VOGEL VAN HET JAAR 2007:
DE TORENVALK
Bron: AZ-Nachrichten /
Auteur: Gerhard Föhr
Vertaling: Jeu Smeets
Wie kent hem niet: deze prachtige 35 cm. grote roofvogel, met een spanwijdte van maximaal 80 cm., “biddend” stil hangend in de lucht op zoek naar knaagdiertjes. Dit jaar werd de vogel door de Duitse natuurbeschermingsbond NABU en de Landsbond voor Vogelbescherming LBV in Beieren tot vogel van het jaar 2007 uitgeroepen. Al in 1971 is deze eer ook al bewezen aan zijn neefje de boomvalk.
De torenvalk ( Falco tinnunculus ) geldt als de meest voorkomende valkensoort in Europa met naar schatting 350 000 broedparen. Op de foto’s ziet u een “biddende” torenvalk en een nest jongen van drie weken oud, die op het punt van uitvliegen staan.
Het aantal torenvalken is echter de laatste dertig jaren behoorlijk geslonken volgens de auteur van dit bericht, tevens woordvoerder van de NABU. Het is het gebrek aan nestmogelijkheden: met draad gesloten torens (eens een geliefde broedplaats) en andere gesloten gebouwen en renovatieprojecten. Maar ook gebrek aan uitkijkposten voor de jacht speelt de vogel parten. Andere factoren, zoals grotere roofvogels, stroomleidingen, verkeer en slecht weer gedurende langere tijd. spelen eveneens een rol van betekenis.
Verder wordt de torenvalk, net als andere roofvogels, bedreigd door de inzet van herbiciden en insecticiden. Als eindschakel in de voedselketen worden ze vergiftigd door de buit die op de velden het voedsel vindt. Gevrijwaard van dit alles hebben torenvalken een levensverwachting van zo’n 15 jaar.
Omdat de vogel zich goed tam liet maken en africhten ging men vroeger veel met hem op jacht om snippen en patrijzen te bemachtigen. Door de adellijke valkeniers werd de torenvalk minder gewaardeerd vanwege de kleine buit die hij kon vangen. Het was dan ook de jachtvogel voor de kleine man.
De zwart en roestbruin gevlekte torenvalk met blauwgrijze kop, nek en rug laat zich van andere valkensoorten gemakkelijk onderscheiden door zijn “biddende” vlucht. Daarbij speurt hij met heftige vleugelslagen en gespreide grijze staart, met zwart-wit gezoomde band, in de lucht hangend, naar buit. Zo zijn ook dagelijks miljoenen verkeersdeelnemers en hun bijrijders getuige van hun vliegcapriolen, als ze op kleine hoogte jagen langs de autowegen. Hun prooidieren zijn in hoofdzaak kleine zoogdieren, waaronder veel knaagdiertjes, zoals woelmuizen e.a., vogeltjes, kikkers, hagedissen, insecten en wormen. Ze worden bejaagd vanuit de lucht, uitkijkpost of vanaf de grond.
Om te broeden betrekken ze verlaten ekster-, kraaien- en eekhoornnesten. Ze gebruiken holle bomen, uitstekende of teruggetrokken rotswanden en dito situaties aan hoge gebouwen. Geplaatste nestkasten aan schuren, andere gebouwen en bomen alsmede vrijstaande palen neemt een paartje graag in bezit. Zelfs nestkasten, opgehangen aan windmolens, worden geaccepteerd. Het is zelfs niet verwonderlijk een torenvalkenbroedsel aan te treffen in geplaatste broedkasten voor kerkuilen.
Het legsel bestaat uit 4 - 5 roestbruin gespikkelde eieren. Er is slechts een broedsel per jaar; broedtijd 28 dagen. Pas uitgekomen kuikens hebben wit dons dat echter vrij snel donkerder wordt. Na 27 tot 34 dagen zijn de jongen vliegvlug, verlaten ze het nest en worden ze nog enige tijd door de ouders verzorgd.
De torenvalk heeft verder een natuurvriendelijke landbouwmethode en brede akkerranden en straatranden zonder gifstoffen nodig. Zijn leefgebieden zijn bergen, laagland, veengebieden, braakland, steenafgravingen, parken en steden.
Deze vogels zijn in de toekomst ook afhankelijk van verdere wettelijke beschermingsmaatregelen, maar ook van natuurbeschermingsprojecten welke zorgen voor kunstmatige nesthulp. Het is te hopen dat deze fraaie en nuttige vogel nog een mooie toekomst tegemoet gaat zodat wij nog lang van hem kunnen genieten, op geringe hoogte, “biddend” boven de velden.
Zie ook de Duitse website: http://www.nabu.de
|