Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker
Terug naar overzicht

Artikel

      

DE  WATERSPREEUW                                door Jeu Smeets

 

De waterspreeuw (Cinclus cinclus) is een ongeveer 18 cm. groot, gedrongen vogel met afgeronde vleugels en een vrij korte staart, die qua type lijkt op een overmaats winterkoninkje.

Man en pop zijn hetzelfde van kleur. Uitgevlogen jonge vogels zijn egaal lichtgrijs met stipjes en enige schubtekening.

Waterspreeuwen hebben een enorm  verspreidingsgebied van grofweg geheel Europa (behalve het hoge noorden), het gehele Midden-Oosten en oostwaarts tot de Himalaya en verder grote delen van China. In Nederland is de vogel zeer zeldzaam en nagenoeg alleen in Limburg zijn door de hoogteverschillen enkele leefgebieden ontstaan en die worden ook door de vogels in bezit genomen

Op zo’n enorme oppervlakte aan leefgebied is het normaal dat er regionaal verschillen op gaan treden en dat levert dertien beschreven ondersoorten op, die toch vrij veel op elkaar lijken. Omdat de vogels toch sterk aan een bepaald biotoop gebonden zijn, komen ze nergens in grote getale voor, maar altijd groepsgewijs op geëigende plaatsen. De biotoopfoto heb ik van vrij grote hoogte genomen. Het is de Roobeek in Wellerlooi, gelegen in het zeer mooie wandelgebied De Maasduinen. De Roobeek is een meanderend riviertje met een vrij snelle waterloop, dat vanuit het Duitse achterland naar de Maas stroomt. Jaarlijks broeden in dit gebied enige koppels waterspreeuwen.  Over het algemeen kiezen de vogels voor een vrij ondiepe waterloop van enkele meters breed en lage of enigszins voor hen begaanbare oevers. Een permanente watertoevoer en een vrij vaste bedding zijn van groot belang om voldoende insecten te waarborgen. Het voedsel is veelzijdig en bestaat in hoofdzaak uit dierlijke kost. Het omvat wormen, weekdiertjes, geleedpotigen, kleine kreeftjes, insecten, spinnen en kleine visjes. Maar de larven van kokervliegen schijnen het grootste deel van het voedsel te vormen.  De vogels zoeken ook onder en tussen steentjes naar voedsel. Om al deze lekkernijen te kunnen verschalken hebben de waterspreeuwen zich ontwikkeld tot zeer goede zwemmers.

Hun nest wordt gebouwd op een stabiele ondergrond zoals rotsen, boomwortels, onder bruggen en het is vaak van boven bedekt. Zelfs in de vrije natuur kruipen ze graag in nestkasten. Het nest is een moskogel met een nap die opgevuld wordt met grassprieten en gestoffeerd met dorre bladeren. Kenmerkend is dat alle bouwmaterialen kliedernat verwerkt worden om ze daarna  te laten drogen. De 4-6 witte eieren worden ongeveer gedurende 17 dagen alleen door het popje bebroed. Na het uitkomen verlaten de jongen na 20-22 dagen het nest en met ruim 30 dagen zijn ze zelfstandig. Het is gebleken dat bij nestverstoring de jongen al met 12 dagen het nest verlaten. Ze blijven dan in de buurt rondhangen en worden verder door de ouders gevoerd. Het broedseizoen van de waterspreeuw loopt van begin maart tot in juli en er worden in die tijd meestel twee broedsels grootgebracht.

Uit oudere Duitse notities blijkt dat voor het houden van waterspreeuwen een stenige waterloop van minimaal vijf meter lengte wordt aanbevolen mét wateropvang én een overloopmogelijkheid die dag en nacht in bedrijf is. Dat wil zeggen een forse waterpomp die 24 uur het water rondpompt.

En dan het grote nieuws: In de Alpenzoo van Innsbruck is het jaren geleden Mevr. Prof. Dr. Ellen Thaler en haar medewerkers gelukt om met de waterspreeuw in gevangenschap te kweken.

Zij berichtte hierover tijdens de in Duitsland beroemde happening “13. Stammtisch AZ-AEV-IG Weichfresser”. Maar op een gedetailleerd verslag heb ik jammer genoeg niet de hand kunnen leggen. Zelfs de AZ-Nachrichten (het maandblad van de Duitse Bond) heeft niet meer dan een kort bericht over “der Zucht mit  Wasseramseln” kunnen plaatsen. Op de site van de Alpenzoo Innsbruck wordt alleen melding gemaakt van de eerste kweek in 1996 en dat dat  slechts één jonge vogel opleverde. Waarom van dit resultaat eerst in 2009 melding wordt gemaakt is mij een raadsel.