DE KOPERWIEK (Turdus iliacus) door Jeu Smeets
De koperwiek is een lijstersoort. De Duitse naam is Rotdrossel, de Engelse naam Redwing.
Het natuurlijke broedgebied is het hoge noorden, IJsland, Noord-Scandinavië tot Siberië toe. Echter ook in het noorden van Schotland zijn de vogels te vinden en mogelijk blijven ze hier hangen op doortocht naar IJsland.
Bij toeval kwam ik in het vroege voorjaar van 2001 aan een koperwiek. Doordat de vogel niet ging zingen, kreeg ik het vermoeden met een pop te maken te hebben. Medio juni van hetzelfde jaar kon ik een vogel bijkopen die volgens de verkoper wél zong.
En inderdaad, nadat de vogel een paar dagen in de volière had gezeten, hoorde ik voor het eerst een koperwiek zingen. De vogels bleken echter bang te zijn van het koppel zanglijsters, dat ook in deze vlucht zat. Dus verkocht ik de zanglijsters. De koperwieken hadden nu dus een hele vlucht tot hun beschikking, maar vreemd genoeg zochten zij ieder een eigen plek op, zo ver mogelijk van elkaar. Ook was er van enige agressie sprake als ze bij elkaar in de buurt kwamen. Deze toestand duurde tot medio augustus, waarna ik ze steeds vaker bij elkaar zag. Het broedseizoen was echter ten einde en ik maakte mij dan ook verder geen illusies meer over een eventuele kweek. Groot was mijn verbazing toen de pop begin september in twee dagen een compleet nest bouwde, in een periode waarin de in het wild levende koperwiek
bijna aan zijn normale trek begint. Eieren heeft mijn koperwiek toen overigens niet gelegd, maar ik was al blij dat zij wist hóe een nest te maken. Hoop voor het komende seizoen?
Voor zover ik kon achterhalen was er in Nederland met deze vogel nog niet gekweekt, maar er zouden wel broedresultaten uit Engeland te melden zijn.
Uiterlijk
De man en de pop hebben dezelfde tekening: bovenzijde olijfbruin met een zeer opvallende lichte wenkbrauwstreep, die er ook als zodanig uitziet en de vogel een enigszins brutaal uiterlijk geeft. De onderzijde is crème/wit met een duidelijke streeptekening (dus geen vlekken) in borst en onderflank.
De flanken en oksels zijn roodbruin, bijna koperkleurig. Dit komt dan ook in de Nederlandse en Engelse benaming tot uitdrukking. De Duitse benaming suggereert eigenlijk met een rode lijster van doen te hebben. De snavel is donker en de poten geelbruin.
De vogel is ongeveer 21 cm. groot en daarmee iets kleiner dan de zanglijster. Hij kan worden geringd met een 4 mm. ring, die inmiddels ook verplicht gesteld is.
Hoewel er in kleur geen onderscheid is, zijn de mannen die ik heb groter en forser dan de pop. Dit hoeft niet algemeen te zijn, want in beschrijvingen die ik vond wordt uitgegaan van het bestaan van twee vormen. Zelf denk ik dat er maar één soort bestaat zonder ondersoorten.
Voeding
Mijn vogels gedijen goed op standaard universeel voer met rivierkreeftjes (Witte Molen), dagelijks aangevuld met enkele zelfgevangen regenwormen in de zomer en in de winter geef ik witte maden die ik zelf blancheer en dan los diepgevroren worden. Het eivoer, bestemd voor enkele kanaries die ook in dezelfde volière rondvliegen, wordt met grote regelmaat ook door de koperwiek verorberd. Ook aan badwater hebben ze veel behoefte, ze baden graag en vaak.
Karakter
De koperwiek is een rustige, niet schuwe vogel naar mensen toe en zeer verdraagzaam ten opzichte van andere vogels die in de volière zitten.
Zang
Deze stelt niet zo veel voor. De zang begint met een soort roep die enigszins ruw aandoet, gevolgd door een kort melodietje dat heel vaak herhaald wordt en goed klinkt.
Nest
dit wordt stevig gemetseld en gebouwd van kokosvezel en van binnen is het afgewerkt met zachte materialen, die bij voorkeur iets lichter gekleurd zijn. Het is een typisch lijsternest en wat kleiner dan van een merel.
Kweek
Inmiddels (het is nu 2005) heb ik diverse nesten met jongen gekweekt. Er worden vier of vijf eieren gelegd, licht gestippeld op een bruingroene ondergrond, met een grootte van circa 23 x 16 mm. Er wordt gebroed vanaf het op één na laatste ei. Gedurende de broedtijd van twaalf dagen krijgt de man steeds meer belangstelling voor het gebeuren en blijkt hij een toegewijde vader als de jongen er eenmaal zijn. Maden, pas vervelde meelwormen en regenwormen staan dan op het menu. De meelwormen worden eerst doodgeslagen op de nestrand en de regenwormen in stukken gehakt als de jongen nog klein zijn.
Regenwormen vormen een groot bestanddeel van het voedsel en ze blijken ook absoluut noodzakelijk te zijn vanwege de grote hoeveelheid vocht die ze bevatten. Ter illustratie: bij één nest kon ik geen regenwormen steken omdat ik ziek was. Ik kon alleen maden en meelwormen geven en dat bleek te weinig want het hele nest vloog te vroeg naar de vogelhemel.
Met twaalf dagen vlogen de jongen uit het nest, nog niet geheel vliegvlug zochten ze een dag wat beschutting, maar daags daarna zaten ze al op de hoogste stok. Helemaal in de veren en met een staartje van nog geen twee centimeter, maar dat groeit snel.
Sexen
Jonge vogels laat ik, middels veder DNA, sexen bij Tauros Diagnostik van de Universiteit Bielefeld (Duitsland). Het DNA heb ik hun zelf aangeleverd en de kosten zijn € 14,95 per vogel. Het invulformulier kan men downloaden op www.tauros-diagnostik.de
Aardigheidjes
In 2002 heb ik voor het eerst twee jonge vogels op een TT ingezet en wel tijdens de Flora en Fauna in Venlo. Lof alom, ook van de keurmeester. 91 Punten voor beide vogels. Maar ook lof voor de keurmeester en zijn constatering: jammer ze zijn nog niet op kleur!!
In 2003 / 2004 heb ik met overjarige vogels die wél op kleur waren, diverse kampioenschappen behaald (93 punten).
In januari 2005 ontving ik van de ANBvV de oorkonde Eerste Kweek op de Bondsshow in Zutphen en in oktober 2005 zette ik een koperwiek in op een Duitse TT van een bevriende vereniging.
Ingeschreven als Rotdrossel, gekeurd als Singdrossel en algemeen kampioen met 93 punten.
Ra-ra hoe kan dat?? Maar het was wél een mooie vogel.
Gezondheid
Van Peter Otten vernam ik destijds dat koperwieken snel last zouden hebben van darmwormen en daar ook absoluut aan dood kunnen gaan. Mijn vogels krijgen dan ook ieder voorjaar een wormkuurtje vóór de broedtijd en in de nazomer. Of dit verhaal klopt kan ik dus niet bevestigen. Ik geef de kuur preventief omdat ik mijn vogels graag wil behouden en geen risico wil lopen. Verder zijn de vogels, zomer en winter, gezond en krijgen ze geen andere medicijnen.
Inmiddels is het ’s nachts ruim –10 gr.C. geweest en de vogels blijven gewoon buiten zitten,
ook al hebben ze de mogelijkheid om naar binnen te gaan.
Kortom, mooie en sterke vogels, niet echt moeilijk, fijn om te hebben en prettig om ze te kunnen presenteren op de laatste mooie BEC-show.
Jeu Smeets is lid van EKVV ’51, Venlo
E-Mail: jesme40@home.nl E-Fax : 084 - 7142691
|