OP BEZOEK BIJ MARTIN SCHUURMANS door Huub Vervest
KERKUILEN EN TORENVALKEN KWEEKT MARTIN SCHUURMANS
‘Omdat het sterke en gemakkelijke vogels zijn’
Kleurkanaries kweken? Kakarikis? Kapoetsensijzen dan? Nee, kerkuilen kweken! Martin Schuurmans (52) heeft in zijn vogeljaren verschillende vogelsoorten gehouden. Gekweekt ook, zoals Pagode spreeuwen waar hij verschillende malen kampioen mee werd. “Sinds ik in Oud- Gastel woon heb ik roofvogels.”, zegt Martin. “Eigenlijk moet ik zeggen stootvogels. Maar dan weet niemand wat ik bedoel. Waarom ik die heb? Omdat het sterke en gemakkelijke vogels zijn. Als je het eenmaal onder de knie hebt kweken kerkuilen en torenvalken goed. Maar mijn koppel Europese oehoes heeft nog niets gedaan. Jonge vogels nog. Ik reken er op dat ze het nog wel zullen doen. Dit jaar niet, dan misschien volgend jaar.” Telefoon op ‘n zaterdagavond; “Hoi Huub, met Martin Schuurmans. Ken je me nog?” Natuurlijk herinner ik me Martin Schuurmans, ofschoon het wel 10 jaar geleden is dat ik hem voor het laatst zag. “Ik heb tegenwoordig roofvogels. Misschien is dat leuk voor een artikel in Bec-info?” Ik beloof Martin dat ik daarvoor best bij hem langs wil komen en noteer de adresgegevens. Een half uurtje later hoor ik een mailtje binnen komen: Martin Schuurmans laat er geen gras over groeien om zijn bezit aan vogels kenbaar te maken. Als ik enkele weken later bij Martin Schuurmans binnen stap zit hij midden in de verbouwing. Gevel in de steigers, overal bouwmateriaal en nog voor maanden werk. Martin is niet veranderd denk ik. “Om dit af te kunnen maken werk ik in ploegen. Dan heb ik vaker overdag tijd.”, verontschuldigt Martin zich. En dan gaat het gesprek verder over vogels. Roofvogels. Voor mij een onbekend terrein. Ik laat me voorlichten in een ruimte waar een jong wijfje torenvalk me op haar blok in de gaten houdt. Ik ben ‘lucht’ voor drie jonge kerkuilen die Martin met de hand grootbrengt.
CITES
“Het moeilijkst voor mij is dat met die CITES vergunningen. Maar ik ben er wel uit. Het kan met internet en het kan schriftelijk. Dat laatste doe ik. Mijn eerste kerkuilen en torenvalken heb ik via internet gekocht. Keurig, met de juiste papieren en een overdrachtsverklaring. Ik weet het geslacht van mijn vogels en heb op tijd mijn ringen van de BEC ontvangen. Je weet het met vogels als kerkuilen nooit wanneer ze beginnen met eieren leggen. Dus ik zorg er voor dat alles prima in orde is en dat ik op tijd de ringen in huis heb.” Ondertussen tovert Martin zijn CITES papieren tevoorschijn.“Kijk, die zijn in heel Europa geldig. Da’s gemakkelijk want de belangstelling voor kerkuilen en torenvalken komt overal vandaan. Liefst jonge vogels die op de hand komen zitten.”
‘Torenvalk duurde lang’
Martin Schuurmans heeft in 2006 zijn eerste torenvalken aangeschaft. “Dat waren 1 volwassen wijfje, 2 jonge wijfjes en 1 volwassen man; ‘n tarsel. Het duurde drie jaar voordat ik mijn eerste eigen jonge torenvalken had. Of het een man of een wijfje is, is bij torenvalken niet zo moeilijk te zien. Kijk, die jonge torenvalk op dat blok daar is een jong wijfje. Die vogel heeft geen blauwgrijze kop en de borst is meer bestreept dan bij een tarsel.” Er zijn volgens Martin Schuurmans twee mogelijkheden jonge torenvalken handtam te krijgen en te wennen aan een schoentje om de poot en de veter en later aan de handschoen. “Je kunt de eieren uitbroeden in een broedmachine bij 37,4 graden C en dan 30 dagen wachten, maar het gaat net zo goed om de jongen de eerste week bij de oudervogels te laten. Je kunt de ouders vanaf de eerste dag voeren met babymuizen en babyratten. Uit de diepvries en natuurlijk ontdooid. Een jonge torenvalk van een week oud moet zo een keer of 6 per dag gevoerd worden. Je hoeft zulke jonge vogels niet te ‘stoppen’, zoals ze het met de hand grootbrengen van zaad- en insecteneters noemen. Een jonge torenvalk is gewend dat de oudervogels de prooidieren in het nest deponeren. Je hoeft er alleen maar voor te zorgen dat de muizen en ratten niet te groot zijn. Het gaat vanzelf”, legt Martin Schuurmans uit.“Vanaf de 2e week krijgen de jonge torenvalken bij mij al eendagskuikens te eten. Ik begin de eerste dagen met deze voederdieren in stukken te knippen. Het liefst hebben deze jonge valkjes de dijbenen en de ingewanden. Deze jonge wijfjes torenvalk is nu vijf weken oud. Het hele kuiken dat er nu bij ligt zal te groot zijn, maar dat heb ik zo opgelost met een schaar. Ze wordt morgen opgehaald door iemand die de vogel besteld heeft en wil gaan gebruiken voor vliegdemonstraties. Hij went de vogel eerst aan de langveter en de handschoen. Dan komt het moment dat de torenvalk de vrijheid krijgt. En terug komt op de handschoen natuurlijk. Belangrijk is dat het gewicht van de torenvalk in de gaten wordt gehouden als men hem vrij wil laten vliegen. De vogel moet altijd trek hebben om zijn honger bij zijn baas te komen stillen. Dat is ook een kwestie van de vogel en zijn gewoontes te leren kennen. Men moet er een band mee hebben om ze te kunnen laten vliegen en terug laten komen.” Als we later naar de verblijven van de torenvalken, kerkuilen en Europese oehoes van Martin gaan blijkt dat beide koppels torenvalken weer in totaal 9 eieren hebben. Er is wel wat ‘kie-kie’ protest als Martin Schuurmans de kist van de wand haalt om het nest met vijf eieren te laten zien. Met de nestkist terug aan de wand, keert ook de rust bij de torenvalken terug.
Nestbak op de grond
Dat een kerkuil geen torenvalk is weet zelfs ik. Dat de kweek anders verloopt, blijkt bij het bezoek bij Martin Schuurmans in het West-Brabantse Oud- Gastel. Martin houdt zijn torenvalken per koppel; de tussenwand van de volières is dicht. De kerkuilen leggen en bebroeden hun eieren bij Martin Schuurmans in houten bakken, met een ingang als van een hondenhok. Die nestbakken staan op de grond. Het verschil met torenvalken is dat de kerkuil met meerdere mannetjes en wijfjes bij elkaar in een volière gekweekt worden. Bij Martin hadden we binnen al vijf jonge kerkuilen gezien die voorbestemd zijn om te worden afgericht. In de twee buiten volières telt Martin nog eens 14 eieren in de broedbakken. “Een kerkuil legt om de dag. Ze beginnen te broeden bij het eerste ei”, legt Martin uit. “Voordat een jonge uil uit het ei gekropen is kan het best een dag duren.” Martin Schuurmans kocht zijn eerste kerkuilen in 2006. “En het eerste jaar had ik al jongen van die uilen. De kerkuilen voer ik ook met eendagskuikens.Net als bij de torenvalken pakken de jonge uilen zelf de kuikens. Voor de allerjongsten kun je de kuikens in stukken snijden of knippen. Ik bestrooi of bepoeder de voedseldieren nooit met een vitaminen/mineralenmengsel. Drinkwater hebben uilen en torenvalken niet nodig. Ze halen blijkbaar voldoende vocht uit het voedsel dat ik geef. Wel gaan deze vogels zo af en toe in bad. Broeden kunnen kerkuilen het hele jaar door.” Dons
Voor de niet-kenner, zoals ik, valt het zeer zachte dons van de uilskuikens op. “Zo lang de kuikens in het dons zitten kunnen ze niet vliegen. De verandering van verenkleed – van dons naar complete bevedering – kan wel drie maanden duren. De kerkuil kuikens die ik tam maak voer ik in het begin met eendagskuikens in stukken. Als ze bijna zelfstandig en vliegvlug zijn eten ze kuikens heel. Kerkuilen hebben een geruisloze vlucht.”
Oehoe
Buiten bij Martin Schuurmans zien we nog een koppel Europese oehoes.“Die zijn nog te jong om zich voort te planten.”, had Schuurmans van te voren gezegd.Als hij in de volière stapt en de nestbak controleert stelt Martin Schuurmans vast dat er zich toch iets voor doet. Door de aandacht voor de torenvalken, kerkuilen en oehoes vergeten we zijn volière met een enkele putter,groenling, kanaries, Europese sijsjes en een koppel Gould amadines. “Mijn koppel blauwgele ara’s is ook nog te jong om mee te kweken. Ik wacht een betere tijd daarvoor af. Er is er een bij die al wel een ei gelegd heeft. ”
|