Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker
Terug naar overzicht

Artikel

      

SLAKKEN  ALS  VOGELVOEDING 

Bron: “Onkruiden” door Alois van Mingeroet 

Dat slakken gegeten worden door de mens, zal iedereen wel weten. De kraampjes op de kermis of op de markt met escargots (wulken; Phalium granulatum): u kent ze wel. Ook wijngaardslakken (Helix pomatia) worden door velen als een lekkernij beschouwd. In de betere restaurants worden ze aangeboden als “escargot de Bourgogne”, al krijg ik er nog niet één voor een fortuin door mijn keel, laat staan in mijn mond. 

De slakken variëren in grootte van 1 – 15 cm. In de tropen leven soorten die wel 50 cm. kunnen worden. Maar laten we maar bij ons blijven.

De slakken die door vogels gegeten worden, zijn meestal het broed van de slakken die hier leven. Alhoewel grotere vogels ook wel volwassen huisjesslakken eten. Zanglijsters zijn er zelfs in gespecialiseerd en hebben in de nabijheid van hun nest gewoonlijk een “lijstersmidse”: dit is een steen waarop ze de slakkenhuisjes stukslaan, om zodoende het binnenste er te kunnen uithalen. Na een tijdje liggen rond deze steen talrijke stukgeslagen huisjes. Vandaar de naam “lijstersmidse”. 

Spraken we al van huisjes- en naaktslakken, men kan ook nog een onderverdeling maken tussen de waterslakken met één paar voelhorens, terwijl de meeste landslakken twéé paar voelhorens bezitten. 

Bij ons komen een dertigtal soorten voor in huisjes- en naaktslakken. Slakken hebben twee dingen gemeen: ze houden van de nacht en van een vochtige omgeving. Wil je ze te pakken krijgen om ze aan je vogels te kunnen voeren, dan zul je vroeg uit de veren moeten. Bij dageraad zitten de huisjesslakken nog op de grashalmen langs grachten, bosranden en duinen. Vooral de kleinste zijn een lekkernij voor goudvinken, gorzen, appelvinken, kardinalen, lijsters, spreeuwen, vinken, kepen, kwartels, patrijzen, fazanten en duiven. De kleine huisjesslakken worden soms met huisje en al opgegeten. Vogels die dit voedsel krijgen, hebben zelden last van legnood, terwijl voor de jongen deze extra kalkrijke voeding het skelet ten goede komt. Slakken met huisje die bij ons het meeste voorkomen zijn: de poelslak (Lymnaea stagnalis), de posthoornslak (Planorbis corneus), de veldslak (ook wel tuinslak genoemd – Cepaea nemoralis). Slakken zonder huisje zijn: de gewone slak (Arion rufus) en de aardslak (Limax maximus).  

Kleine naaktslakjes kan men soms massaal vinden in uitgegraven grachten, op betonplaten op allerlei begroeiing langs grachten, in duinen en bij/op dijken. Schreef ik hiervóór al dat het beste moment om de slakjes te verzamelen héél vroeg in de morgen is, ook ’s avonds bij regenweer kan men de slakjes soms talrijk vinden. Het voordeel is dat ’s morgens niemand je ziet en dat je ’s avonds nogal eens wat uitleg moet geven aan nieuwsgierigen. 

Om de slakjes een tijdje te kunnen houden, moet je kunnen beschikken over een aquarium of terrarium. Je moet wel steeds zorgen voor verse graspollen, al worden blaadjes sla, kool, het groen van wortels, vogelmuur en dovenetel ook door de slakjes op hun waarde geschat. Op de bodem kun je het beste een laag keien leggen. Deze kun je goed vochtig houden met een plantenbenevelaar. Het aquarium of terrarium kun je het beste afdekken met een kader, gemaakt van muggengaas. Vergeet dit niet, anders zal het weken duren eer je het laatste slakje gevonden hebt.

Slakken kan men bijvoederen met kalk (bijv. sepia): het komt de vogels zeker ten goede. 

Het is niet verstandig om slakken dicht bij hokken te verzamelen, waarin zich pluimvee bevindt, aangezien slakken daar vaak fungeren als tussengastheer van wormen. Dat wil zeggen dat slakken wormeitjes eten, die in hun lichaam geëmbrioneerd worden. Eten de vogels zo’n slak, dan zitten ze met een worminfectie. Voor de rest hebben slakjes niets dan voordelen.  

De voortplanting van slakken is niet zo simpel. Slakken zijn zowel mannelijk als vrouwelijk, al kunnen ze zichzelf niet bevruchten. Als ze er eentje van hun soort tegenkomen, dan kunnen ze altijd paren, want ze hebben beiden alles. Raar maar waar. Deze tweeslachtigheid wordt “hermafrodise” genoemd.