KOMPASSLA Uit: “ONKRUIDEN” door Alois van Mingeroet
Vindplaats
Bermen, braakliggende grond, stortplaatsen, akkers en tuinen, met een duidelijke voorkeur voor stikstofrijke zonnige plaatsen.
Uitzicht
Felgroene veerspletige bladeren die stekelig getand zijn. De stengels krijgen naarmate de plant rijpt een bruinrode kleur. De stengels bevatten veel melksap, de bloempjes zijn geel en bevinden zich aan de toppen van de stengels. Typisch aan deze plant is dat de bloempjes altijd naar het zuiden gericht staan. De hoogte varieert van 40 tot 150 cm.
Oogst
Het beste is alleen de uitgebloeide zaadhoofdjes te plukken, waarvan de vorm een beetje doet denken aan een fijne vogelsnavel. Zo kan de plant steeds opnieuw bloemen vormen.
Welke vogels?
Distelvinken, goudvinken, cini’s, edelzangers, kanaries, sijzen, barmsijzen, kneuters, fraters, roodmussen, meesgoudvinken, saffraanvinken, parkieten, vooral neophema’s.
Bijzonderheden
Kompassla is weinig bekend bij de vogelliefhebbers, misschien ook wel omdat het zich pas de laatste jaren zeer verspreid heeft in België en Nederland, waar het nu massaal voorkomt.
Bovenvermelde vogels zijn verzot op dit gemakkelijk te verzamelen onkruid. Men mag het rangschikken onder de felst begeerde zaden.
De blaadjes richten zich met hun zijkant naar de zon om verdamping tegen te gaan.
Familie van de composieten; wetenschappelijke naam: Lactuca serriola
|