MIJN KWEEK MET DE BEFLIJSTER Door Robert Paul Naeff
Al eerder schreef ik over de beflijster (Turdus torquatus). Destijds lukte het mij net niet om ermee te kweken: de jonge vogels stierven enkele weken na zelfstandigheid. Vogelvriend John in Engeland kweekt al vier/vijf jaar op rij met deze soort en lijkt geen problemen met het in leven houden te hebben. Hij woont in een gebied dat qua klimaat goed vergelijkbaar is met Nederland en blijft volhouden dat het mij ook moet lukken. Reden om het in 2008 toch nog maar eens te proberen met deze intrigerende vogel.
Een wonderbaarlijke genezing
In het begin van de winter van 2007/2008 kreeg ik maar liefst twee koppels beflijsters uit Engeland. Het waren twee jonge poppen, een jonge man en een overjarige man. De overjarige vogel vertoonde al witte vlekken op de kop en in de nek van ouderdom, maar hij leek nog in goede conditie, evenals de jongere vogels.
De twee poppen deelden gedurende de winter één vlucht en de mannen zaten apart. Ik bouwde speciaal voor één van de koppels een flinke volière van 4,5 x 4,5 mtr. Met daar tegenaan nog een aparte vlucht van 4,5 x 1,5 mtr. om eventueel een te felle man van de pop te kunnen scheiden. Een paar dagen voordat de volière klaar was werd één van de poppen gedood door de andere pop. Bijna drie maanden hadden ze zonder problemen een volière gedeeld en nu gebeurde er zoiets… Ik voelde mij eigenlijk al verslagen voor het kweekseizoen begonnen was…
Maar alle kansen waren natuurlijk niet verkeken. Ik had nog een pop over en die zette ik samen met de jonge man in de nieuwe volière. De oude man bleef apart zitten, maar met hem leek het ook de verkeerde kant uit te gaan. Hij kreeg op verschillende plaatsen op zijn lichaam gezwellen. Onder andere op de bocht van zijn rechtervleugel, op zijn kop en aan een poot begonnen tumoren te groeien die angstwekkend groot werden. Zoiets had ik nog nooit gezien. Het grootste gezwel aan de poot had op een gegeven moment het formaat van een kleine druif en de vogel leek snel te hemelen. Op een bepaald moment kon hij zelfs zijn snavel niet meer sluiten en had hij moeite met ademhalen. Hij zat de hele dag lusteloos in een hoekje met hangende vleugels, maar bleef wel eten en drinken. Ik ontwormde hem en voegde melkzuurbacteriën toe aan zijn drinkwater. De situatie stabiliseerde zich en de gezwellen stopten met groeien. Een maand bleef de situatie onveranderd en toen begonnen de tumoren heel langzaam te slinken en ging de snavel ook weer dicht. Al met al duurde het genezingsproces wel een maand of twee, maar de vogel genas helemaal. Onvoorstelbaar, maar de eens zo doodzieke lijsterman hield er alleen een wat afhangende slagpen in zijn vleugel over.
Een moeizaam begin
Ondertussen leek het jonge koppel het goed te gaan doen in de nieuwe volière. Ze maakten geen ruzie en de jonge beflijsterman begon al zachtjes te zingen. “Dit wordt kweken”, dacht ik. Maar ja, het blijven beflijsters en dan weet je het maar nooit…
Vlak voor de start van het kweekseizoen vertoonde de jonge beflijsterman verlammingsverschijnselen. Het gezang was verstomd en de vogel bleef constant op de grond zitten. Hij bleef wel eten en ik strooide iedere dag een handje meelwormen, die hij gretig opat. Even kreeg ik de illusie dat ik hem, net als de oude man, er doorheen zou trekken, maar dat gebeurde niet. Na enkele dagen stierf hij en bij inspectie zag ik dat hij een zwarte buik had, wat zou kunnen wijzen op atoxoplasmose. Zo bleef er geen andere optie over dan de stokoude, genezen beflijsterman in te zetten voor de kweek. Ik besloot hem in de vlucht naast die van de pop te zetten, zodat de vogels elkaar konden zien en aan elkaar konden wennen. Het plan was om hem pas bij de pop te laten als ze met nestelmateriaal aan het rondvliegen was. Ik liet de man in de vlucht naast de pop en het eerste wat hij deed was de baltshouding aannemen!
De beflijster heeft een heel aparte balts. Je zou verwachten dat deze lijkt op de balts van de merel, maar dat is niet zo. De beflijster buigt diep voorover, zodat zijn staart naar voren komt. Die staart wordt vervolgens wijd uitgespreid, zodat de vogel wel iets wegheeft van een pronkende pauwhaan.
Het voorjaar begon en verschillende ‘vroege’ soorten in mijn volières, zoals de zanglijsters, merels en blauwe eksters, begonnen ijverig te nestelen. Soms willen beflijsters ook wel eens vroeg starten bijvoorbeeld al in april, maar in de meeste gevallen wordt het eind mei. Bij mijn beflijsterpop duurde het inderdaad tot eind mei voordat ik haar kon betrappen met nestelmateriaal in de snavel. Direct zette ik de tussendeur open die de man scheidde van de pop en ik bleef kijken of alles goed zou gaan. De man vond snel de doorgang en vloog de ruimte van de pop binnen. De vogels reageerden goed op elkaar. De man begon direct te baltsen maar de pop was nauwelijks geïnteresseerd.
Er werd geen ruzie gemaakt en ik had er wel vertrouwen in. De vraag was alleen: kon de man nog wel bevruchten na zijn ziekte? De pop bouwde in enkele dagen tijd een mooi nest in een open houten nestkast en het wachten was op het eerste ei. Ik twijfelde nog of ik de man niet weg zou halen omdat de mannen van veel Turdus-soorten, (bijvoorbeeld merels) bekende eierpikkers zijn, maar ik waagde het erop. De volgende dag lag het eerste ei in het nest. De dag er op lag er een kapot ei onder het nest en een héél ei in het nest, dat ik ijlings omwisselde met een merelei. Vier dagen later lag er nog altijd een merelei, waar niet op gebroed werd. Hier klopte iets niet. Bij nauwkeurige inspectie van de volièrebodem zag ik verschillende plekken met stukjes eierschaal. Wat bleek? De man had het legsel vernield! Het ene overgebleven beflijsterei legde ik onder een merelpop, die net begonnen was met broeden. Merel en beflijstereieren verschillen weinig van kleur: het beflijsterei is ietsjes blauwer gekleurd, maar heeft dezelfde vlekkentekening Helaas gooide deze merel bij het uitkomen van de eieren haar eigen jongen èn het uitgekomen beflijsterjong subiet op de grond.
Het wachten was nu op een tweede ronde van de beflijsterpop…
Geslaagde kweek
De pop maakte daarmee niet veel haast: pas rond half juni begon ze het nest weer op te kalefateren. Toen ik de indruk had dat ze ging leggen zette ik de man apart en inderdaad vond ik de volgende dag het eerste ei. In totaal werden er drie eieren gelegd en de beflijster begon te broeden.
Na twee weken kropen er drie jongen uit het ei en de beflijsterpop begon al vrij snel voer aan te slepen. Vooral levende buffalo’s met Aves insectenstrooipoeder waren favoriet. Ook werden er af en toe diepvriespinkies gepakt. Dendrobena’s werden niet aangekeken. Ook de man in de aangrenzende vlucht zag ik met levend voer in de snavel zitten, maar ik durfde het toch niet aan om hem los te laten bij de pop met jongen. De pop leek het goed alleen af te kunnen dus waarom zou ik het risico nemen? Ongeveer tegelijkertijd met de beflijsters waren er in een merelnest in een andere volière twee merels uitgekomen en zo kon ik dagelijks de twee nesten vergelijken en zien of het groeiverloop van de jonge beflijsters wel naar wens verliep. Al na twee dagen zag ik verschil. De mereljongen leken groter. Ik talmde niet en legde één van de beflijsterjongen bij de merel, die trouwens net als ma beflijster ook in haar eentje bezig was haar jongen groot te brengen. Nu kon ik nog beter vergelijken en inderdaad, na zes dagen kon ik de twee jonge merels en de ene beflijster met moeite ringen, terwijl de twee jonge beflijsters in het originele nest stukken kleiner waren en nauwelijks groeiden, ondanks het feit dat ma beflijster behoorlijk wat buffalo’s aansleepte. Het was erg verleidelijk om toch maar de beflijsterman lost te laten, maar ik koos voor een andere optie. De twee magere jongen werden ook bij de merel geplaatst, die nu opeens vijf jongen had. Gelukkig kunnen merels niet tellen (?), want de jonge beflijsters werden probleemloos geaccepteerd en de nieuwelingen werden net zo goed verzorgd als de eerdere jonge vogels. Deze merelpop bewees haar geweldige pleegmoederschap later in het seizoen nog eens, toen ze ook een eenzame jonge kastanjeruglijster grootbracht. Dit is een lijstersoort die onder een heel andere groep valt dan de Turdus, namelijk die van de Zoothera. Een bekende lijster uit deze groep is bijvoorbeeld de oranjegekleurde damalijster, een populaire kooivogel in enkele Aziatische landen.
De merelpop bracht de vijf jongen goed groot en de twee jonge beflijsters maakten zelfs een soort inhaalslag, want alles kwam praktisch tegelijkertijd in de veren. Toen de beflijsters tien dagen oud waren haalde ik ze uit het nest en bracht ze verder met de hand groot. Helaas viel het kleinste jong af bij ongeveer drie weken. Met vier weken waren de twee overgebleven beflijsters zelfstandig en plaatste ik ze samen met enkele handopfok kastanjelijsters (Turdus rubrocanus) in een grote vlucht.
In augustus/september gingen alle lijsters ruien. De kastanjelijsters gingen zich wat agressief gedragen jegens de jonge beflijsters, reden om ze apart te zetten in een andere vlucht. De beide beflijsters begonnen een mooie witte kraag te ontwikkelen en het leken mij twee mannen. Zou ik op het einde van het kweekseizoen eindelijk kunnen zeggen: “Dit seizoen twee beflijsters gekweekt”? Helaas, vlak voor het einde van de ruitijd viel er toch nog een vogel af. De grootste van het stel bleef gelukkig leven en ontwikkelde zich tot een fraaie man. Van John uit Engeland, die het afgelopen seizoen drie mannen en een pop kweekte, kreeg ik een jonge pop, zodat ik volgend jaar, als alles mee zit, met twee koppels beflijsters aan de slag kan!
Besluit
Het houden en kweken van de beflijster blijft lastig. Niet zozeer het kweken op zich vormt het probleem, maar meer de vatbaarheid van de vogel voor parasieten, ziekten etc. Toch is mij duidelijk geworden dat deze soort ook heel taai kan zijn, als we kijken naar de wonderbaarlijke genezing van mijn oude man. In ieder geval is het zo dat het verstandig is om deze lijstersoort (en eigenlijk de meeste lijstersoorten) op gezette tijden te ontwormen. Zelf kuur ik met Cydectin, vlak vóór het broedseizoen en vóór of tijdens de rui. Ook het kuren tegen Coccidiose en Atoxoplasmose is een mogelijkheid. Als we met deze soort in de volière een paar generaties verder zijn, dan zijn waarschijnlijk veel ziekteproblemen opgelost. Voor degenen die het ook met deze soort gaan proberen: veel succes!
Tekst bij de foto’s:
Beflijster 2008.JPG: eindelijk is de kweek gelukt. De jonge eigenkweek man.
|