Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker
Terug naar overzicht

Artikel

   

De putter, nog lang niet uitgeput 

door Louis Gonnissen 

We moeten blij zijn en ons gelukkig voelen te mogen meemaken hoe de kwekers van onze Europese vogels er steeds maar opnieuw in slagen juweeltjes te scheppen, parels voor onze ogen. Dat te mogen meemaken, meebeleven moet ons vreugdevol stemmen. Wat wij nu meemaken is nooit tevoren voorgekomen. Een explosie van nieuw geschapen groenlingen, goudvinken, sijzen en putters verblindend mooi van gestalte, kleur en tekening. 

Het mooiste boek ooit, verschenen in 2003, “Il Cardellino” (de Putter), brengt ons in een streng wetenschappelijke wereld over verspreiding, verzorging, ziekten, kweek, mutaties en hun overerving, maar eveneens in de magische kunstwereld van de genenkunst, met daarbij nog nooit eerder geziene kunstfoto’s. Wie dit wetenschappelijk en uiterst kunstzinnig werk inkijkt, voelt zich de koning te rijk. Het boek is geschreven door Massimo Natale, kweker en aanbidder van de distelvinken. De foto’s zijn van Leone Giuliano Pidalà, magiër, tovenaar met zijn magische camera. De magie van de (genen)kunst, de sereniteit van de wetenschap en de heerlijke kunstfoto’s toveren nooit geziene, nooit gedroomde distelvinken tevoorschijn. De uitgever van het boek is Edizioni Alcedo s.r.l.  Het mooiste ornithologische tijdschrift ter wereld, en daarbij het meest degelijke, heet Alcedo. Een glimp kan men opvangen via www.alcedoedizioni.com 

De albino distelvink

De meest extreme verliesmutatie is de albino distelvink, totaal wit, met nog gele vleugelspiegels en rood masker. De melaninen zijn verdwenen uit het verenkleed. De rug moet spierwit zijn.

De agaat putter

De phaeomelanine van de rug en de borst, die bruinzwart is bij de natuurkleurige distelvink, is gelijkmatig gereduceerd, terwijl de eumelanine van vleugels en staart praktisch in tact gebleven is. Bek en nagels zijn hoornkleurig. De rug met de gereduceerde phaeomelanine is egaal, koud grijs gekleurd, zonder de warme bruine schijn van de wildkleur. Deze summiere beschrijving kan helpen een aanverwante verschijningsvorm of mutatie, de eumo, beter te begrijpen.

De eumo distelvink

De mutaties van de distelvinken zijn het best te herkennen aan de kleur op de rug. De eumo distelvink wordt meestal aangezien voor een speciale agaatkleurige, maar toch als een agaat zonder meer. De verschillen tussen agaat en eumo zijn volgens de kwekers enorm klein, zo klein dat men niet kan spreken van een nieuwe mutatie, slechts van een speciale agaat.

Als we een eumo distelvink vergelijken met een agaat putter, dan merken we een aanzienlijke reductie van de phaeomelanine, die maakt dat de kleur op de rug er isabelkleurig, of beter nog zandkleurig, uitziet. Dit in tegenstelling tot de rugkleur van de agaat putter, die grijs is. De reductie van de phaeomelanine is bij de eumo groter, erger dan bij de agaat. Men kan dezelfde kleur en reductie van phaeomelanine vinden bij de masker zebravink, die dezelfde oranje gloed vertoont op de rugzijde. 

Samenvattend:

bij de agaat blijven de ogen slechts gedurende 24 uur kleurloos; bij de eumo 3 tot 4 dagen;

bij de eumo is, in tegenstelling tot de agaat, de rugkleur isabel met wat rosse tot oranje

schijn. De borst is praktisch geheel wit en de zwarte zones van de vleugels en staart zijn

flets in vergelijking met de diepere, zwarte kleur van de agaat putter.

Conclusie:

De eumo is een nieuwe mutatie, want het is meer dan waarschijnlijk dat hier een nieuw gen in het spel is, dat niet werkte bij het tot stand komen van de agaat putter. Dat gen zou het optreden van phaeomelanine zo sterk vertragen, dat de phaeomelanine niet of nauwelijks kan optreden bij de aanzet van de pluimen. Vandaar de rossige isabel kleur op de rug, de bijna witte borst, evenals de fletse schijn in de zwarte delen van vleugels en staart.

Ik laat hier buiten beschouwing of de benaming “eumo” wel een juiste benaming is. Met recht wordt hieraan getwijfeld. 

Genenkunst

Bij een vriend, gedreven kweker van o.m. agaat distelvinken, zag ik in een nestje drie jongen, die op hun derde levensdag nog kleurloze (rode) ogen hadden. Eumo’s dus. Maar toen ze volledig op kleur waren, bleken het geen erg mooie distelvinken te zijn. In het jaar dat volgde (2001) en in de daarop volgende jaren, werden de distelvinken, naargelang ze meer raszuiver werden, steeds mooiere eumo’s. Toen ik de lichte, beige kleur van hun rug bekeek, met die zweem van oranje, herinnerde ik mij plotseling die kleur gezien te hebben op de rugzijde van de masker zebravink. Toen ik deze vogels kweekte in de zestiger jaren, waren dat vuilwitte zebravinken,

met donkere vlekken en vlekjes op de rug. De wijfjes hadden veel vuilzwart op de kop. En toen verscheen in Nederland de masker zebra met een rugkleur, die mij deed denken aan de rugkleur van de eumo. 

Mijn vriend en ik spraken nog over de oranjefactor op de rug van de masker zebravink en de eumo distelvink, over het fletse zwart op vleugels en staart, speciaal bij schimmel vogels, enz. enz. Bijna zonder het te weten waren we bezig met de genenkunst, die door strenge selectie, nauwkeurige keuze van de ouderkoppels (om tot de juiste genencombinatie te komen), een gedegen kweekmethode, inzicht, overleg en een goed oog, kunstwerken oplevert van de hoogste schoonheid. Een schoonheid die diepe ontroering opwekt. Ik zag verschrikkelijk mooie eumo putters!

De agaat mutatie en de eumo mutatie zijn beide verliesmutaties en vererven geslachtsgebonden recessief. 

De gele distelvink

Net als bij de eumo kan men zich weer afvragen of dit een goede benaming is. Het masker van de gele distelvink is namelijk rood en een echte gele distelvink zou volgens sommigen een geel masker moeten hebben. De gele putter is geen verliesmutatie, maar een winstmutatie of +mutatie. De gele distelvink herkent men aan het volgende:

al wat wit is bij een gewone putter, is nu geel, m.u.v. de aarsstreek;

het masker dat naar achteren uitvloeit is niet rood maar oranjerood, onder invloed van de overvloedige gele carotenoïde; de zwarte en bruine melanine is overgoten met een geel waas; de bevedering is erg kort, zoals bij een intensieve gele kanarie.

Deze putter die voor het eerst opdook in Duitsland, is wellicht een wildvang uit Joegoslavië. Na zorgvuldig bekijken van deze intensief gekleurde distelvink, denk ik een versterking, overproductie te merken van de eumelanine,  

naast een overproductie van de carotenoïde. Het gevederte schijnt wat los te zijn en is eerder stekelig. Dit als gevolg van het intensieve kenmerk en van de overproductie van eumelanine naast de carotenoïde. Deze eumelanine versterkt het gevederte en maakt het ook stroef. De overproductie van de eumelanine is zelfs te merken aan de zwarte kleur van de poot. Door de alom tegenwoordige gele carotenoïde is geen optische blauwfactor mogelijk. Door selectieve kweek en combinatie met andere kleuren, zoals opaal, zal de bevedering ongetwijfeld aan kwaliteit winnen. De genkunstenaars zullen wel een of andere gencombinatie vinden, die de gele putter doet uitgroeien tot een monumentale schoonheid. Ik zag reeds een veelbelovende gele distelvink in een bijna zachte pluimage. De gele distelvink vererft autosomaal dominant. 

De witkop distelvink

Geen mooie wél een juiste benaming, alhoewel het eigenlijk een mutatie is van de kleurtekening van de putter.

Deze distelvink wordt gekenmerkt door een witte kop, zonder zwarte kleur, maar wel met een rood masker en met een gele kleur die doorloopt tot de schouders. Vandaar de sterke gelijkenis met de gele distelvink. Bij de exemplaren die ik nauwkeurig kon bekijken, was het zwart van vleugels en staart net zo hevig als bij de gele distelvink. Al wordt ook beweerd dat het zwart bij de witkop minder intens is. Een reductie van de phaeomelanine en de witte donsbevedering horen ook tot de witkopmutatie. De witkop vererft autosomaal recessief. 

Eindconclusie

De kwekers van agaat putters kunnen ook heel goed eumo putters kweken. Zij horen bij elkaar. En de kwekers van gele putters kunnen zeker ook witkop putters kweken. De witkoppen zouden de gele distelvinken aan een soepeler en beter gevederte kunnen helpen. Bruine distelvinken, hoe mooi ook, horen niet thuis bij de vier voorgestelde distelvinken. Dit omwille van hun phaeomelanine die hetzij sterk gereduceerd hetzij volledig verdwenen is. Naast de gele lijn bestaat er ook de witte lijn. Deze zal uiteindelijk vroeg of laat leiden tot de blauwe putter, te vergelijken met de blauwe sijs.

Wees blij en leef in de verwachting van nog vele mooie putters!