Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker
Terug naar overzicht

Artikel

 

De Winterkoning

Door Lou Megens

 

In het algemeen wordt de arend betiteld als de koning van de vogels, maar wist u dat deze erenaam volgens de fabel eigenlijk toekomt aan “kleine Jan”, de winterkoning? Dat zit zo.

 

Op een gegeven moment waren de vogels van mening dat zij, evenals de mensen en (andere) dieren, ook recht hadden op een koning. Maar wie zou er over hen regeren? Degene die het mooist kon zingen? Of het snelst kon vliegen? Of het langste kon duiken? Er werd lang en druk over gedebatteerd en gedelibereerd, en tenslotte werden de gevederde vrienden het eens: de vogel die zich het hoogst in de lucht zou kunnen verheffen, zou heerser zijn. Daar stormden zij de hoogte in: de pijlsnelle zwaluwen en de rappe valken, die onmiddellijk een flinke voorsprong namen, direct gevolgd door de ranke sterns en de slanke meeuwen, de slome reigers, de pientere kraaien, kortom het hele vogelrijk dat kon vliegen was op de wiek. Wat deden zij hun best! Toch bleven ze tenslotte allemaal achter bij de machtige adelaar, die zich met majestueuze wiekslag hoger en hoger schroefde. Maar ook deze reus kwam aan het einde van zijn krachten. Hij uitte een overwinningskreet en wilde net aan de retourvlucht beginnen, toen er uit zijn verenkleed een nietig klein vogeltje het luchtruim instoof: een winterkoninkje, dat losbarstte in een jubelend gezang. Hij was de winnaar geworden in de competitie……. Hij is zich terdege bewust van zijn koningschap. Niet alleen in het voorjaar en `s zomers voert hij het hoogste woord, maar ook in het barre jaargetijde, als sloten en plassen zijn bedekt met spiegelgladde ijsvloeren en over de aarde een dikke sneeuwlaag ligt, zingt en schettert hij dat het davert!

(overgenomen uit “Vogels in bos, park en stad” van M. de Jong, 1962)

 

Wat een prachtig verhaal! Het typeert de winterkoning (Troglodytes troglodytes) als geen ander. Het kleine vogeltje dat alle andere te slim af was.

 

Als ik `s morgens in de wintermaanden de vogels voer in mijn volière, zit “kleine Jan” vaak al opgewekt op de stok te zingen, wakker gemaakt door het licht van de lamp in mijn volière, alsof hij de dag moet aankondigen. De vogel is dan absoluut niet schuw en een rivaal ergens in de tuin beantwoord zijn zang. Dit duet gaat een tijdje dor tot een van de vogels er genoeg van heeft, of totdat het licht uitgaat.

Tijdens de zang laat de vogel zich goed bestuderen, zingend op slechts een halve meter afstand van mijn gezicht. De vleugels iets afhangend, de bek wijd open, zijn lied kwelend in de prille morgen.

Bij wat kouder weer is de ademdamp die uit zijn keel komt goed waar te nemen. Zijn luide (voor zo`n kleine dreumes) melodieuze lied bevat altijd een triller (wekkertje), waaraan de vogelzang van de winterkoning in de vrije natuur goed te herkennen is.

 

Overdag scharrelt de winterkoning, als een klein donzig balletje, het liefst over de bodem van de kooi. In werkelijk ieder hoekje en gaatje speurend of hij iets van zijn gading kan vinden. Af en toe vliegt hij de kooi rond en weet hij de voerbak goed te vinden, maar de bodem heeft schijnbaar een magische aantrekkingskracht. Hij verschalkt regelmatig een kruipend insect, wat dan toch aan de aandacht van de andere vogels is ontsnapt. Als voer geef ik mijn eigengemaakt eivoer (reeds eerder gepubliceerd), aangevuld met pinkies (diepgevroren en zeer welkom), buffalo`s en meelwormen.

 

De winterkoning maakt meerdere nesten, waarvan er slechts één wordt gebruikt om het kroost groot te brengen. De andere, vaak niet compleet afgemaakte nesten, zijn speelnesten of ze worden als slaapnest gebruikt. Het vrouwtje bepaald welk nest tot permanente woning voor het grootbrengen van het kroost wordt gebruikt. Het nest is een bolvormig bouwsel, met een ronde opening aan de zijkant, gebouwd van dorre bladeren, mos, gras en spinrag, van binnen gestoffeerd met zachte veertjes. Er worden gewoonlijk 5-8 eieren gelegd (als er een tweede ronde is, dan vaak minder), welke wit zijn met roestbruine vlekjes en stipjes. Er is ooit een melding geweest van een legsel met 16 eieren, maar dat zouden ook wel twee vrouwtjes geweest kunnen zijn. De broedtijd bedraagt 14-17 dagen en dat is ook ongeveer de periode dat de jongen in het nest verblijven. Soms komt het voor dat de man polygaam is; hij houdt er dan meerdere vrouwtjes op na. Waar zo`n klein Jantje al niet toe in staat is….. Een onderzoek laat zien dat de broedsels dan wel op verschillende tijdstippen uitkomen. Nadat de man zijn vaderlijke plichten (meevoeren van de jongen) heeft getoond bij het eerste broed, is het volgende broed aan de beurt!

Als de jongen zijn uitgevlogen zien we vaak de hele familie, rondgeleid door de ouders, bezig in de tuin. Het vogeltje is altijd druk in de weer, zonder irritant te zijn. Het is een waar genot om dit gedrag te aanschouwen, terwijl ik samen met mijn vrouw voor de volière zit met een kop geurige koffie en de laatste stralen van de warme herfstzon vang. Kleine Jan zit strak in het pak en steekt zijn parmantig staartje recht overeind, alsof hij ons wil laten weten: ik ben dan wel klein, maar ooit heb ik gewonnen……

 

 

Lou Megens

 

06-51849659

 

Foto 1 Bart Biemans
Foto 2 Piet de Dreu
Foto 3 Richard Burgmeijer
Foto 4 Theo v.d. Mortel
Foto 5 Theo v.d. Mortel
Foto 6 Richard Burgmeijer

Foto 7 Lou Megens