Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker
Terug naar overzicht

Artikel

      

EEN  ZONDAG  IN  MEI  2008                              door Lou Megens

 

Gisteren was het nog een complete regendag, maar vandaag – 18 mei - schijnt de zon. Al vroeg zit ik in onze tuin te genieten van een geurig kopje koffie en van alle dingen die ik om me heen zie en hoor gebeuren. Wat een rijkdom, wat een kleur, wat een prachtige geluiden, alles in serene rust en harmonie. Een veelkleurige bloemenweelde zet zich af tegen het frisgroene gras. Ik geniet met al mijn zintuigen en raak geïnspireerd, wil dit met iemand delen, met andere natuur- en vogelliefhebbers. Ik besluit ter plekke nu eens geen kweekverslag te schrijven maar een kijk- en luisterverslag. Zie hier het resultaat. 

Op de vroege ochtend van deze zondag in mei laat kleine Jan, de winterkoning, al van zich horen. Ik schreef al eerder een speciaal artikel over deze geweldenaar, die met zijn krachtige zang zijn kleine gestalte meer dan compenseert. Zijn zang eindigt altijd met het aflopen van een wekkergeluid. Met enige fantasie wordt daarmee deze morgen ingeluid. 

De huismussen, talrijk aanwezig door de uitstekende nestgelegenheid die het dak van mijn buurman biedt, struinen de klimroos in mijn tuin af, op zoek naar bladluizen. Ze zullen ongetwijfeld jongen hebben en bladluizen zijn prima voer voor jonge huismussen. Hier wordt voor mij het bewijs geleverd dat het in Nederland schort aan nestgelegenheid voor de huismus. De terugval in de laatste decennia is met name hieraan te wijten. Het huis van de buurman is zo’n 70 jaar oud en er huizen talrijke koppels mussen onder de dakpannen. ’s Avonds hebben ze vergadering en wordt de dag met groot kabaal geëvalueerd in de ligusterheg. Af en toe, als een sperwer geruisloos zijn slag wil slaan, stuift de boel verschrikt uiteen. De stootvogel heeft vaker niet dan wel succes.  C’est la vie! 

In mijn volière zit de rietzanger onophoudelijk en onvermoeibaar te zingen. Zijn lied lijkt erg veel op dat van de kleine karekiet. De vogels hebben het klaarblijkelijk prima naar hun zin. De rietzanger heeft een duidelijke, lichte, brede wenkbrauwstreep, waardoor hij nauwelijks te verwarren is met al die andere bruine rietbewoners. Misschien start de nestbouw nog, nu is daarvan helaas nog niets te zien. 

De pimpelmezen zijn net uitgevlogen en zitten verspreid door de tuin nog te bedelen om voedsel. De ouders vliegen onvermoeibaar af en aan. Waar halen ze de wormpjes, rupsen, larven, eitjes, poppen en insecten zo snel vandaan? Het blijft een mirakel. Als je goed oplet, zie je de grote variëteit aan voedselaanbod. 

Af en toe laat ook de boomklever zich horen. Hij heeft jongen (in een nestblok in de volière) die volgende week zullen uitvliegen. Er wordt nu veel geconsumeerd door de hele familie klever: eivoer met pinkies, buffalowormpjes en meelwormen. En alles in een behoorlijk grote hoeveelheid! De boomklever blijft altijd netjes in zijn rol en strak in zijn veren. Altijd actief, opgewekt, vrolijk fluitend brengt hij zijn jongen groot. Ik heb in al die jaren dat ik boomklevers kweekte nooit enige agressiviteit ontdekt. Er is echter wel voldoende afleiding in de volière. Er zijn volop klimstammen en vermolmd hout, waar de vogels naar hartelust in hakken, op zoek naar insecten en larven. Ja, de boomklever is toch een van mijn meest favoriete vogels. 

In de blauwe spar heeft zich een koppel houtduiven gevestigd dat, net als vorig jaar, op precies dezelfde plaats zit te broeden op twee witte eieren. Zou het ook hetzelfde koppel zijn? Het lijkt er op. Ze maken meerdere ronden per jaar. Laten we hopen dat ze van de net uitgekomen plantjes afblijven die in de groentetuin van mijn vrouw groeien! Wat verderop in de fijnspar huist een koppel Turkse tortels. Deze immigranten hebben de (toch veel mooiere) zomertortels in Nederland verdrongen. Nou ja, verdrongen is niet helemaal correct; de zomertortel mist als echte bosvogel het vermogen om zich aan te passen aan de hedendaagse biotoop en verliest letterlijk en figuurlijk terrein. Van ’s morgens heel vroeg tot s’ avonds laat kunnen we het wat weemoedig klinkende koeren horen van de Turkse tortels. Zij zijn veel luidruchtiger dan de houtduiven, die meer vechten met indringers, met vaak heftig vleugelgeklap.

Dat doet me denken aan het verhaal over oom Jan uit Bergeijk. Een van de eerste vogels die ik met de hand grootbracht was een zomertortel. Mijn oom Jan bracht me de beginselen van het vogelzoeken bij en volgens hem kon ik er niets van. Ik was immers een echte stadse jongen uit Valkenswaard … Na een spannende zoektocht vonden we toch een nest tortelduiven. De jongen worden in de eerste dagen door de ouders gevoerd met duivenmelk, een vettige substantie. Later worden dit geweekte zaden die “uit de krop” worden gevoerd. Om dit ritueel enigszins na te bootsen, moest ik van oom Jan een handvol raapzaad in mijn mond nemen, wat dan flink nat werd, waarna ik de jonge duif met zijn nog weke bek het voer uit mijn mond (pseudo krop) liet eten. Dat ging wonderbaarlijk goed en ik was maar wat trots dat deze “stadsjongen” dat voor elkaar kreeg! De duifjes werden keurig groot en ik heb er nog lang plezier van gehad. Wist u trouwens dat de duif als een van de weinige vogels zijn water niet opdrinkt, maar opzuigt? Let maar eens op als u hem ziet drinken! 

Terug naar mijn tuin. Spreeuwen vliegen af en aan om de luidruchtige jongen te voeren die in hun nest onder een nokdakpan zitten. Het is een koddig gezicht om deze onvermoeibare werkers door het gras te zien stappen. Als ze insecten zoeken, priemt de dichte snavel in de grond of het gras, waarna deze wordt geopend als een wig. Toen ik als kleine jongen eens een spreeuw met de hand grootbracht, zag ik goed hoe de vogel zelfstandig begon te eten. Hij stak zijn dichte snavel in een bak met korrels, waarna deze werd geopend. Zo lukte het dus niet … Later werd de spreeuw tam en vloog hij los rond. Tot mijn grote vreugde bleef hij bij huis. Totdat hij op een dag wegbleef en ik hem nooit meer terugzag. Enkele weken later hoorde ik van een kennis uit de buurt dat diens buurman iets had beleefd wat hij nog nooit had meegemaakt. Hij liep in zijn tuin, toen er opeens een vogel op zijn schouder kwam zitten, volkomen tam en op zijn gemak. Niettemin, op mijn schouder kwam hij niet meer … 

In de volière zingt de zwartkop dat het een lieve lust is. Deze vogels leiden een teruggetrokken bestaan in de grote, dichte struiken van de volière. Ze laten zich, net als in de natuur, liever niet zien, maar geven dagelijks een levenslustig concert. De tonen zijn zo zuiver als klaterend water en rollen over elkaar heen als in een melodieuze compositie. Ik hoop dat ze nog gaan broeden dit jaar, maar tot nu toe maken ze geen aanstalten. De omgeving is nochtans nagenoeg perfect daarvoor. De vogels zien er prima uit in hun zijdeachtig grijze pak. De man heeft een haarscherp, gitzwart toupetje en de pop een chocoladebruin. Af en toe komen ze een meelworm halen en ze verorberen die in de dichtheid van de struik. 

Ik hoor een fijn getsjirp in de lucht: de staartmezen laten continue van zich horen en ze vliegen als kleine wattenbolletjes door de volière. Zij pakken het wat fijnere voer, zijn gek op pinkies en eten ook de buffalo wormpjes graag. Het snaveltje is minuscuul klein en erg geschikt om de kleinere insectenlarfjes en -eitjes te eten. 

In de vroege morgen krijgen we altijd bezoek van kauwtjes, Vlaamse gaaien en eksters. Later op de dag laten deze vogels zich minder zien. Ze zoeken naar alles wat eetbaar is of dat zou kunnen zijn en ze stropen ook de omgeving af, op zoek naar eieren of jonge vogels. 

De heggenmus vloog begin mei al uit. Hij leidt een bescheiden en verborgen bestaan in het schemerduister van bodemstruiken en planten. In de eerste dagen zijn de bruingestreepte jongen nog wat onbeholpen en roepen luidkeels om vooral meer voer. Wist u dat de heggenmus aan bigamie doet? In de prachtige serie “Life of Birds” van Sir David Attenborough wordt dit mooi in beeld gebracht. Echter nadat mevrouw “vreemd” is gegaan, pikt de wettige echtgenoot aan de cloaca van zijn vrouwtje om het zaadpakketje van zijn concurrent te verwijderen. Wat een ruimdenkende vogel!

Iedere avond strijkt een merelman neer op het dak van ons huis en geeft een privé concert. Hij slaat geen dag over, wij ook niet. Zowel in verschijning als in zang en uiterlijk blijft de vogel mooi. Naarmate ze ouder worden, verandert de snavelkleur van de man van oranje naar geel. 

Elegant hippen de grote gele kwikstaarten met hun wippende staart op en neer. De slanke prachtige vogels hebben net hun nest afgebouwd, net boven het water van de ingebouwde vijver in de volière. Af en toe laat ik het water stromen (waterval vanaf 1 m. hoogte). Het murmelende water zet de vogels aan tot een extra wasbeurt en extra gezang. De kwikstaart houdt er niet zo van om in het volle zicht te zitten: hij trippelt wat op de bodem of stelt zich verdekt op in de struiken. De man onderscheidt zich duidelijk van de pop door zijn zomerkleed, met een meer intense gele kleur, maar vooral door zijn diepzwarte bef. De balts is prachtig om te zien. Ik hoop dat de broed doorzet en er daadwerkelijk ook jongen komen dit jaar.   

De grauwe vliegenvanger laat af en toe zijn ingetogen lied horen. Het lijkt wel bedoeld voor de fijnproevers, niet voor het grote publiek … De vogel vangt feilloos alle insecten die het wagen in de volière te komen. Hij doet dit vanaf een vaste zitplaats, waar hij na zijn vlinderachtige vlucht ook weer terugkeert. Hij vertoont een grote borstel aan de zijkant (inzet) van zijn snavel en is prachtig grijs getekend. Onvermoeibaar fladdert hij de insecten achterna, om deze vervolgens in de vlucht te snappen. 

In het midden van onze tuin heb ik een (gevonden) afgebroken knotwilg tegen een bestaande esdoorn vastgezet. Een mooi gezicht en het trekt ook weer vogels aan. De roodborst is een vaste gast en zelfs de boomkruiper laat zich zien. Naast vogels werkt de vermolmde knotwilg als een magneet op wespen. Eerst dacht ik dat ze zich er wilden vestigen, maar ze waren geïnteresseerd in het vermolmde hout wat ze, vermengd met speeksel, gebruiken om er hun “papier-maché” nest van te maken. Ik vond het later in de klimroos en heb het toch maar verwijderd. 

Hoog in de lucht snerpen de huiszwaluwen, op zoek naar vliegende insecten. Ik kreeg eens een uit het nest gevallen bijna vliegvlugge huiszwaluw, die ik in detail kon bestuderen, vanaf zijn brede bek tot de sterk bevederde pootjes die er meer als klauwtjes uitzagen. 

Een vink pinkt en slaat de vinkenslag. Het is niet zo’n beste want de slag wordt niet “afgemaakt”, maar hij slaat rustig door. De vinkman is een schoonheid om te zien en het toonbeeld van een “stoere jongen/ferme knaap”. Zoals vaak met zaadeters het geval is, worden de jonge vinken uitsluitend met insecten grootgebracht. Al in het nest kun je het verschil tussen mannen en poppen herkennen aan de bredere witte vleugelband. 

De appelboom (goudrenet) heeft haar bloesem afgeworpen en vormt nu vrucht. Een prima uitvalsbasis voor allerlei vogels. De zanglijster strijkt neer op de top van de fijnspar en begint aan zijn avondconcert. Hij wordt bijgevallen door de roodborst – ook al zo’n typische avondzanger - met zijn klaterende zang. Je kunt de roodborst overigens ook in het winterdonker horen zingen en zelfs in het donker, bij het licht van een straatlantaarn.   

De avond valt, een dag is weer voorbij, de laatste zonnestralen strijken over de boomtoppen en brengen nog een restje avondwarmte. Over enkele uren breekt er een nieuwe morgen aan, een nieuwe dag, een nieuwe belofte van schoonheid …

 

 

 

 

 

 

Vingerhoedkruid

Geranium

Boomklever

Staartmezen

Rietzanger

Clematis