TEN HUIZE (VOLIÈRE) VAN HUUB VERVEST
De meeste liefhebbers van Europese cultuurvogels kennen Huub Vervest wel. Huub heeft de gave om niet alleen te praten, maar ook te luisteren naar de mensen. Het is een stille werker en hij houdt er niet van om in de schijnwerpers te staan. Wat hij doet is zijn hobby, hij isvoorzitter van de gespreksgroep WestBrabant, lid van de redactieraad SEC, lidvan de redactieraad van BEC, lid van TCSec, Keurmeester NBvV, verzorgt lezingen,schrijft artikels in tal van tijdschriften, is ook een van de bezielers van de Serinus club. Huub is boven alles vogelliefhebber en hij kan vogels kweken. In 2010 bouwde hij een open volière van 3 meter op 7 meter en 2.50 meter hoog. Daarin werden net voor de winter van afgelopen jaar 1 koppel leeuweriken, 1 koppel appelvinken en 1 koppel rode kardinalen in losgelaten, in het voorjaar waren de vogels al snel bezig aan gezinsuitbreiding. Het resultaat mag er meer dan zijn: 3 jonge appelvinken, 7 jonge rode kardinalen en liefst 17 jonge leeuweriken. Een greep van wat hij in zijn andere volières kweekte: 30 geelbuik cini’s en 40 putters, ook nog verschillende jongen van de kleine Mozambique, kleine edelzanger en Afrikaanse citroen cini. Ik wou eens iets schrijven over hem, want hij schrijft altijd over een bezoek aan anderen. Het is bijna een boek gewordenen ik hoop dat je net zoals ik kan genieten van hoe Huub zijn hobby beleeft en hoe hij de hobby ziet evolueren.
Wanneer en hoe ben je met vogels begonnen ?
Ik ben begonnen met zebravinken en tijgervinken op zolder bij mijn ouders thuis toen ik nog op de middelbare school zat. Ik zal 13 jaar oud zijn geweest. Een paar jaar later werd er een buitenvolière gebouwd en daarin kwamen voornamelijk mannelijke Europese vogels en enkele kanariepoppen. Bastaarden kweken was toen – bij gebrek aan kennis - een alternatief voor het kweken van Europese vogels. Misschien dat er nieuwelingen zijn in het kleine wereldje van Europese vogelkwekers die niet weten dat er toen ‘rare’ regelgeving was met betrekking tot het houden van ‘wildzang’. De zebravinken op zolder maakten plaats voor zogenaamde kleurvinken – lazuli vinken, indigo vinken – en Australische prachtvinken als spitsstaartamadines, maskeramadines, diamantvinken e.d. Waar ik nu spijt van heb omdat me niets is bijgebleven over de kweek met deze vogels. Ik probeerde een ‘broodkweker’ te worden. ‘Broodkweken’ houdt in: eieren rapen, onder Japanse meeuwen leggen en jongen verpatsen. Ik heb er niets mee verdiend. Ergernis aan overgehouden. Ik vond deze methode een slechte omdat je niets opbouwt. Na twee ontevreden vogelkweekjaren is alles wat nog leefde na het ‘uitmelken’ opgeruimd. Ineens kwam het besef dat je ook met Europese vogels kon kweken; groenlingen en kleine putters. Ik heb enkele jaren achtereen keer op keer teleurstelling gehad. De jongen die ik kweekte gingen in september en oktober dood. De enkeling die overleefde en waarop ik de hoop gevestigd had het jaar nadien te kweken stierf in het najaar of in het voorjaar of bouwde een nest waarin 1, 2 of soms wel 3 eieren gelegd werden. Ik wijt dat aan een aantal of een combinatie van oorzaken; een natte – niet overdekte – buitenvolière. Heel veel onkruidzaden, veel groenvoer en te veel vogels bij elkaar en geen eivoer willen eten. Die vogels waren her en der gekocht en ongeacht herkomst in de volière bij de andere vogels gezet. In mijn zolder volières kwamen van lieverlee steeds meer mannetjes van Afrikaanse en ook wel enkele Europese serinus soorten. Voor bastaardenkweek. De Serinus mannen waren paringslustig als de kanariepoppen volop ruiden. Ik wist toen niet beter. In 1970 werd ik lid van de Speciaalclub Wildzang en Bastaarden omdat daar toch wel mijn interesse lag. In 1972 ben ik in Etten-Leur gaan wonen. Later bestuurslid geweest van de SEC. O.a. Tweede Kamerleden en partijen benaderd om een andere wet te krijgen. In Etten-Leur had ik een kleine tuin. Mijn vrouw en ik waren beiden de hele dag van huis. Van een buitenvolière bouwen werd daarom afgezien. Het werden kleine vluchtjes op zolder. Als het dan toch zo goed ‘verstopt’ is besloot ik appelvinken en fraters aan te schaffen. Ik was enorm trots op mijn in 1973 gekweekte 3 jonge fraters. Bijna 3 weken lang avond aan avond heb ik mijn woonomgeving op de fiets doorkruist op zoek naar onkruidzaden. In een koude, regenachtige periode was er nauwelijks wat te vinden. Eivoer aten de fraters niet want ik had ze te veel verwend. Teleurstelling; goed en wel na het zelfstandig worden gingen de met zoveel inspanningen gekweekte fraters dood. Te nat, te veel vogels bij elkaar? Nee, de vogels zaten per koppel op een kurkdroge zolder in een vluchtje van ongeveer 2m3 Bijna 30 jaar geleden liet ik een nieuw huis bouwen. Een ruimere tuin.Meer mogelijkheden om vogels te houden, ware het niet dat mijn werkgever andere – buitenlandse – ideeën met mij had. Ongeveer 10 jaar in Duitsland en België gewerkt. Toen weer met regelmaat thuis, dus weer meer vogels en nog te veel verschillende soorten. inhoud. ‘Coccidiose’ luidde de uitslag van het onderzoek door een diergeneeskundig laboratorium. Mijn ‘ESB3 tijdperk’, waarmee ik inmiddels helemaal gestopt ben, begon toen. In hetzelfde jaar van de teleurstellende frater-sterfte kwamen ‘lutino’ groenlingen in mijn bestand; gekocht bij Bredanaar Jac van Elshout. Ook daarvan sneuvelden de jongen.
Bent u aangesloten bij één of meerdere federaties?
NBvV, BEC, SEC en voor het laatste jaar bij de Duitse ICC. Door mijn voormalige werk in de vogelvoeding industrie heb ik heel veel vogelliefhebberstijdschriften onder ogen gehad. Uit diverse landen. Ik vind dat algemeen de indruk is dat vogelliefhebberstijdschriften ‘goed’ bevonden worden als er veel mooie kleurenfoto’s in staan. Jammer, want het moet juist omgekeerd zijn. De foto’s moeten een interessante, toch wel iets leerzame tekst ondersteunen. Niet overgeschreven uit een boek of gedupliceerd van een ander artikel. Ook ons bondsblad zou veel beter kunnen, komt waarschijnlijk door het feit dat bijna niemand nog de moeite doet om eens een artikel te schrijven over zijn hobby.
Sinds wanneer?
Volgens mij ben ik in 1961 lid geworden van de ‘Eindhovense Vogelvrienden’. Tentoonstelling in de Aloysius Mulo en vergadering op de Grote Berg in Eindhoven. Later lid van de Weesper Vogelvrienden, Privo in Prinsenbeek. Enkele jaren geen lid geweest van de NBvV en mijn kleurringen in Engeland besteld. Nu lid van de Vogelvrienden in Rijsbergen.
Kweekt u buiten?
Buiten heb ik dit jaar (2011) gekweekt met kanaries, appelvinken, rode kardinalen, veldleeuweriken en edelzangers.
Kweekt u binnen?
Binnen kweek ik met major putters, geelbuikcini’s, edelzangers en probeer het ook met Mozambiquesijzen, Afrikaanse citroen cini’s en geelkruin cini’s.
Maakt u gebruik van kunstlicht, welke lampen?
TL verlichting met 950 buizen + veel daglicht
Hoeveel uren licht tijdens de kweek?
Standaarddaglengte ’s zomers 16 uur (putters); ’s winters 14-15 uur voor de cini soorten
Hoe vermeerdert u het aantal uren licht?
Ik heb een doodsimpele tijdschakelklok die ik handmatig verstel. Als ik er aan denk.
Verluchting:
Ramen van binnen gedeelte open; buitenvolières zijn aan voorzijde helemaal open. Een keer heb ik in najaar en winter alles buiten afgeschermd met plastic tegen wind en regen. Gevolg: in februari waren de putters in kweekconditie en vielen terug toen ik al heel kort na de winter er het plastic af nam.
Verwarming:
Bij de cini’s (binnen) ’s winters hooguit vorstvrij.
Afmetingen van de kooi(en):
- Kleine broedkooien 40 x 50 x 40 cm - Grote broedkooien 100 x 40 x 40 cm - Kweekkooien 120 x 40 x 50 cm - Kweekvluchten 250 x 70 x 200 cm - Open volière 7 x 3 x 2,5 m
Sinds wanneer houd je de te beschrijven vogelsoort en met hoeveel koppels kweek je?
- Gewoonlijk 8 of 9 koppels putters - 15 koppels cini’s (3 of 4 soorten) - 1 koppel leeuweriken - 1 koppel appelvinken - 1 koppel rode kardinalen
Hoe ben je aan de vogels gekomen?
Mijn eerste bloemputters zal ik aangeschaft hebben in 1963. Vanaf 1980 heb ik me laten verleiden door grotere putters. Ik ben vanaf die tijd ook weer begonnen met edelzangers e.d. omdat ik de combinatie zomerkweek / winterkweek boeiend vind.
Zitten de vogels samen buiten het broedseizoen?
Ik koppel uit praktische overwegingen heel vroeg met de putters – gemakzucht. De cini’s zitten meestal het hele jaar door samen. Tenzij ik mannen wissel om wat onverwante vogels te kweken.
Welke voeding buiten het broedseizoen?
Maak geen onderscheid tussen winteren zomervoeding. Voer ‘afgepast’ zaad, eivoer het hele jaar door, evenals wat groenvoer en appel. In het kweekseizoen, dus bij mij zowel ’s zomers als ’s winters, krijgen de vogels met eieren of jongen heel mondjesmaat diepvries pinky’s en soms diepvries buffalowormpjes. Vaak wordt gedacht dat alleen het duurste zaad goed genoeg is. Hoe je het ook wendt of keert, als een zaadmengsel 18% ruw eiwit heeft is dat wel het maximum. Vergeten wordt wel eens dat vogels wennen aan de voeding die je geeft. Voorbeeld: mengsels voor kanaries heb je van bijna alleen zwart (zaad) tot bijna alleen wit (zaad). In de honderden jaren dat deze vogels met miljoenen gekweekt zijn hebben ze zich kunnen aanpassen aan het voedsel dat ze voorgeschoteld kregen. Ik geloof er niet in dat dat ene zaadkorreltje waarvan misschien 4% van in het mengsel zit de doorslag geeft. Nee, de waarde van een zaadmengsel wordt bepaald door de grond waarop het zaad gegroeid is, de in de grond aanwezige voeding, de opslag, de ouderdom, de behandeling van het zaad. De verhoudingen in het mengsel bepalen de uiteindelijke voedingswaarde. Zaden zijn natuurprodukten, verschillend van jaar tot jaar van streek tot streek. Ook serieuze vogelvoederfabrikanten weten dat. Waarom zouden ze anders beginnen met pelletsvoeders? Hoe langer een vogel leeft, hoe meer hij eet, hoe beter voor de fabrikant.
Insecten, welke, levende, gedroogde of diepvries?
Voor de meeste vogels diepvries; voor de rode kardinalen, veldleeuweriken en appelvinken ook levende meelwormen (bepoederd) en wasmotlarven (diepvries). Maar ik ben er zuinig mee. Putters met jongen van 0 tot 5 dagen krijgen het gedoseerd met duim en wijsvinger. Welke onkruiden?
Af en toe wat paardenbloemblad, paardenbloemen in knop en soms melkdistel (uitsluitend geplukt bij droog weer op een plaats waarvan ik denk dat het veilig is). Zou ik zaadetende vogels hebben die nog dicht bij de natuur staan dan zou ik wel onkruiden geven. Mijn putters zijn cultuurvogels en gewend aan zaad en eivoer en zo al enkele decennia achter elkaar groot gebracht.
Groenvoer en fruit:
Wordt niet gegeven.
Bessen:
Alleen zelf geplukte en halfdroge lijsterbes voor de appelvinken.
Kiemzaad:
Ik geef nooit kiemzaad, omdat ik vind dat het heel veel vocht binnen brengt in de kropjes van kleine jongen. Bovendien en voor mij het belangrijkst: de keren dat ik zaad probeerde te kiemen was het of te weinig of te veel en werd het kleddernat groenvoer. Dat ligt aan mij, maar ik zie liever dat de vogels goed eivoer eten en het hele jaar door. Ik hou ook van gemak en eenvoud.
Eivoer of opfokvoer:
Zelfgemaakt op basis van CeDe kanarieeivoer. Dat maak ik rul (ca. 200 gram CeDe met 2 hardgekookte eieren van gemiddelde grootte) met een mixer fijngemaakt. Door het toevoegen van hardgekookt ei verlaag ik het ruw eiwitgehalte.Over de kweekresultaten en extreme ziekte en sterfte klaag ik niet. Ik heb eivoeders geprobeerd met hogere percentages ruw eiwit en die rul gemaakt met hard gekookt ei maar dan werd het vet en klef. Misschien dat de vogels er wel aan zullen wennen. Eivoer moet voor mij geen kleffe brij zijn. Lekker rul. Net zoals vroeger toen ik met 1 hardgekookt ei en 3 fijngemaakte beschuiten zelf eivoer maakte.
Worden er nog extra producten toegevoegd aan het opfok voer?
Nee. Bijvoorbeeld ook geen spirulina. Ik heb in 4 of 5 jaren voor misschien wel meer dan 100 Euro gevoerd en geen verschillen vastgesteld.
Bijzonderheden tijdens het broeden en opkweken van de jongen:
Er is geen jaar gelijk. Dit jaar ging het slechter met de putters. Ik vermoed dat ik te vroeg begonnen ben. Veel eieren gehad, goed gebroed, geen enkele nestverstoring maar wel veel onbevruchte eieren. Wat bevrucht was is goed groot gebracht. Ik heb ongeveer 15% uitval gehad bij putters en slechts 5% bij de geelbuik cini’s.
Het ringen:
Gewoonlijk op de 5e dag. Ik ring altijd iets te vroeg. Verspeel liever een paar ringen dan ongeringde Europese vogels te bezitten. Ervaring: vanaf mijn veertigste ben ik aan een leesbril. Ik hecht daarom grote waarde aan goed leesbare ringen. Ik zie dat er heel veel verschil is in leesbaarheid van de ringen die we in Nederland kunnen kopen. Als de gemiddelde leeftijd van de vogelkwekers toeneemt zou het dan niet beter zijn de leesbaarheid sterk te verbeteren…??
Hoelang kunnen de jongen bij de ouders blijven nadat ze zelfstandig zijn?
De putterkweek in kweekkooien is erg bewerkelijk; eieren rapen, na het 3e ei de man in een babykooi, de 4e dag de eieren terug, als de jongen geringd zijn voorzichtig proberen of de man er weer bij kan, de jongen eraf als ze een dag of 8 het nest verlaten hebben. Man er weer bij, weer eieren rapen, man afvangen. Heb al meegemaakt dat toen de pop op het tweede nest zat er drie babykooien bij hingen; 2 met de totaal 6 jongen, 1 met de ‘vrijgezelle’ man. Dit zijn natuurlijk wel uitzonderingen. Maar het blijft veel werk en extra opletten.
Het gedrag van de man tijdens het opkweken van de jongen?
In volières zijn mannen van de putter en de cini’s wel te vertrouwen; in kweekkooien zijn ze onvoorspelbaar. Met Europese kanaries – nu niet meer in mijn bezit – heb ik in een jaar ervaren dat de 4 poppen na 9 of 10 dagen de nesten met bevruchte eieren in de steek lieten omdat de man begon te drijven. Mannen die eieren of jongen pikten kregen van mij een rode knijpring; ze werden als eerste opgeruimd… als ik ten minste voldoende vogels had om verder te kunnen.
De rui van de jongen:
Ik heb alleen problemen met jonge putters en wel voordat ze in de eerste rui komen. Iedereen zegt dat dat aan het weer (vocht) ligt. Iedereen weet wel een oplossing; heel lang ESB3 geven met 1 gram/liter drinkwater, om de 2 weken of iedere week zelfs Baycox geven, water het hele jaar door aanzuren. Of een heel weekprogramma van firma’s die tientallen potjes, flesje of poedertjes verkopen. Ze spelen in op ‘kwekerspech’. Als je al die adviezen zou opvolgen krijgen de vogels geen dag per week normaal drinkwater en moet je wel 10 potjes hebben om aan het eivoer toe te voegen.
Medicatie en zo ja welke?
Ik heb tot op voor enkele jaren mijn putters enkele dagen per week ESB3 gegeven. Jongen bleven doodgaan. Toen het sneller werkende Baycox in de handel kwam maakte ik de combinatie: 1 x per maand 2 dagen Baycox met uitzondering van mei, juni, juli en augustus en in die kweek maanden weer ESB3 (lage dosering) enkele dagen per week. Indruk: dat ging beter. Ik heb ESB3 nu vaarwel gezegd om preventief te kuren en heb de laatste 3 jaren 1 x per maand ‘gebaycoxd’.Vanaf begin volgend jaar geef ik in de kweek maanden de putters ook een Baycox meer. Met medicijnen geven los je alleen maar tijdelijk een probleem op. Strengere selectie op gezondheid en lichamelijke weerstand tegen atoxoplasmose en coccidiose levert volgens mij meer op. Die weg zoek ik.
Extra vitaminen en zo ja welke?
Neen, zitten in eivoer.
Ziekten:
3 Jaar achter elkaar heb ik een besmetting met bacteriën en gisten gehad bij putters die op punt van uitvliegen stonden: 20 dode jongen in 3 dagen tijd is mijn record. Een antibioticum mix bracht binnen enkele uren een oplossing. Alleen, het jaar nadien was het weer zo en weer hielp die mix geweldig. Het 3e jaar gingen de jongen net zo snel dood met die antibioticummix. (De kranten stonden een paar weken geleden vol met ‘gewenning’ van bacteriën aan bepaalde antibiotica. Zou het dat zijn geweest?) De laatste jaren niet meer mee gemaakt… hopelijk heb ik goed geselecteerd…
Neemt u deel aan tentoonstellingen?
Ik ben geen echte tentoonsteller. 3 Shows is voor mij meer dan voldoende. Waarom niet ? Putters zijn kritische vogels. Breng ik ze naar tentoonstellingen dan moet ik ze vervolgens vorstvrij binnen houden; de cini’s tracht ik te kweken in de maanden augustus t/m maart.
Wat zijn je beste resultaten?
Mijn mooiste kweekresultaat vind ik de zanglijsterkweek: 1 koppel met 3 jongen. Door de vogels zelf grootgebracht met in totaal 3.000 aardwormen die ik zelf iedere dag ging ‘steken’. De mensen in de buurt dachten dat ik een palingstroper was omdat ze me iedere dag met een riek op de grasvelden zagen. Als mijn dagopbrengst 100 tot 150 pieren was, was ik tevreden. Zo zijn de zanglijsters groot geworden.Maar 1 jaar gedaan.
Wat vindt u van het tentoonstellen?
Als ik zebravinken, Japanse meeuwen, zilverbekjes e.d. zou kweken dan deed ik waarschijnlijk wel vaker mee aan tentoonstellingen. Stuur je je mooiste putters in dan is het afwachten – vind ik – hoeveel shows die overleven en of je er na nog mee kunt kweken. Voor mij is een goede tentoonstelling ook een variatie aan vogels. Op 100 wildkleur grote goudvinkmannen ben ik zo uitgekeken als bezoeker.
Wat zou er beter kunnen in de vogelliefhebberij?
Ik denk dat de interesse voor Europese vogels sterk afneemt. De groei is er zeker uit. Kijk maar naar de ledentallen van de speciaalclubs. Voor Europese vogels moet je de ruimte hebben, je bent aan huis gebonden en als je niet oppast of veel pech hebt, blijf je geld uitgeven. Ik heb al heel wat mensen ontmoet met die teleurstelling. Moet je van vooraf aan beginnen en wil je vluchten of volières bouwen reken dan maar eens uit wat je moet investeren aan bouwmaterialen. Tel je de aanschafwaarde van de vogels er bij op dan kun je voor dat bedrag een hele mooie cruise maken. Misschien wel een paar keer. Is je vrouw gelukkig. Volgens mij moet er meer aandacht zijn voor kwaliteitsvogels te kweken in kweekkooien. Met kwaliteit doel ik op gezondheid. Als ik zie wat er allemaal te koop is en gebruikt wordt om door het eivoer te ‘goochelen’ of in het drinkwater te doen dan moeten er wel veel ongezonde vogels zijn. Heel veel zaken in onze vogelliefhebberij berusten op overlevering en zijn volgens mij totaal niet onderbouwd. Ik vrees dat we te weinig gebruik maken van de kennis van specialisten op vlak van voeding en dierziektes omdat we denken dat die specialisten het toch alleen maar om geld verdienen te doen is. Wij zouden die mensen juist moeten inschakelen om ons in onze hobby en in onze doelen te ondersteunen en te sturen. OK, dat gaat geld kosten: onderzoek van zieke of dode vogels, mest, adviezen, rapportering, enz. Een mooie aanleiding om de Nederlandse versplintering op vlak van organisaties op gebied van Europese vogels samen te brengen en een fonds daarvoor in het leven te roepen. Het zou best eens mogelijk kunnen zijn dat in de toekomst de samenwerking tussen de Nederlandse speciaalclubs voor Europese vogelliefhebbers niet uit vrije wil gaat bij gebrek aan bestuursleden die zich nog voor hun club willen inspannen. Ik hoor in mijn omgeving wel of het normaal is dat in Brabant in een straal van misschien 40 kilometer in een tijdsbestek van enkele weken 3 grote tentoonstellingen voor Europese vogels worden gehouden?
Wat is je streefdoel in je hobby?
Ik probeer van de soorten die ik heb op de eerste plaats voldoende jongen te kweken. Dat mag tot op beperkte hoogte ook met hulp van kanariepoppen zijn als dat nog nodig is. Maar niet generatie op generatie. Heb ik voldoende jongen dan begin ik op de eerste plaats te selecteren op kweekeigenschappen. Lukt me dat redelijk dan is de volgende stap het uiterlijk van de vogels; kleur, formaat, model. Ik probeer, samengevat, stammen op te bouwen van goede kwaliteit. Koop je voor vers bloed een paar nieuwe vogels dan is het opletten dat je niet terug valt.
Heb je van iets spijt in je hobby?
Waar ik spijt van heb? Dat het boekje ‘Gezondheid en ziekten’ nooit is herbewerkt. Ik ben er diverse malen op aangesproken, gelukkig is dat nu over. Tegen iemand die denkt met medicijnen meer en betere jongen te kweken zeg ik wel eens: “250 gram ESB3 kost 25 Euro. Voor dat bedrag kun je heel wat bodembedekking kopen. Misschien minder vogels bij elkaar houden? Bespaart ook voerkosten. Misschien is de vogelverblijven vaker schoonmaken beter dan die doos met het witte poeder waarvan je het effect maar moet afwachten in een te volle volière met een steeds wisselend vogelbestand.”
Tekst en foto’s: Alois Van Mingeroet
maart 2012
|