Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker
Terug naar overzicht

Artikel

   

(AKKER) HONINGKLAVER  (Melilotus officinalis) 

Uit: “Wilde Planten” door Jo van Rooij 

Melilotus komt van het Griekse Meli (honing). Lotus is kla­ver. Het ruikt naar zoete honing door het cumarinegehalte dat ook in het lievevrouwebedstro (Galium odoratum) en reukgras (An­thoxanthum odoratum) voorkomt. Dit duidt op de rijkdom aan nectar. Het is inderdaad een van de beste honingplanten van ons land. Een kruid met de naam Melilotus werd al door de Grieken gebruikt. Het is echter de vraag of dat dezelfde plant was. Deze plant wordt dan ook veelvuldig door bijen bezocht. De akkerhoningklaver heeft een sterke penwortel waarvan de wortels, zoals bij de meeste weidebloemen, bezet zijn met knol­letjes die stikstof kunnen binden. Het is een tweejarige plant met een fijne zeer vertakte rechtopgaande stengel. De blade­ren zijn in drieën verdeeld en ze zijn langwerpig elliptisch van vorm, zoals bij alle klaversoorten. Zij hebben een gekartelde of gezaagde bladrand. Uit de bladvezels van de bovenste sten­gelbladeren groeien losse langwerpige bloemtrossen. Deze be­staan uit talrijke gele vlinderbloempjes. De zwaarden zijn langer dan de kieuw en net zo lang als de vlag. De bloei verloopt in etappes en duurt een hele tijd. De vruchtjes zijn onbehaarde peulen in geel/bruin welke met de zaden door de wind verspreid worden. Deze plant staat, blijkens de Latijnse naam, vanouds als geneeskrachtig bekend en wordt hoofd­zakelijk gebruikt voor pleisters en omslagen bij reumatische pijnen en bij gezwollen gewrichten, zweren en gezwollen klieren. Dit werkt verwekend en maakt de hardste gezwellen zacht. Al in de oudheid gold Melilotus als een samentrekkend en zachtmakend kruid en ook in de Middeleeuwen werd het vaak samen met heemst en groot kaasjeskruidbladeren, kamille en lijnzaad als weekmakend kruid gebruikt. De krampopheffende werking hangt samen met de aanwezigheid van cumarine, vooral in de verse plant. De honingklavers hebben geneeskracht tegen oogkwalen. Vermoeide ogen kan men deppen met een warm bereid aftreksel van de plant. Dit maken wij met twee flinke theele­pels fijn gesneden verse plant of gedroogd, schenk er twee glazen koud water bij, acht uur of een nacht laten trekken, zeven en dan in de loop van de volgende dag opdrinken. Het koud aftreksel is veel lekkerder van smaak dan de warme thee en het is net zo sterk. 

De standplaats

Deze artsenijplant is oorspronkelijk een Euro-Aziatische plant die op het ogenblik bijna over de hele wereld verspreid is en tot op een hoogte van 600 m. boven zeeniveau voorkomt. In Nederland en België is hij zeer algemeen op wegbermen, aan spoorwe­gen, dijken, in steengroeven en op bouwland. De plant houdt van stikstof.  

De hoogte

De akkerhoningklaver is een plant die in hoogte nogal varieert, afhankelijk van zijn standplaats. Hij kan van 30 tot 120 cm. hoog worden. 

De bloeitijd

De bloeitijd van de akkerhoningklaver is van eind mei tot september en eind juni kan men al behoorlijk wat zaden vinden die goed zijn om te voeren. 

Wat te voeren?

In de lente kan men van deze plant de jonge blaadjes als groenvoer gebruiken, maar ook de bloemtrossen en later de halfrijpe zaden. In droge toestand zijn ze niet zo'n groot succes. 

Werkzame bestanddelen

Zijn geneeskrachtige werking dankt de akkerhoningklaver aan de aanwezigheid van cumarine, hars, flavonoïde, etherische olie, slijm, looistoffen, klaverzuren en vitamine C. De medicinale eigenschappen zijn kalmerend, kramp opheffend, ontstekingsremmend, verzachtend, samentrekkend en urine afdrijvend. 

Welke vogels eten deze zaden?

In de lente eten vele kleine zangvogels de zaden van deze plant, zoals barmsijs, kneu, putter en sijs. In onze volières kan men aan de kleine vogels, zoals tropen en kanaries, in de lente de blaadjes als groenvoer geven. Ook de halfrijpe zaden aan de parkieten geven, zowel de neophema's als grote parkieten, als groenvoer ook de jonge blaadjes en later de halfrijpe zaden. Deze worden door bijna alle grote en kleine kromsnavels graag gegeten. De bloemtrosjes kan men, als ze voluit bloeien, aan de lorries en swiftparkieten geven. Ze zullen deze helemaal opeten vanwege de nectar die rijkelijk aanwezig is. Ook veel andere kromsnavels zullen van deze bloemen graag eten.