EERSTE ERVARINGEN MET DE BLAUWE EKSTER
door Robert Paul Naeff
Inleiding
Na een flink aantal jaren voornamelijk lijsterachtigen te hebben gehouden, leek mij het aanschaffen van andere soorten vogels ook wel aantrekkelijk. Mijn voorkeur ging daarbij uit naar de kraaiachtigen en dan met name de wat kleinere en fraai gekleurde soorten. Men moet dan natuurlijk direct denken aan de ekster- en gaaienfamilie. Deze groep kent immers binnen de grote kraaienfamilie prachtig gekleurde soorten, die erg aantrekkelijk zijn voor de volière. Het zou voor de hand gelegen hebben om de Vlaamse gaai en ekster te gaan houden, maar aangezien deze vogels al in grote getale in mijn tuin rondvliegen, besloot ik tot wat anders.
Op mijn verlanglijstje stond o.a. de blauwe gaai of blue jay uit de V.S.: een uitzonderlijk fraaie en ook interessante vogel. Hoewel geen Europese vogel, heeft hij toch verwantschap met de Vlaamse gaai en derhalve zou het de moeite waard zijn om in de toekomst nog eens over hem te schrijven in dit blad.
Een andere soort waarop ik mijn oog had laten vallen was de blauwe ekster. Ook een heel aantrekkelijke, mooi gekleurde en vooral komische vogel. Deze soort, waarover ik het nu wil gaan hebben, is niet alleen interessant voor ons vogelhouders. Ook ornithologen en/of wetenschappers die zich met vogels bezighouden, zijn bijzonder gefascineerd door de blauwe ekster.
Historie
Tot voor een paar jaar geleden was er in de ornithologie sprake van slechts één soort blauwe ekster: de Cyanopica c. cyanus of cyana. Deze soort bestond uit een nominaatvorm en ongeveer acht à negen verschillende ondersoorten, die onderling maar weinig van elkaar verschilden. De ondersoort die nog het meest verschilde van de nominaatvorm, komt voor op het Iberisch schiereiland (Spanje) en Portugal. In het Latijn werd hij aangeduid als Cyanopica cyana cooki. Ik schrijf hier in de verleden tijd, omdat men er pas kort geleden achter kwam, dat deze Spaans/Portugese vogel geen ondersoort was, maar een op zichzelf staande aparte soort. Die ontdekking was vrij sensationeel en bracht een behoorlijke opwinding teweeg onder de vogelonderzoekers. Maar laat ik bij het begin beginnen en vertellen hoe een en ander tot stand kwam.
Wat iedereen eigenlijk direct opvalt, als men zich in de blauwe ekster gaat verdiepen, is de ongewone tweedeling in de verspreiding. Er is allereerst een zeer grote populatie die zich in Azië uitspreidt over diverse landen, waaronder China, Korea en Japan. In deze populatie worden, zoals gezegd, een achttal ondersoorten onderscheiden, die onderling maar weinig verschillen en bijvoorbeeld allemaal een witte staartpunt bezitten. En dan, heel ver daarvandaan, gescheiden door duizenden en duizenden kilometers land, water en gebergten, bestaat er ook een Europese blauwe eksterpopulatie.
Er kwamen allerlei theorieën over dit vreemde verschijnsel. Zo werd er gezegd dat de kruisvaarders de vogels uit Azië hadden meegebracht en ze later hadden losgelaten in Spanje òf dat Portugese zeevaarders ze op hun reizen naar verre kolonies mee naar huis hadden genomen. Pas in het begin van de 21e eeuw kwam de oplossing van het raadsel. Ergens in een grot op Gibraltar werden de resten van blauwe eksters gevonden, die geschat werden op een ouderdom van minstens 44.000 jaar. Ver vóórdat allerlei schepen over de wereldzeeën zwierven, kwamen deze vogels dus al voor op het Iberisch schiereiland. Ongeveer in dezelfde tijd dat die resten gevonden werden, werd er een nauwkeurig DNA-onderzoek verricht op Aziatische en Europese blauwe eksters. Toen kwam ook onomstotelijk vast te staan dat de Europese vogels, hoewel erg gelijkend op de Aziatische vorm, toch een aparte soort vormen. Het Iberisch schiereiland had zijn eigen endemische soort te pakken. De meest plausibele verklaring voor de aparte verspreiding van deze vogels is dat de soort waarschijnlijk ooit over heel Europa en Azië voorkwam in een aaneengesloten gebied. Door de Pleistocene ijstijden ontstonden echter twee populaties, die uit elkaar werden gedreven en die zich door hun langdurig isolement, na het verdwijnen van het landijs, tot twee soorten konden ontwikkelen. Over de naam van de nieuwe soort wordt trouwens nog getwist, maar die zal niet veel verschillen van de oude.
Uiterlijk, voorkomen en leefwijze
De blauwe ekster is een schitterende vogel. Mannen en poppen zijn niet of nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Misschien dat de mannen in het algemeen iets forser zijn. De lengte, inclusief staart, bedraagt 34 cm. De vogels lijken een soort zwarte kap te dragen, want het grootste gedeelte van de kop is bij beide soorten glanzend zwart, het onderste gedeelte van de wangen en de keel steken daar mooi wit tegen af. Ook de snavel is glimmend zwart van kleur, de ogen bruin en het lichaam grijsachtig met wit, terwijl de vleugels en de lange staart azuurblauw zijn met een witte punt (de Aziatische soort).
De Europese soort is wat kleiner, heeft een iets bruiner lichaam en de vleugels en staart (zonder witte punt) zijn van een feller blauw dan die van de Aziatische vorm. Poten zijn bij beide soorten zwart. De soort is in Azië wijdverbreid en komt voor van extreem Noordwest Mongolië, vervolgens oostwaarts, tot het zuiden van het Baikalmeer; dan dwars over Noord - Mongolië, daarbij aan de noordgrens de vallei van de Amur volgend. In het verre Oosten reikt zijn gebied over Ussuriland en Korea en het grootste gedeelte van China; aan de zuidkant loopt de grens van het verspreidingsgebied langs de rivier de Yangtze. In Japan kwam hij ooit op meerdere plaatsen voor, maar nu alleen nog op het eiland Honshu.
In Spanje en Portugal komt de Europese soort weliswaar niet gelijkmatig verspreid over het hele land voor, maar hij is plaatselijk toch vrij talrijk (geschat aantal broedparen ca. 250.000). De indruk bestaat dat de aantallen in deze landen licht toenemen.
De vogels hebben een uitgebreid repertoire aan geluiden: alarmkreten, fluittonen, geschetter, maar ze kunnen ook een aangenaam zacht liedje produceren. Het zijn zeer actieve dieren, die een groot deel van de dag in beweging zijn. Ze leven in groepen in halfopen landschappen en licht beboste streken. Ook komen ze (in Azië) voor in stadsparken, waar ze behoorlijk vertrouwd met mensen kunnen raken. In Spanje en Portugal zie je de Europese soort nogal eens op picknickplaatsen, bij campings etc., waar ze voedselresten proberen te vinden.
Het zijn over het algemeen echte alleseters, die een uitgebreid plantaardig en dierlijk dieet volgen. De vogels zijn dol op noten, fruit (zoals bessen, appels e.d.) en ze eten erg veel insecten, die ze zowel op de grond als in de bomen of in de lucht vangen. Ook allerhande afval en aas worden gegeten, zoals het een echte kraaiachtige betaamt.
Voortplanting
Zoals gezegd is de blauwe ekster een sociale vogel, die in groepen leeft. Meestal bestaan die groepen uit één familie, maar na de broedtijd kunnen de vogels zich verzamelen tot groepen van wel 100 exemplaren (China).
Ook het broeden vindt plaats in losse kolonies, meestal één nest per boom. Beide partners helpen bij de bouw van het nest, dat meestal in de vork van een tak wordt gebouwd van allerhande kleine takken, twijgen. De binnen kant wordt bekleed met modder, plukjes mos en soms wat veertjes. Waargenomen is dat jonge ongepaarde mannetjes, of jongen van een vorig nest, meehielpen met het grootbrengen van de jongen van een opvolgend nest.
Er kunnen 5 tot 11 eieren gelegd worden, maar meestal zijn het er 5 tot 7. De eieren zijn groenbruin met bruine spikkels en ze zijn opvallend klein (zie foto). De broedtijd bedraagt 15 dagen en er wordt alleen gebroed door de pop. De legperiode in Europa strekt zich uit van maart tot en met mei. In Azië vindt de voortplanting meestal plaats in de maanden mei en juni. Tot zover de blauwe ekster in het wild. Wat zijn de ervaringen in de volière?
De aanschaf
In de loop van 2005 kreeg ik het plan om blauwe eksters te gaan houden. Ik wilde eerst een ruime volière van 4,5 x 6 m. gaan bouwen alvorens tot aanschaf over te gaan. Dus toen ik op een grote vogelmarkt een koppel kon kopen voor een redelijke prijs deed ik het niet … Daar zou ik later behoorlijk spijt van krijgen. Het betrof de Europese soort. Ik twijfelde er eerlijk gezegd aan of het wel een stel was en de ringen leken mij nogal versleten, dus zouden het wel oude vogels zijn, dacht ik. Later bleek het dus wél een koppel te zijn van twee jaar oud. Dat bleek toen ik dezelfde vogels maanden later bij een andere liefhebber aantrof. Je kunt dus ook té voorzichtig zijn. Maar het verhaal is nog niet afgelopen.
Toen ik mijn volière klaar had, serieus op zoek ging, naar de kweker belde (wiens telefoonnummer ik al jaren bewaarde), vertelde de laatste mij doodleuk dat hij zijn laatste koppel naar een handelaar gebracht had. Jawel, dezelfde handelaar die ik op de markt had zien staan! Enfin, gedane zaken nemen geen keer. Ik adverteerde dat het een lieve lust was en op een gegeven moment tipte iemand mij dat er wat te koop was in België. Het bleek een ervaren vogelhouder te zijn, die vooral gespecialiseerd was in kraanvogels, uilen en kroonduiven. Hij hield daarbij ook enkele koppels kleinere soorten vogels, waaronder drie koppels blauwe eksters en daar had hij goed mee gekweekt.
Ik had mijn zinnen gezet op de Europese soort (je bent tenslotte lid van de BEC), maar helaas betrof het hier de Aziatische soort met de witte staartpunt. Enfin, de volière stond klaar en zo groot waren de verschillen tussen de beide soorten nu ook weer niet. Ik ging naar België in gezelschap van mijn maat Henk uit Someren en we kochten samen een gesext koppel plus vier ongesexte jonge vogels. In eerste instantie nam ik het koppel en Henk de rest. Nauwelijks zaten de vogels bij ons in de volières of daar rinkelde de telefoon. Een oude bekende, Maurice Vaes (de merel-, spreeuwen- en mussenmutantenspecialist), belde mij op. Hij zei dat hij mijn advertentie gelezen had en vroeg of ik al geslaagd was. Ik vertelde dat ik enkele Aziaten te pakken had gekregen en Maurice zei dat hij kort tevoren een koppel Europese vogels aan iemand had verkocht, die een beetje spijt had van de aanschaf. Hij gaf me het telefoonnummer en ik was het al snel eens met de man aan de andere kant van de lijn. Ik vertelde hem dat de eksters minder geschikt waren om ze samen met kleine vogels te houden, als je tenminste eitjes en jonkies wilde behouden. Ik kon het koppel gaan halen. Bij de vier ongesexte Aziaten en het nieuwe ‘koppel’ Europese, trokken Henk en ik wat borstveren uit en die stuurden we op voor DNA analyse. Een week of wat later kregen we de uitslag …. : allemaal mannen!
Gedrag in de volière
Zoekt u een (leuke) vogel die niet direct in paniek raakt als er kinderen of honden in de tuin spelen? Een vogel die naar je toekomt en langs het gaas met je meevliegt als je voorbijloopt? Neem blauwe eksters! En dan vooral de Aziatische soort. Ze zijn altijd actief, levendig, nieuwsgierig en ze halen soms de gekste capriolen uit. Het verveelt nooit om ernaar te kijken. Toch wel een openbaring voor mij, na jarenlang tegen de wat afstandelijke en stoïcijnse lijsters te hebben aangekeken. De eksters zijn intelligente beesten en ze leggen al heel snel de link tussen jouw aanwezigheid en het krijgen van lekkere hapjes, zoals meelwormen. Ze hebben ook zeer scherpe ogen. Heel vaak hoor ik alarmkreten opklinken en als ik rondkijk is er niets te zien. Als ik dan nóg eens heel goed kijk, bijvoorbeeld naar de lucht, dan ontwaar ik daar maar al te vaak een stipje van een sperwer of een buizerd. Ook op een overvliegende blauwe reiger wordt steevast door de blauwe eksters gereageerd met prachtige, fluitende alarmkreten. De vogels vergissen zich vrijwel nooit. Alleen op gevaarlijke soorten, zoals roofvogels, reigers en katten wordt fel gereageerd. Ze laten ook duidelijk zien waar de vijand zich bevindt: ze gaan dan met zijn allen aan de zijkant van de volière zitten, zo dicht mogelijk bij de plaats van de vijand. Ze zijn erg sociaal en er heerst een duidelijke rangorde in een groep. Schermutselingen worden regelmatig afgewisseld door achtervolgingen, duikvluchten, maar ook door geknuffel en het aan elkaar voeren van versnaperingen, papiertjes, takjes etc. De vogels zijn verder ware meesters in het verstoppen van hun voer. Zelfs meelwormen worden in de grond gestopt of in een spleet van een boomstronk. Ook opmerkelijk is dat ze een soort keelzak hebben, die ze als een hamster kunnen vullen met etenswaren. Deze worden dan even later weer opgebraakt en naar keuze verstopt of genuttigd.
Ik kreeg via Internet contact met een Engelsman, die over een reusachtige volière beschikte, waar hij maar liefst 15 koppels Aziatische blauwe eksters in had zitten. Hij vertelde mij dat je het beste met hen kweekte als je meerdere exemplaren hield, dus meer dan één koppel in een vlucht. Reden voor mij om vlak voor de broedtijd nog een losse man erbij te zetten. Het duurde wel even voor deze vogel geaccepteerd werd door het oude – al gekoppelde – stel.
Huisvesting en voedsel
Zoals eerder vermeld, had ik speciaal voor de eksters een (aluminium) volière gebouwd. In tegenstelling tot de gangbare frames van 1 x 2 m. die in de handel zijn, gaf ik de voorkeur aan frames van 1,50 x 2,14 m. De totale vlucht mat 4,5 x 6 m., maar ik deelde die in twee gedeeltes om de twee soorten blauwe eksters apart te kunnen huisvesten.
De Aziatische exemplaren gaf ik het grootste deel van de volière (een stuk van 3 x 6 m.) en de Europese (omdat het toch twee mannen waren) het kleinste gedeelte (4,50 x 1,50 m.). De hele volière was 2,20 m. hoog. De vluchten werden beplant met grove den en wat sparretjes en verder plaatste ik enkele dode bomen erin en stevige zitstokken. Een flink gedeelte van de vluchten werd tegen de regen afgeschermd door doorzichtige golfplaat. Aan de westkant schroefde ik doorzichtige perspex om de vogels een luwe plek te geven. Aan één van de lange zijden van de volière stond een schuur, zodat daar ook de wind gebroken werd.
De eksters zijn erg gemakkelijk wat voeding betreft. Eigenlijk zijn het echte alleseters, dus je kunt ze in principe een heel uitgebreid menu voorzetten. Ik maakte het mezelf niet al te moeilijk en gaf de vogels hondenbrokjes, legkorrels, fruit (bijvoorbeeld een halve appel, waar ze echt dol op zijn). Een paar keer in de week kregen ze een hand meelwormen of maden om ze een beetje tam te houden. In de loop van april begonnen de twee Europese mannen voortvarend met nestelen.
Nestelgedrag
Terwijl de Aziatische eksters nog niets deden, begonnen de twee Europeanen ijverig met takken en twijgjes te slepen. Opvallend was dat er regelmatig een half nest werd gebouwd, dat een dag of wat later weer tot de grond toe werd afgebroken. Ik had een gevlochten mand opgehangen tegen de lange zijde van de vlucht, onder het met golfplaten afgedekt gedeelte. Uiteindelijk werd er een definitief nest gebouwd, dat voornamelijk uit mos bestond. Hierna gingen de twee mannen regelmatig op de nestrand zitten kijken of de ander al een ei gelegd had. Dit gebeurde natuurlijk niet en uiteindelijk gingen de liefkozingen over in een soort geruzie en kwam het ook regelmatig tot boze achtervolgingen. Tja, dan baal je als liefhebber wel omdat je geen pop hebt.
De Aziatische blauwe eksters kwamen pas veel later in broedstemming, maar toen ze eenmaal begonnen waren wisten ze ook niet meer van ophouden. Ook bij deze soort komt het onophoudelijk bouwen en weer afbreken van het nest voor. In tegenstelling tot de Europese soort werd er nooit een volwaardig nest gebouwd. Ook als ik voor de vogels een nest in elkaar flanste werd het uiteindelijk in etappes tot de bodem toe afgebroken.
Uiteindelijk viel mij op dat de pop wel erg vast in een kale mand bleef zitten en ook dat de extra man de pop de hele tijd zat te pikken en van het nest probeerde te trekken. Het was een gekrijs van heb ik jou daar. Waarschijnlijk had ik de fout gemaakt de manden open en bloot op te hangen, zonder enige bedekking of begroeiing erom heen. Maar op dat moment dacht ik daar niet aan. Ik besloot de storende man in de naastgelegen vlucht bij de Europeanen te zetten, zodat het koppel rust kreeg. Helaas werden de eieren even goed door de eigen man opgevreten. Ook een volgende ronde werd het nest geplunderd. Toen was ik het zat en liet ik alle vijf de eksters bij elkaar vliegen. Tot mijn verbazing werd er op een gegeven moment toch weer een nest eieren geproduceerd, want toen de pop weer eens een paar dagen “vast” zat, constateerde ik dat ze op vijf eieren zat. Opvallend was verder dat iedereen zich er mee bemoeide en ook werd de pop keer op keer lastig gevallen tijdens het broeden. Het uiteindelijke resultaat was dat de eieren één voor één toch verdwenen en dat het mij dat jaar niet gelukt was blauwe eksters te kweken. In de loop van augustus vielen beide soorten praktisch gelijktijdig in de rui, die omstreeks eind september ophield.
Besluit
De blauwe ekster is, ondanks de tegenvallende kweekervaring, volgens mij een echte aanrader voor de liefhebbers van wat grotere Europese soorten. Een kleurrijke, intelligente vogel die door zijn nieuwsgierige, speelse en actieve gedrag zelden verveelt. Een ander pluspunt van deze fraaie vogel is dat je ze in een groep kunt huisvesten en zodoende in staat bent om in één ruimte een flink aantal vogels bij elkaar te houden. De dieren hebben geen nachthok nodig, een afdak tegen de regen volstaat.
Ik heb op het eind van de zomer van 2006 nog twee jonge Europese blauwe eksterpoppen te pakken gekregen en ik ga die nu samen met de twee mannen in een redelijk begroeide vlucht van 6 x 6 m. huisvesten. Mocht het nodig zijn de paren te scheiden, dan is er nog de mogelijkheid een stel in een naastgelegen vlucht te zetten. Misschien dat het me in 2007 lukt. Ik houd u op de hoogte!
Voor vragen, tips, op- en aanmerkingen: r.p.naeff@planet.nl
Geraadpleegde literatuur:
Steve Madge en Hilary Burn: Crows & Jays, plaat 12 blz. 24, 25 en tekstpagina 111 van de Helm Identification Guides.
R. Munoz -Pulido, L.M. Bautista en J.A. en J.C.Alonso: Breedingsuccess of Azurewinged Magpies (Cyanopica cyana) in Central Spain – Internet.
Smithonian National Zoological Park - Cave Secrets solve magpie mystery – Internet.
Wikipedia the Free Encyclopedia - Azure-winged magpie – Internet.
|
De vogels zitten vaak dicht bij elkaar
Blauwe ekster op de uitkijk
let op de witte staartpunt
Van links naar rechts ei van:
Blauwe ekster, zanglijster, merel, spreeuw
|