Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker

Kweekverslag

Terug naar overzicht
   

Kweekervaring met de olijflijster (Turdus olivaceus)           Door Robert Paul Naeff 

Al geruime tijd houd ik Europese vogelsoorten, maar enkele jaren geleden ben ik ook begonnen met het houden en kweken van aanverwante soorten. Ik koos destijds voor de soorten die erg veel overeenkomsten hebben met hun Europese familieleden. Dus vogels die uitgezonderd de kleur van de veren, qua grootte en lichaamsbouw, erg lijken op de  voor ons zo bekende vogels. Denk bijv. maar eensze lijken qua gedrag en lichaamsvorm sprekend op onze gewone spreeuwmet ogelsoorten begonnen met het houden aan de fraaie pagodespreeuw, de silky spreeuw en de mandarijnspreeuw. Deze soorten lijken qua gedrag en lichaamsvorm sprekend op onze gewone spreeuw, maar zijn totaal anders gekleurd. Ook bij de lijsterachtigen zijn er vele prachtige soorten die nauw verwant zijn aan ‘onze’ zanglijster en merel. Denk dan o.a. aan de zwartborstlijster, de grijskaplijster of de kastanjelijster. Omdat de B.E.C. in haar vraagprogramma voor de jaarlijkse show ook vraagt om aanverwanten van Europese soorten leek het mij wel eens leuk om over zo’n aanverwante soort een artikel in de B.E.C. info te plaatsen. Het zal gaan over een lijstersoort die maar zelden geïmporteerd werd en die we dan ook weinig bij de liefhebbers zullen aantreffen. 

Inleiding
Enkele jaren geleden werd kreeg ik een mail van een Belgische vogelhandelaar/importeur dat hij een zending lijsters uit Afrika, mogelijk Afrikaanse lijsters(Turdus pelios) of olijflijsters(Turdus olivaceus) zou binnenkrijgen en zijn vraag was of ik of ik daar misschien interesse in had. Op dat moment waren mijn vogelvriend Henk uit het Brabantse Someren en ik constant op zoek naar lijstersoorten. Gek als we waren en nog altijd zijn van de lijsters van het Turdus en Zoothera geslacht werden destijds her en der vogelhandelaren benaderd en werden de diverse advertenties op Internet zorgvuldig uitgeplozen op eventuele aanbiedingen op de voor ons interessante soorten. De hierboven genoemde mail kwam dus niet bij de verkeerde persoon aan. Ik mailde terug dat we zeer geïnteresseerd waren en als het niet teveel vogels betrof we de hele zending wel wilden kopen. De ervaring heeft immers geleerd dat als je slechts 1 of 2 koppeltjes koopt je het risico loopt opgescheept te zitten met alleen maar mannen of poppen of dat als er een vogeltje dood gaat je helemaal snel klaar bent met je kweekplannen. Het verloop van dit artikel zal leren dat het met deze vogels ook weer kantje boord was aangaande voldoende koppels en nakweek. Alvorens verslag te doen van de kweekervaring met de olijflijster in de volière, eerst wat informatie over deze soort over zijn voorkomen en gedragingen in het wild. 

Uiterlijk, zang, vindplaatsen en broeden 

Zijn naam heeft de olijflijster te danken aan de kleur van de rug. De bovenkant van deze vogel, dus kop, rug en staart zijn min of meer olijfkleurig ofwel groenbruin. De flanken zijn fraai oranje. De keel vertoont een lichte streeptekening. De buik is licht van kleur en de snavel geelachtig en in het broedseizoen soms oranje. Vooral de man heeft dan een snavelkleur die erg aan die van de merelmannen in onze contreien doet denken. Toch is het verschil tussen de geslachten niet altijd even gemakkelijk te waar te nemen. Als ze eenmaal gesekst zijn, dan zie je het vrij makkelijk en snap je niet hoe je het eerder niet kon zien. Over het algemeen is de pop een fractie minder oranje op de flanken en de snavel blijft het gehele jaar door geelachtig zonder echt dieporanje te kleuren. De olijflijster is een vrij kleine lijstersoort, die qua grootte het formaat heeft van een slanke koperwiek. De olijflijster is een soort uit de welbekende Turdusfamilie waar ook onze merel, zanglijster en hiervoor genoemde koperwiek toe behoren. De zang van deze vogels is niet erg gevarieerd, maar wel vèr dragend en welluidend. Prettig om naar te luisteren en daar komt nog bij dat de zang wordt voorgedragen van het vroege voorjaar tot het eind van de zomer, als de meeste andere lijstersoorten allang gestopt zijn met zingen.

Deze lijstersoort heeft een enorm verspreidingsgebied op het Afrikaanse continent en kent tal van ondersoorten. Het totale aantal ondersoorten bedraagt volgens het ene boek 18 en een andere bron 14, waarbij gezegd moet worden dat de verschillen tussen de ondersoorten onderling maar klein zijn. Een soort die erg op de olijflijster lijkt is de Afrikaanse lijster, die wat minder uitgesproken gekleurd is. Vroeger werden beide soorten als 1 soort beschouwd, maar tegenwoordig wordt er vanuit gegaan dat het 2 verschillende soorten betreft. Er zijn nog meer soorten lijsters in Afrika die grote overeenkomsten vertonen met de olijflijster. Het gaat te ver om er in dit bestek dieper op in te gaan. Duidelijk is in ieder geval wel dat er nog heel wat te onderzoeken valt inzake verwantschappen en of er al dan niet sprake is van soorten of ondersoorten binnen deze lijstergroep.     

Het verspreidingsgebied van de olijflijster omvat grote delen van Oost en Zuid Afrika: van Ethiopië tot Zuid Zaïre, Centraal Angola, Centraal Namibië en Zuid Afrika en dan in het bijzonder in berggebieden en bosrijke laaglandgebieden. In de berggebieden komen ze voor tot een hoogte van meer dan 3000 meter, hier en daar zelfs tot 5000 meter. Hierdoor zijn de vogels behoorlijk goed tegen koude bestand. Het zijn geen echte trekvogels, maar de vogels die in hooggelegen gebieden leven willen ’s winters waarschijnlijk door voedselschaarste gedwongen nogal eens afdalen naar lager gelegen gebieden. De vogels die in het laagland leven zijn veelal standvogels. Van oudsher is het een bosbewonende soort, maar in sommige gebieden (bijv. Zuid Afrika) heeft de soort zich aan de mens aangepast en komen de vogels ook voor op plantages in boomgaarden, tuinen en parken. De olijflijster gedraagt zich in dit soort gebieden een beetje als de merel bij ons en verschijnt dan ook op voertafels. De olijflijster zoekt zijn voedsel vooral op en bij de grond en het bestaat vooral uit talloze soorten insecten, larven en wormen plus vele soorten fruit, vooral bessen. Ze kunnen soms behoorlijke schade aanrichten in boomgaarden e.d.

Het broedseizoen varieert door het gehele verspreidingsgebied en loopt van maart tot augustus in het Noorden tot  het hele jaar rond in het Zuiden. Het nest is een echt lijsternest gemaakt van droog gras, stengels, bladeren, plantenwortels etc. en de binnenkant wordt verstevigd met modder of klei en afgewerkt met mos of fijn gras. Het aantal eieren bedraagt 2-3, zelden 4. Broedtijd 14 tot 15 dagen. 

De aanschaf 

Zoals gezegd: een paar jaar geleden kregen Henk en ik dus de kans deze soort aan te schaffen. Het betrof een eenmalige zending uit Oeganda en zou bestaan uit een stuk of 10 vogels. Uiteindelijk arriveerden er 8 vogels in Nederland. Maar voor we de vogels in ontvangst konden nemen gingen de lijsters in quarantaine bij de Belgische handelaar. De olijflijsters kwamen deze quarantaineperiode goed door en daarna kon Henk, die vlak bij de Belgische grens woont ze ophalen. Intussen was het nog altijd winter en ontspon zich tussen mij en Henk de discussie over het al of niet in de buitenvolières plaatsen van de vogels. Henk wilde geen risico nemen en ze binnen houden. Ik wilde ze zo snel mogelijk naar buiten hebben. Na wekenlang over en weer mailen en bellen was Henk bereid een vogel als proef op de som buiten te plaatsen. Het was de kneus van het gezelschap. Ik weet het niet meer zeker, maar de vogel had iets van 1 oog of zoiets als een hangvleugel of kromme poot.

Maar voor deze proefneming gestart kon worden moesten de vogels eerst nog gesekst worden. We hadden nog meer lijstersoorten waarvan het geslacht nog niet bepaald was. Alles bij elkaar wel zo’n 25 vogels. Voor dit aantal kwam Hedwig van der Horst, de bekende in vogels gespecialiseerde dierenarts aan huis bij Henk voor het endoscopisch seksen en ze ging direct na aankomst aan de slag. Eerst een stel Afrikaanse lijsters: 3-4. Keurig. Toen waren de olijflijsters aan de beurt: 1e vogel een man, 2e vogel een man, 3e vogel een man, 4e vogel een man enz.

Henk trok wit weg. Pas vogel nr. 6 bleek een pop, evenals vogel nr. 7! Uiteindelijke score: 6-2 Het kon nog slechter want een jaar later kochten we samen 10 witkeellijsters (Turdus assimilis) die na DNA analyse van de veren ALLEN mannen bleken te zijn!

Enfin, we konden in ieder geval 2 onverwante koppels olijflijsters samenstellen. We hadden daarbij een flink mannen overschot, dus kon er nu ook een man in de buitenvolière om te zien of deze bergsoort de Nederlandse winter kon verdragen. 

In de volière 

In de buitenvolière bleek de olijflijster goed winterhard. Zelfs toen de temperaturen onderuit gingen en ver onder het vriespunt belanden gaf de olijflijster geen krimp. Terwijl de inheemse merels bibberend en zo bol als een tennisbal op 1 poot zaten dook de Afrikaan in bad alsof het een milde voorjaarsdag betrof!

Geen problemen met het Nederlandse klimaat dus.

Een koppel lijsters en een losse man werden vanuit Brabant naar Friesland overgebracht en ondergebracht in een ruime kweekvlucht van 4,50 mtr.lang 1,50 mtr.breed en 2,20 mtr. hoog , die ze helemaal voor zich alleen hadden. Een gedeelte van deze vlucht was afgedekt met doorzichtige golfplaten en hieronder werden nestgelegenheid en ook het voer aangeboden. Er was geen nachthok, wel konden de vogels droog en uit de wind zitten. De lijsters vogels waren niet veeleisend wat betreft hun voedsel. Ze deden het prima op een dieet van Orlux patékorrel. Deze pellet, die feitelijk een soort universeelvoer in korrelvorm is, werd door mij aangeboden in een voerautomaat. Regelmatig kregen ze ook een halve appel en wat meelwormen aangeboden. Drink en badwater werd in een grote ronde badschotel verstrekt. Met deze verzorging veranderden de door het lange binnenzitten en reisperikelen wat dofgekleurde vogels met ruwe veren in mooie glanzende strakke lijsters. Ook bij Henk transformeerden de vogels in de buitenlucht in fraaie vogels en we rekenden eerlijk gezegd beiden op een succesvol kweekseizoen. Maar zo gemakkelijk zou het allemaal niet worden. De vogels kwamen in goede conditie uit de winter en de mannen floten dat het een lieve lust was, maar op de een of andere manier werden er geen nesten gebouwd door de poppen. Misschien waren ze nog niet helemaal gewend aan het leven in gevangenschap, want er werd bij wijze van spreken geen takje in de bek genomen. Zowel in Friesland als in Brabant ging het seizoen voorbij zonder dat er iets viel waar te nemen van enig voortplantingsgedrag. De olijflijsters kwamen ook de daaropvolgende winter weer goed door, waarbij in maart zelfs een temperatuur van bijna 20 graden onder nul probleemloos werd doorstaan.

Een nieuw voortplantingsseizoen brak aan. Nu was er duidelijk wat meer activiteit op nestelgebied. De pop nam af en toe wat nestelmateriaal in de snavel, maar kreeg van de man geen kans om een nest te bouwen. De olijflijsterman vertoonde een opvallend dominant gedrag . We zien dat vaker bij de verschillende lijstersoorten. Als je een koppel in 1 vlucht plaatst is er altijd eentje de baas en heerst over de andere. In de meeste gevallen is ’s winters de pop de baas en in de broedtijd de man, maar het komt ook voor dat de dominantie per dag wisselt ongeacht het jaargetijde. Als de man erg dominant is en dat was het geval met de olijflijster, dan kan het voorkomen dat de pop gewoon de kans niet krijgt om een nest te bouwen en het seizoen gaat dan voorbij zonder enige vorm van voortplantingsgedrag. Opvallend is in dit soort gevallen dat de man veel zingt op een opvallende plek in de volière en dat de pop alleen tevoorschijn komt om te eten of te drinken. Als de pop het dan waagt om ergens om opvallend te gaan zitten of op de grond wat takjes probeert te verzamelen, dan wordt ze direct door de man aangevallen. Helaas lieten de olijflijsters dergelijk gedrag het hele voorjaar en zomer door duidelijk zien en het seizoen ging voorbij zonder resultaat. Ook in Someren vertikten de olijflijsters het om nesten te bouwen en ik was de lijsters zo zat dat ik ze weer naar Brabant stuurde en Henk ze daar op ‘uitleenbasis’ onderbracht bij een andere liefhebber. Einde van het ‘olijflijsterhoofstuk’ voor mij dacht ik. Maar nee, ’s winters tikte Henk in Engeland een verdwaalde olijflijsterpop bij een handelaar op de kop en daar ik nog een kweekvlucht vrij had verhuisde er uiteindelijk toch weer een koppel van deze soort naar Friesland voor een 3e kweek poging… 

De kweek 

De nieuwe vogels leken mij op het eerste gezicht van hetzelfde geslacht. Ik zag geen verschil in snavelkleur, de man floot niet en keer op keer mailde ik aan Henk dat ik mijn twijfels had of het wel een man en een pop waren. Maar Henk bleef er stoïcijns onder en verzekerde mij keer op keer dat het echt een koppel was. Ook toen ik later jongen van dit koppel had mailde ik voor de grap dat ik nog altijd mijn twijfels had over de geslachten van het ouderpaar…

De vogels konden het zeer goed met elkaar vinden. Nooit was er enige vorm van agressie te bespeuren. Weliswaar zaten ze niet heel dicht bij elkaar op een stok, maar dit is iets wat lijsters sowieso niet gauw zullen doen. Maar voor lijsterbegrippen klikte het tussen de partners. Begin april zag ik de olijflijsterpop voor het eerst slepen met nestelmateriaal. Het nest werd gebouwd in een zogenaamde lijsterkast, een nestkast met een bodemoppervlak van 15 x 15 cm.en een schuin dakje erop met gesloten achter en zijkanten. Deze kast hing tegen een zijwand van de vlucht zo hoog mogelijk tegen de bovenkant van de volière. Tegenwoordig hang ik de nestkasten niet meer onder het golfplaten dak, wijs geworden door de verschrikkelijke julimaand in 2006. Omdat de kast een eigen dak heeft is er geen gevaar voor inregenen kan de kast in principe overal worden opgehangen.. In de gesloten zij en achterkant heb ik hier en daar gaten geboord voor ventilatie.

Er werd door de pop een merelachtige nest gebouwd en er werden 3 eieren gelegd. Die eieren waren groenachtig met bruine vlekjes en leken enigszins op mereleieren. De pop zette zich op de eieren en begon met broeden. De man bemoeide zich niet of nauwelijks met het gebeuren. Af en toe hoorde ik hem zingen in de kakofonie van zanggeluiden die voortgebracht wordt door de verschillende lijster en spreeuwensoorten die mijn volières bevolken. Vooral in de maanden maart, april mei worden er ’s morgens en ’s avonds concerten in mijn tuin gehouden die soms oorverdovend zijn, als je dicht bij de volières gaat staan.

Na een dag of 8 schouwde ik de olijflijstereieren. Ik constateerde dat ze allen bevrucht waren en een dag of 6 later vond ik lege eierdoppen bij de drinkbak en wist ik dat de eieren waren uitgekomen.

De olijflijsters bleken voortreffelijke ouders en het opfokken van de jongen verliep zonder veel strubbelingen. Ik voerde voornamelijk Buffalo wormen bestrooid met Avian Nutriboost en grote hoeveelheden Dendrobena’s; wormen die ik bij een wormenkweker in een naburig dorp kocht. De eerste dagen was het voornamelijk de man die het voer aanbracht. De pop bleef, ook als het warm weer was, gewoon op de jongen zitten. Pas toen de jongen in de veren kwamen ging de pop ook helpen met levend voer aanslepen. Ik ringde de jonge olijflijsters op de 6e dag met 4.0 mm. ringen die ik zo om de poten schoof zonder tape of ventielslang. Dit gaf geen enkel probleem. Enkele dagen voor het uitvliegen van de jongen begon de pop een nieuw nest te bouwen, schuin tegenover het oude nest. Weer in een nestkast.  Zodra de jongen uitvlogen begon de pop te leggen voor de 2e ronde. Weer werden er 3 eieren gelegd. De uitgevlogen jongen verschilden duidelijk qua kleur van de ouders. Ze hadden ze een stip of vlektekening op de borst, terwijl de oude vogels een effen gekleurde borst hebben. Die stippen verdwijnen in de jeugdrui, waarna de vogels dezelfde effen gekleurde borst hebben als de ouders. Dit is trouwens een typisch kenmerk van de echte lijsters. Altijd dat gevlekte of gestippelde jeugdkleed, ondanks dat bij veel soorten de volwassen vogels egaal gekleurd zijn.

Op het moment dat de jongen van de 2e ronde uitkwamen, verwijderde ik de zelfstandige jongen van het eerste nest en zette ze in een aparte vlucht.

Om een lang verhaal kort te maken: de lijsters deden ronde na ronde, maar ik was niet erg gelukkig met de uiteindelijke resultaten.Veel jonge vogels sneuvelden door tal van oorzaken. Vaak door mijn eigen schuld. Zo was er een nest jonge vogels dat bij het uitvliegen slappe en vergroeide poten bleek te hebben. Waarschijnlijk doordat ik iets te nonchalant geweest was en het levende voer niet consequent bepoederde. Daarbij had ik ook nog eens grote hoeveelheden meelwormen gegeven. Dan was er nog een nest dat verloren ging door bloedmijten. Ik spoot het hele nest van buiten en van binnen in met Birdspray en legde de jongen van een paar dagen oud terug in het nest. Waarschijnlijk konden die de zware dampen van het bestrijdingsmiddel niet verdragen, want de volgende dag waren de mijten weliswaar verdwenen, maar lagen de jonge lijsters dood in de waterbak. Dan was er nog een nest waar ik 2 jonge zanglijsters van dezelfde leeftijd bijlegde(werden door hun eigen ouders slecht gevoerd). De zanglijsters werden keurig grootgebracht door de olijflijsters, maar hun eigen jongen wierpen ze uit het nest! Enfin, ik eindigde het kweekseizoen met 4 fraaie jonge olijflijsters. Eindelijk nakweek van deze zelden of nooit ingevoerde Afrikaanse lijstersoort. 

Besluit 

Ik heb nog gezocht naar kweekverslagen van deze soort in het verleden, maar ze niet kunnen vinden. Het zou dus de eerste kweek van deze lijster in Nederland kunnen zijn. Bepaald niet wereldschokkend, maar toch best een leuk gegeven.

De olijflijster is een makkelijke en sterke vogelsoort, die ook goed te houden is in een gezelschapsvolière bijv. met spreeuwensoorten. Ze zijn niet veeleisend wat voedsel en temperatuur betreft en ze zingen graag en veel in het voorjaar en zomer. Een aanrader voor liefhebbers die van wat grotere soorten insectenetende vogels houden.

Ik hoop dat we er de komende jaren in zullen slagen nog wat meer van deze aardige lijstersoort te kweken en ze zodoende te behouden voor de volières in Nederland en omringende landen. 

Voor vragen, op of aanmerkingen: r.p.naeff@planet.nl

Literatuur:

Peter Clement and Ren Hathway - Thrushes- Helm Identification Guides – plaat 29 blz.114, 115, tekst blz.333 t/m 337

Josep del Hoyo, Andrew Elliot, David Christie – Handbook of the birds of the world – Volume 10 – Lynx Edicions – plaat 56 – tekst blz. 657 en 658.