HERDERSTASJE (Capsella bursa-pastorisPRIVATE ) Uit: “Wilde Planten” door Jo van Rooij
De naam herderstasje kreeg de plant vanwege de overeenkomst van zijn vruchtjes met de leren tassen, waarin de herders vroeger hun proviand meenamen. Op Middeleeuwse schilderijen ziet men ook boeren en stedelingen met dergelijke tasjes afgebeeld. Diverse volksnamen van deze plant hebben betrekking op de vorm van de hauwtjes zoals beursjeskruid, lepeltjesdief, eendenpootje en moederstasje. Het herderstasje is een opmerkelijk succesrijk onkruid dat, met uitzondering van woestijngebieden, over de hele wereld voorkomt, zelfs tot in Groenland. Vrijwel elke tuinbezitter heeft wel eens de strijd tegen dit onkruid aan moeten binden. Interessant is dat bij het herderstasje kruisbestuiving namelijk zelden voorkomt, hoewel de bloemen toch veel door kleine insecten worden bezocht. Het gevolg van zelfbestuiving is dat er een groot aantal vast verervende varianten voorkomen. Men heeft dit door jarenlange kweek onder gecontroleerde omstandigheden vast kunnen stellen. Het herderstasje wordt namelijk ook sterk bepaald door milieu-omstandigheden die dus niet erfelijk zijn. Zo zijn er bij lage temperaturen in het voorjaar en in de herfst hoofdzakelijk ingesneden bladeren. In de zomer zijn die merendeels ongedeeld. De plant is zwak behaard, rechtop staand, onvertakt of afstaand vertakt met rondstandige bladeren in een rozet. Smal langwerpig gesteeld, bochtig gelobt of veerspletig, zelden gaafrandig. De stengelbladeren zitten stengelomvattend met twee spitse oortjes, onregelmatig gelobt of veerspletig. De bovenste bladeren zijn niet ingesneden. De bloemen staan in losse onbebladerde trossen met afstaande stelen. De bloemen hebben vier kelkbladen, 1 à 2 mm. lang en zijn onbeduidend en wit, langgesteeld, driehoekig tot omgekeerd eirond met bijna rechte zijden, samengedrukt, de top afgeknot of licht uitgerand met een 0,4 tot 0,6 mm. lange stijlrest. De plant is éénjarig.
De standplaats
Deze zeer hardnekkige onkruidplanten komen vrijwel op de hele wereld voor. Maar in heel Europa komt het herderstasje op niet te droge plaatsen in cultuurgrond in tuinen, langs wegen op bewerkte grond, ruigten, puinhopen en stortplaatsen en spoorwegen voor. De plant is stikstofminnend. Soms wordt het herderstasje door schimmels aangetast en heeft dan een witbestoven uiterlijk. Deze witte schimmels zijn niet schadelijk voor vogels.
Medicinaal gebruik
Tijdens de eerste Wereldoorlog had de officiële geneeskunde grote interesse voor deze plant toen men een middel zocht om twee klassieke geneesmiddelen te vervangen (moederkoren en hydrastis).
Le Clerq vertelde dat een herder die zijn schapen er ook mee placht te behandelen, een jonge vrouw met baarmoederbloedingen wist te genezen door haar elk uur een theelepel van dit sap te geven. In de 16e eeuw zei Mattiolus dat het een uitstekend middel tegen bloedingen was. Men gebruike voor thee vier theelepels drogerei of 20 gram van de verse plant op een halve liter kokend water, tien minuten laten trekken en dan twee kopjes drinken. Het helpt tegen neusbloedingen, bloedingen van de urinewegen, bij overvloedige menstruatie en bij bloed ophoesten.
De hoogte
Deze van oudsher geneeskundige planten hebben een variabele hoogte van 5 tot 60 cm.
De bloeitijd
Het herderstasje bloeit van maart tot december, maar het grote voordeel van deze plant is dat het in alle stadia van zijn groei door de vogels gegeten wordt.
Wat te voeren?
Zodra het herderstasje gaat bloeien kun je het aan de vogels geven. Zij eten zowel de bladeren, de bloemen als de zaden. Zolang het niet vriest zijn ze te vinden en te voeren. Als men een bosje herderstasjes in een emmertje vochtig zand zet, zullen ze er goede voeding uit weten te halen. Op deze manier blijft het herderstasje lang vers en zowel onkruidzaad als groenvoer.
Werkzame bestanddelen
In het herderstasje zitten flavonglycosiden, saponinen, aminen, looistoffen, kalium, organische zuren en organische zouten. Ook is de plant rijk aan kali, kalk en natrium.
Welke vogels eten deze zaden?
Voor verschillende wildzangvogels in de natuur zoals vinken, groenlingen, putters, sijsjes en goudvinken is het onontbeerlijk wanneer deze vogels jongen hebben. Ook vele kanariekwekers geven het hun kweekstellen als ze jongen hebben. Ook onze kromsnavels van klein tot groot voeren hier graag hun jongen mee. Als u een bosje herderstas in de volière legt zullen 10 minuten later de meeste kweekstellen hun jongen ermee gevoerd hebben.
|