GOUDVINKEN, HAAKBEKKEN EN ZWAVELGELE
DIKBEK CINI’S BIJ BEN VAN STEEN Door Huub Vervest
“Misschien zitten er in Etten-Leur bij elkaar meer vinken en putters dan mussen.” Voordat we het hebben over de volièrevogels van Ben van Steen, Oudenbosch, gaat het gesprek over vogels in de natuur. Toeval van die vinken en putters? Helemaal niet! Ben van Steen was tot zijnrecente pensionering opzichter stadsbeheer bij de gemeente Etten-Leur. “In degrote nieuwbouwwijken in Etten-Leur zijn in mijn 30 jaar heel veel berken, elzen en essen aangeplant. De nieuw geplante lindes trekken insecten aan. Putters zoeken ’s winters zaad in de bomen; vinken zoeken het zaad dat er onder ligt. Ik heb ze met tientallen gezien, midden in de woonwijken, omdat ik natuurlijk heel vaak buiten was”, zegt Ben van Steen. Hij gaf mede de aanzet tot het planten van vogelvriendelijke bomen.Ben van Steen is lid van de BEC/SEC gespreksgroep West-Brabant. Ik ken hemook als de man die er jaren voor zorgde dat wijken in Etten-Leur groen en schoon worden en blijven. Ben heeft oog en gevoel voor vogels in de natuur. Hij niet alleen:“Kijk ’s winters eens in de tuintjes. Op heel veel plaatsen worden de buitenvogels gevoerd. Groen en vogels dragen bij aan de leefbaarheid. In de gemeente Etten-Leur leven op de leemhoudende grond veel putters. Op het zanderige deel van de gemeente zie je ze bijna niet.” Dat zegt de man die voor zijn werk heel veel buiten in het gemeentelijk groen was. Ik kan het beamen: in het voorjaar en de zomer hoor en zie ik hier veel putters (U hebt al begrepen dat ik in Etten-Leur woon). De vinken zijn mij minder opgevallen, evenmin als de eekhoorns die volgens Ben van Steen en zijn collega’s zelfs in het centrum van de gemeente gesignaleerd worden. De relatie die Ben van Steen met ‘groen’ heeft, maakt dat hij zeker al vijf jaar op rij zorgt voor de aankleding van de vogelshow van de vereniging in Rijsbergen. Dat is dezelfde vogelshow waar Gespreksgroep West-Brabant jaarlijks Europese vogels tentoonstelt. In zijn ‘parkieten tijdperk’ bracht hij wel drie volle vrachtwagens met groen voor deaankleding naar de regionale parkietententoonstelling. Een vogeltentoonsteller isBen van Steen niet.“Het valt me wel op dat er steeds mooiere en forsere Europese vogels op tentoonstellingen verschijnen.”
‘Spinnekoppen’
“Met mijn broer Christ en ben ik begonnen - 45 jaar geleden - met rood bruin-agaat kanaries. Die vogels hielden wij thuis. Als 17-jarige werd ik lid van vogelvereniging Kanaria in Roosendaal waar ik nog steeds lid ben. Ik ben daar wel niet de trouwste bezoeker van de bijeenkomsten. Rond mijn twintigste jaar stond mijn vogelliefhebberij op een laag pitje; andere bezigheden. Op mijn 24ste ben ik getrouwd. Het eerste wat ik toen deed was samen met mijn buurman een vogelkooi maken. Een gezelschapvolière met een koppel wildvang goudvinken, kanaries en diamantduifjes. We spreken dan wel over 1973”, zegt Ben. “Dat koppel goudvinken kweekte hetzelfde jaar. Hun jongen brachten ze groot met spinnen en eivoer.” De ‘spinnekoppen’ (West-Brabants voor spinnen) voerde Ben van Steen op een kei die in een schaal water lag. De goudvinken konden ze zo gemakkelijk pakken zonder ze te laten ontsnappen. De spinnen werden in werkpauzes en ’s avonds in de bossen gevangen. Helaas sneuvelden de jonge goudvinken in het najaar en de winter die volgde. Het jaar daarop herhaalde zich het goudvinken verhaal. Ben: ”Van coccidiose of iets anders hadden wij in die tijd nooit gehoord. In die periode werd door de vliegende brigade nogal eens gecontroleerd op verboden vogelbezit. Ik ken mensen waar tot tweemaal toegoudvinken in beslag werden genomen. Ik ben daarom in 1994 Neophema parkieten gaan houden.”
Medicijnvrij?
Na de ‘parkieten-periode’ paste Ben van Steen zijn volières aan en kwamen degoudvinken weer terug. “Met de grote goudvinken heb ik tot nu toe wisselendsucces”, legt Oudenbosschenaar van Steen uit. “Mijn vogels zitten in een koudebuitenkooi, deels afgeschermd met glas tegen de regen. De buitentemperatuurheeft er wel vrij spel. In de 15 jaren dat ik nu weer goudvinken kweek probeer ik dat te doen met een minimum aan medicijnen. Grote aantallen jongen, zoals ik van andere kwekers hoor, lukt me niet. Het beste dat ik tot nu toe bereikt heb is 25 jonge grote goudvinken uit 8 koppels. Ik steek mijn hand in eigen boezem want ik wil veel vogels houden in de ruimte die ik ter beschikking heb. Coccidiose of een andere besmetting krijgt dan meer kans. Waar kan ik nog grote goudvinken aanschaffen die medicijnvrij zijn? De meeste goudvinkenkwekers die 6 tot 8 jongen per koppel kweken hebben droge of licht verwarmde kooien en kuren minimaal 2 tot 7 dagen per week. Soms zelfs het hele jaar door. Of dat nodig is?” Als we de kooien en volières bij Ben van Steen bekijken valt op dat alles gemakkelijk schoon te houden is, dat de vogels droog en licht zitten en dat de vluchten, waar in december de vogels samen zitten proper zijn. Op de verhoogde volièrebodems ligt houtschaafsel dat zeer zeker een schone indruk geeft. “Ben kan uren bij zijn vogels zijn”, zegt zijn vrouw Riet. “Toen hij nog werkte hielp ik met het voeren.” Dat Ben veel met zijn vogels bezig is, is aan de vogels te merken. Ze zijn rustig. Als ze voer of een versnapering krijgen vliegen de haakbekken uit hun vlucht omdat de eigenaar er geen probleem mee heeft de deur wagenwijd open te zetten. Ze kunnen in de vogelafdeling bij Ben van Steen toch niet ontsnappen. Bijna uit zichzelf gaan ze terug in hun kooi. Voor suggesties om meer jongen te kweken houdt Ben van Steen zich aanbevolen: ben.vansteen@caiway.nl
Tevreden/ontevreden
Ben van Steen kweekt met twee koppels haakbekken en noemt ze niet de gemakkelijkste kweekvogels. Behalve een zevental koppels grote goudvinken zien we bij hem een flink aantal zwavelgele dikbek cini’s in een tweetal ondersoorten waarvan het verschil niet alleen in grootte zit maar ook in keeltekening en kleur. De goudvinken zitten in december nog gescheiden en worden rond 15 maart gekoppeld. Op Koninginnedag krijgen de haakbekken, goudvinken en zwavelgele dikbek cini’s per koppel twee nesten. “Over mijn kweekresultaten ben ik aan een kant wel tevreden. Ik kan mijzelf bedruipen en zelfs anderen aan vogels helpen. Maar als ik van anderen hoor hoeveel jonge goudvinken die per koppel kweken dan ben ik weer niet tevreden. Wil je wel zoveel vogels kweken kun je jezelf afvragen. Ik vrees dat er weinig jonge vogelliefhebbers bij komen als het zo doorgaat. Wie geeft er nou € 100,- en meer uit aan een vogel waarbij je meteen moet beginnen met kuren en die je moet houden in een verblijf dat qua licht en warmte vergelijkbaar is met een woonkamer? Een dergelijk aangepast vogelverblijf nieuw bouwen kost duizenden Euro’s. Wie begint daar nu nog aan?”
Voeding
Al bezoek je 10 vogelkwekers die dezelfde soorten vogels hebben dan heb je 10 verschillende manieren van voeren. Het zou interessant kunnen zijn dat eens door een echte voedingsdeskundige te laten vergelijken. Misschien is de voedingswaarde die de vogels binnen krijgen toch wel praktisch hetzelfde! Eivoer is voor Ben van Steen een mengsel van 3 beschuiten + 1 hard gekookt ei + een maatschepje Aves opfokvoer. Daaraan wordt toch nog wat toegevoegd: Cometaves, Megabactin, 1/2 maatschepje stuifmeelkorrels, een maatschepje gedroogde gemalen brandnetels. In de kweektijd gaan daar nog drie Aves maatschepjes gekiemd zaad bij. Het laatste jaar is het drinkwater voor zijn vogels bij Ben van Steen iedere dag met toevoeging van 5 ml appelazijn en 12 druppels Zweeds kruidenbitter per liter drinkwater.
Gemalen takjes
Bij het bezoek aan Ben van Steen valt op dat in de volières afgeknipte takken zijn aangebracht. “Die vogels pikken daaraan. Ze zijn er mee bezig. Als ik er verse takken in doe vliegen ze er direct op af”, verklaart Ben. In de ruimte rondom de volières staat een emmer met geknipte takjes van enkele centimeters lang. Op de vraag waar de stukjes tak voor dienen doet Ben van Steen een handje vol in een elektrische hakmolen. De fijngehakte vezels geeft hij vervolgens in een schoteltje aan zijn goudvinken en haakbekken. Bekend is dat veel zaadetende vogels en vooral vogels als goudvinken graag aan dunne twijgen knabbelen. Inderdaad: de vogels weten precies wat Ben ze op deze manier aanbiedt. Goudvinken en haakbekken maken de vezels van de verse takjes verder fijn. “Dat doe ik omdat dit soort vogels dit gewend zijn. Waarschijnlijk zitten er ook mineralen en vitamines in.” Voor het malen van dit ‘vezelvoer’ knipt ‘Ben met de groene vingers’ dunne twijgen van wilg, berk en hazelaar. Het zou best kunnen dat appelvinken en kruisbekken er ook graag van ‘snoepen’. “Ik heb gelezen dat Aleppo-zaad voor kruisbekken moeilijker te verkrijgen en steeds duurder wordt. Als ik dat soort vogels zou hebben, zou ik oplossingen zoeken bij andere boomzaden en –vruchten. Misschien zijn dat goede alternatieven?”
|