Mijn kweek met de boomklever door Lou Megens
Algemeen
De familie van de boomklevers (Sittidae) zijn kleine zaad- en insectenetende vogels die de oppervlakten van bomen, takken en rotsen afzoeken naar voedsel. Zij broeden in bosgebieden en nestelen in holen van bomen of rotsspleten. De nesten variëren van een natuurlijke holte tot holten met een door middel van modder (aarde en speeksel) verkleinde nestingang. Ook ziet men complete ronde modderbouwsels, gebouwd in rotsholten. De binnenkant van het nest is een eenvoudige kom van mos, schors, haar en veertjes. De eieren zijn wit met roodachtige tekens. Het broeden geschiedt door het vrouwtje, dat door het mannetje wordt gevoerd. De jongen worden gevoerd met insecten en andere ongewervelde dieren die in de snavel worden meegebracht.
Europese boomklever
Onze boomklever (Sitta Europeae) broedt in loof en gemengde bossen, parklandschappen en cultuurgebieden, met verspreide grote bomen. Hij komt in praktisch heel Europa voor, met uitzondering in het noorden van Scandinavië en de Sovjet Unie, verder in Azië en het Atlasgebergte en in Noordwest Afrika. Hij nestelt in een boomholte, soms in een oud spechtennest of in een nestkast. Het nest kan men op zeer verschillende hoogten vinden, waarbij een voorkeur bestaat voor oude bomen.
Grote holten worden verkleind door een pleisterwerk van modder rond de nestopening en de inwendige holte kan opgevuld worden. Het nest is een komvormig bouwsel van schorsschilfers en dode bladeren. Bij eerder uitgevoerde tellingen blijken er tot 2.500 schorsschilfers in één nest voor te komen! Het nest wordt hoofdzakelijk door het vrouwtje gebouwd, maar het mannetje kan helpen met de bepleistering. Bij het nestelen in een nestkast stopt hij iedere spleet tussen dak en wanden zorgvuldig dicht.
De boomklevers beginnen al vroeg met de broedtijd, eind april of begin mei. Er wordt meestal slechts één legsel grootgebracht door de lange verblijftijd van de jongen in het nest.
Er worden meestal 6 tot 9 eieren gelegd, welke door het vrouwtje in 14 tot 18 dagen worden uitgebroed. De jongen worden door beide ouders verzorgd en blijven 23 tot 25 dagen in het nest.
De boomklever is een erg mooie en interessante vogel. Hij is de hele dag in de weer, waarbij hij de unieke eigenschap heeft om zowel omhoog als omlaag te kunnen klauteren. Dit kunnen spechten en boomkruipers bijvoorbeeld niet.
De start
Vorig jaar november (2003) kocht ik een koppel boomklevers, welke bij de vorige eigenaar nooit tot nestelen waren gekomen. Erg vreemd bleek dit niet, want het bleken twee mannen te zijn! Het verschil tussen beide seksen is te zien door een kastanjebruine band op de flank van de man (net onder de vleugels). De eigenaar mocht van geluk spreken dat de vogels elkaar niet te lijf waren gegaan, want het komt nogal eens voor dat ze erg agressief tegen elkaar zijn! Pas een maand later was ik in de gelegenheid een pop te kopen; de andere man heb ik verkocht. De vogels waren niet agressief naar elkaar, maar waar de man verscheen, koos de pop altijd het hazenpad. De vogels gaf ik in de winter wildzangzaad, aangevuld met enkele zonnebloempitten en eivoer. Het is grappig te zien hoe de vogels een zonnepit openhakken: ze zetten deze vast in een spleet van de boom. Een aangebrachte nestkast werd benut om erin te slapen. Ik heb nooit kunnen zien of de vogels hier tegelijk in zaten. Badwater werd erg graag gebruikt.
De kweek
In maart 2004 hevelde ik de vogels over naar een ruime kweekbox van 2 x 2 x 2 meter. Het dak was voorzien van lichtdoorlatende golfplaat, de bodem bestond uit (zwart) zand, wat echter met een dikke laag kiezel was bedekt. Op deze manier kon ik levende planten in de box houden (gewoon water geven) en bleef de bodem schoon, omdat het vuil naar beneden spoelde. In de kooi had ik verschillende dikke dennenstammen bevestigd. In een hoek van de kooi legde ik stammen vermolmd hout, waarin de vogels erg graag hakken. De vogels krijgen nog steeds zaad, zonder zonnebloempitten, en eivoer, aangevuld met enkele meelwormen. In een hoek van de kooi hing ik een nestkast op van multiplex, met een bodemoppervlak van 12x15 cm. De hoogte was 25 cm. en het vlieggat van 3,4 cm. werd 5 cm. onder de rand gemaakt, zonder vliegstokje.
Omdat de boomklever graag alle kieren dichtmetselt met een mengsel van aarde en speeksel (dus ook de binnenzijde van het scharnierend dak), legde ik stevig karton tussen de nestkast en het dak. Als de vogels de kieren dichtmaken, kan ik – ter inspectie - eenvoudig een gat snijden in het karton!
De vogels voelden zich direct op hun gemak in deze ruimte. Ze lieten dit merken door een zacht gefluit en nestkastinspectie. De roep van de boomklever is een helder, metaalachtig klinkend “twiet twiet twiet”. Ik zag de pop vervolgens vaak in het vermolmde hout hakken en rondneuzen, maar nooit zag ik haar nestelen. Het eivoer dat ik verstrek bestaat uit:
· 10 hardgekookte eieren
· 10 schepjes AVES
· 2 schepjes Vigoramine (een vitaminepreparaat)
· beschuitmeel (mengen tot een rulle hoeveelheid, zeker niet te droog)
· 10 eetlepels ORLOX insectenpaté
· 5 eetlepels UNI complet van Nutribird (korrels voor insecteneters)
5 eetlepels pinkies (diepgevroren)
Alles goed door elkaar mengen. Het voer is goed houdbaar in de diepvries.
Eind april zag ik de pop niet meer maar een nestcontrole op 29 april liet vijf prachtig witte, roodbruin gespikkelde eieren zien, in een fantastisch nest waarin een grote hoeveelheid dennenschors schilfers. Wat een vreugde!
De vogels hadden de binnenzijde van de nestkast niet dichtgemetseld, wat controle gemakkelijker maakte.
Ik moest een beetje gokken wat betreft de gestarte broedperiode, maar als ik uitging van 15 dagen broedtijd, dan zouden de eerste jongen op 10 mei geboren moeten worden.
Op 11 mei kwam het eerste jong uit, na een broedtijd van 16 dagen. Omdat ik zo min mogelijk wilde verstoren, deed ik geen nestcontrole meer. Als de pop al van haar nest was, en ze zag me naderen, ging ze onmiddellijk terug in haar nestblok. Ik voerde nu ook tahoe door het eivoer en gaf 2x per dag een portie, samen met levende buffalo wormen. Pas op de 5e dag keek ik in het nest en zag ik twee prachtige jongen. Ik maakte foto’s en bracht een ring van 2.9 mm. aan. Op de foto is goed te zien dat het nest geheel uit dennen schorsschilfers bestaat!
Maar, wat een pech! De pop kon deze nestverstoring niet waarderen en ze keerde niet meer terug op haar nest. Na enige tijd controleerde ik het nest en vond ik de jongen totaal onderkoeld in het nestblok. Wat te doen? Met de hand grootbrengen vanaf zo’n jonge leeftijd leek me nagenoeg ondoenlijk. Ik had nog een pimpelmees met jongen zitten … Zou dat werken? Ik legde de jonge boomklevers bij de pimpelmeesjes en voerde af en toe met de hand bij. Toch was diezelfde avond al een jonge boomklever dood. De andere morgen voerde ik het nog levende jong bij, maar het was al behoorlijk verzwakt. De pimpelmezen voerden het vreemde jong toch niet!
Goede raad was duur. Mijn moeder bleek bereid te proberen dit jong groot te brengen. Een lamp deed dienst als warmtebron en het eerder vernoemde eivoer werd aangelengd met water en af en toe een witte meelworm. Dit bleek voldoende om het jong er bovenop te laten komen.
Meer nog, na een paar dagen was er al weer een vetlaagje zichtbaar!
Op een leeftijd van 16 dagen begonnen de eerste veren pas te verschijnen, erg laat als men andere insecteneters gewend is! Het voeren ging voorspoedig, hoewel het veel tijd kostte. Nu werd de lamp overdag weggehaald (afhankelijk van de buitentemperatuur) en een paar dagen later sliep het jong ook ’s nachts niet meer onder de lamp. Op een leeftijd van 25 dagen, de leeftijd dat ze normaal het nest verlaten, zat het jong compleet in de veren en het begon te klimmen tegen de tralies van de kooi. De oudervogels zijn helaas niet meer aan een tweede ronde begonnen, wat ze in de natuur overigens ook niet doen. Het blijft dus bij één jong, wat met enig kunst en vliegwerk groot is gekomen, maar ik ben er toch erg trots op!
|