DE AZUURMEES (Cyanistes (Parus) cyanus) door Jeu Smeets
De azuurmees (Duits: Lasurmeise. Engels: Azure Tit ) komt voor van midden Rusland tot Siberië en oostwaarts tot Manschoereie, Mongolië, Turkmenistan en Afghanistan. Al met al een groot verspreidingsgebied waardoor een zevental ondersoorten zijn ontstaan die evenwel zeer weinig van elkaar verschillen. Op veel plaatsen in Oost Europa en zuidwaarts grenst hun leefgebied aan dat van de ons zo bekende pimpelmees waaraan ze zeer nauw verwant zijn. Er komen dan ook regelmatig kruisingen onder elkaar voor die alleen te herkennen zijn aan het iets andere blauwe petje op hun kopjes. Deze jongen zijn ook volledig vruchtbaar onder elkaar. Hun leefgebied is toch wel het bos en de bosranden en waar dit grenst aan de bewoonde wereld willen ze zich daar ook wel eens laten zien. Het voedsel bestaat in hoofdzaak uit insecten, hun larven en de eieren die ze, ondersteboven hangend aan de dunste twijgjes, overal weten te vinden en tussenuit kunnen peuteren. Blad en bloemknoppen en zachte vruchten versmaden ze niet. De azuurmezen zijn erg verdraagzaam onder elkaar, ook in de broedtijd.
De azuurmees (Cyanistes cyanus) is een zangvogel uit de familie echte mezen
(Paridae). Het is een vogel die vooral broedt in (loof)bossen met een hoge vochtigheidsgraad. De azuurmees komt vooral voor in Rusland en centraal Azië. De azuurmees is met een lengte van ongeveer 13 centimeter even groot als de bekendere koolmees (Parus major). De kleur is grotendeels wit met een opvallende zwarte koptekening die naar het oog toe loopt. Ook heeft hij een opvallende staart met blauwe tint waaraan de naam te danken is (cyanus betekent blauw). De vleugels zijn grijsachtig zwart, en de mees wordt onder andere op postzegels afgebeeld. De azuurmees is de oostelijke tegenhanger van de pimpelmees (Cyanistes caeruleus). Beide soorten kunnen onderling nageslacht produceren. De hybriden (Pleskes mees) zijn te herkennen aan een blauwe kroon, de azuurmees heeft een witte kroon. (Het cursief gedrukte is overgenomen van Wikepedia.) Kweekverslagen zijn er ook wel te vinden, maar het zijn duidelijk geen gemakkelijke vogels om mee te kweken en zeker niet voor een beginneling. De azuurmees blijkt erg kieskeurig voor wat zijn voer betreft, vooral als er jongen in het nest liggen. Jonge azuurmezen zijn onderling niet herkenbaar en alleen het DNA kan uitkomst bieden bij de vraag wat mannen of poppen zijn. Oude vogels onderscheiden zich doordat de man meer en intensiever blauw in de schouderpartij heeft. Azuurmezen kunnen gemakkelijk gehouden worden in ruime gezelschapsvolières met vogels van ongeveer gelijke grootte. Ongeveer begin mei wordt begonnen met de nestbouw. In een mezennestkast wordt een vrij omvangrijk nest gemaakt van mos, dat van binnen wordt afgewerkt met lichtkleurige zachte materialen als watten en katoenpluis. Dierharen behoren ook tot de mogelijkheid. De, gemiddeld tien tot twaalf, eieren worden nadat het legsel compleet is twaalf tot dertien dagen bebroed. Als de oudervogel het nest verlaat zal hij of zij, net als alle andere mezen, het legsel volledig toedekken. Het traditionele voer als pinky’s, buffalo’s en wasmotlarven gemengd met eivoer wordt normaal goed opgenomen maar zodra er jongen zijn wordt dat voor een gedeelte genegeerd. Een vriend van mij heeft voor de kweek met zijn (andere) mezen een insectenval aangeschaft om motvlinders en allerlei ander spul te vangen. Dat blijkt ook voor de azuurmezen te werken en daarmee krijgen ze hun jongen probleemloos doorde eerste dagen heen. Met het ouder worden van de jongen worden er ook weer meer buffalo’s en pinky’s op het menu gezet. Eenmaal uitgevlogen blijken, volgens sommige, de jonge vogels vrij gemakkelijk door hun jeugdperiode en eerste rui heen te komen. Anderen spreken wel over verliezen in die periode. Ook in die periode is er wel sprake van verschillend voedselaanbod door de diverse kwekers en daar zou dan ook wel eens de oorzaak van het probleem kunnen schuilen. Na het uitvliegen van het eerste nest willen de oudervogels nog wel eens aan een tweede nest beginnen maar het aantal eieren dat gelegd wordt is dan duidelijk minder. Ondanks dat kruisingen met de pimpelmees vruchtbare jongen oplevert is het toch wenselijk om het ras zuiver te houden. De azuurmees behoort tot de Europese cultuurvogels en moet dan ook met desbetreffende ringen van 2,8 mm geringd worden. In de Latijnse benaming worden ze op de ene plaats Cyanistus en op de andere plaats Parus cyanus genoemd; vandaar de haakjes in de koptekst.
|
|