De boomleeuwerik broedt bij voorkeur in open cultuurgebieden, droge begroeide zandstreken, duinen, bosranden, en met vliegdennen begroeide heidevlakten en vlakten met struiken en bomen. Vaak zien we de vogels op heuvel- of berghellingen. We zien de boomleeuwerik het meest op zonnige open plakken en heidevelden. Zijn nest maakt hij op de grond, meestal beschut, op een zonnige plaats en goedverborgen door een pol gras of heide. In de volière voldoen vaak twee bakstenen die we in een hoek van 90 graden leggen, en waar we wat beschutting aanbrengen. In de hoek van de beide stenen maakt de boomleeuwerik dan zijn nestje. Het nest is een goed afgewerkt bouwsel. Een flinke kom van gras en mossen met bekleding van fijn gras en soms wat haar. De beide oudervogels dragen hun steentje bij aan de nestbouw. Hoewel het mannetje in mijn volière, geen poot of snavel uitstak om het popje te helpen bij de nestbouw. Het mannetje zorgt vaak voor de buitenzijde en het popje zorgt voor de binnenzijde. Net zoals bij mensen is de ruwbouw voor de man en de vrouw fungeert als binnenhuisarchitect.
De broedtijd start al einde maart, en de boomleeuwerik is daarmee één van de vroegste zangvogels om met zijn broedsel te beginnen. Deze broedperiode loopt door tot einde juni, en de vogel maakt dan ook wel 2-3 legsels in een seizoen. Er worden normaal 3-4 eieren gelegd, die erg verschillend van kleur kunnen zijn. Variërend van grijsachtig blauw tot zelfs geelachtig wit, met roodbruine, bruine, olijfkleurige vlekjes en zwakkere tekentjes. De broedperiode bedraagt 12 tot 16 dagen, wat beïnvloed wordt door het weer, en wordt volledig door het vrouwtje voor haar rekening genomen. Als de jongen uitkippen, blijven ze slechts 11-12 dagen in het nest, dat ze alweer verlaten nog voordat ze kunnen vliegen. De jongen houden er wel van om bij elkaar te blijven, in de buurt van het oude nest. Ze verschuilen zich dan in een holletje onder het gras. Er ontstaan dan loopgangen in en onder het gras, van en naar het nest en holletje, doordat de jongen op en neer lopen. Tijdens het broeden, verlaat het vrouwtje frequent haar nest (wel iedere drie kwartier), om te gaan foerageren. Het eerste stukje van het nest wordt al lopend afgelegd, om geen aandacht te trekken waar de nestplaats verborgen is. Daarna vliegt ze met het mannetje naar hun voedselgebied, wat wel tot een kilometer verwijderd kan zijn van de nestplaats!
Het voedsel van de boomleeuwerik bestaat uit insecten, en in de trektijd ook wel zaadjes. In de volière geven we een goed eivoer, aangevuld met pinkies en buffalowormpjes en meelwormen, maar ook een schaaltje met zaad. Dit wordt naast het eivoer en de insecten goed opgenomen.
De boomleeuwerik trekt `s winters weg naar zijn overwinteringsgebieden aan de Middellandse zee. De trektocht vindt plaats in september/oktober. In het voorjaar is de vogel al weer vroeg terug, meestal al in februari/maart. We kunnen de boomleeuwerik dan nog zien in de sneeuw! De boomleeuwerik komt voor in geheel Europa (m.u.v. noord Engeland en Scandinavië), in voor-Azië en het westelijk deel van Noord-Afrika.
Ik maakte een speciale vlucht met een grootte van 2x2x2,5 meter gereed voor een koppel boomleeuweriken. De volière is ingericht als een eigen biotoop, waarin ik ook een spar plaatste. Op een 70cm vanaf de achterzijde leg ik een rijtje bakstenen, dwars in de volière, waardoor er een soort van bak ontstaat. Daarin leg ik eerst wat plastic, en vul dit af met heidegrond, heideplanten, en pijpenstrootje. Voldoende ruimte voor de vogels om een nest te bouwen.
Het was niet gemakkelijk om een koppel boomleeuweriken te bemachtigen. Reeds in het bezit van een pop, kon ik uiteindelijk een man kopen, die uit Engeland kwam, maar met een ring en kweekbewijs uit 2001! Die man was dus tien jaar oud! Als dat nog maar zou lukken……..
De winterperiode is goed doorstaan, en de vogels tonen een goede conditie. Ik hield het koppel de hele winterperiode bij elkaar in de buitenvlucht, wat geen enkel probleem gaf. De vlucht is alleen aan de voorzijde voorzien van volièregaas, wat tijdens de winterperiode is afgeschermd met plastic, tegen de wind en inslaande regen of sneeuw. Het is wel koud tijdens de vorstperiode, ook in de volière vriest het, maar de boomleeuweriken verblijven nagenoeg altijd boven in de volière. Bovendien ligt er op de (betonnen) bodem, een dikke laag houtsnippers.
De man fluit prachtig! Niet hard, maar wel heel welluidend en muzikaal. In mei bouwt de pop geheel zelfstandig een nest in de achterste hoek van de volière. Het is een soort van koepelnest, met een zijingang. Als nestmateriaal gaf ik kokosvezel en grassen. Er worden drie eieren gelegd, die alleen door de pop bebroed worden, en ook alle drie bevrucht blijken te zijn. De man staat dus met tien jaar nog steeds zijn mannetje! Op 19 mei komen de jongen uit, na 13 dagen broeden. Net als ik op een korte zakenreis in het buitenland ben. Maar mijn vrouw heeft goede instructies gekregen, en voert de vogels plichtsgetrouw twee keer per dag. Eivoer, pinkies en levende buffalowormpjes vormen het menu. Zodra ik thuis ben, geef ik ook in stukjes geknipte wasmotlarven gemengd door het eivoer, die zeer graag gevoerd worden.
De jongen ring ik op de vijfde dag met een gesloten ring van 2,9mm (wettelijk is 3,2mm toegestaan) De jongen groeien als de spreekwoordelijke kool, en alles gaat fantastisch goed. Op een leeftijd van 11dagen lopen de jongen uit het nest, en hoewel de ruimte beperkt is, kan ik ze toch niet alle drie meer vinden, dankzij de fantastische schutkleuren. De jongen vliegen nog niet, dat komt pas over een paar weken. Pas als er meer beweging is de jongen komt, zie ik ze ook weer alle drie. De ouders gedragen zich voorbeeldig, hoewel de man nooit enige interesse toont in de nestbouw, en opfok van de jongen.
Fijn dat alles zo goed verloopt! Ik ben dan ook erg trots op deze eerste (bij BEC geregistreerde) Nederlandse eigen kweek met de boomleeuwerik! Vanuit deze basis, kunnen we voorzichtig proberen een bestand op te bouwen met de boomleeuwerik als Europese cultuurvogel. Hij verdient het!
Lou Megens
Kweeknummer 778
Mobiel 06-51849659
Volwassen boomleeuwerik
|
Nest
Jonge, 4 dagen oud geringd
Jonge 8 dagen oud
Jong 19 dagen oud
|