Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker

Kweekverslag

Terug naar overzicht
   

KWEEK  MET  DE  KOPERWIEK : Vreugde en Verdriet           door Jeu Smeets

 

Het is 18 juni 2006 en mijn koperwiekpop is met nestmateriaal aan het slepen. Evenals andere jaren is het weer bijna de langste dag van het jaar. Het vorig jaar had ik meerdere koppels in een vlucht bij elkaar zitten, omdat iedereen ervan uit gaat dat het kolonievogels zijn. Het werd echter een compleet fiasco en het resulteerde in slechts een nest met vijf onbevruchte eieren. Dus twee koppels verkocht en één koppel overgehouden, weliswaar neef en nicht, maar waar deze vogels zo dun gezaaid zijn, moet dat dan maar.

De pop uit 2004 had vorig jaar een nest onbevruchte eieren gelegd en de man (van 2003) had ook nog niet gekweekt.

Op 23 juni kwam het eerste ei en dat werden er dagelijks meer. Op 26 juni werd er gebroed. Dat betekende dat er nog een vijfde ei bijgelegd werd, want de pop begint altijd te broeden op het één na laatste ei. Dat vijfde ei kwam er inderdaad. De derde broeddag was er echter één ei spoorloos. In tegenstelling tot eerdere ervaringen bracht de man veel tijd door op de rand van het nest, terwijl de pop zat te broeden. Zou de man de boosdoener zijn??

De volgende dag was er wéér een ei spoorloos. Dus de man weggehaald bij de pop en in een afgesloten gedeelte van de vlucht geplaatst. Hij kon de pop wel zien op anderhalve meter afstand en hij hing regelmatig tegen het gaas om zijn liefste te bewonderen.

De andere drie eieren bleven nu gespaard en de pop broedde verder. Na twaalf dagen              kwam het eerste jong uit en de dag erna nog een (duidelijk het laatste ei). Een ei bleek onbevrucht te zijn, maar ik liet het toch liggen.

Het laatste jong was een dag oud en ik besloot de gok te wagen en vader weer toe te laten tot zijn gezin. De deur opengezet en hij vloog meteen naar de rand van het nest om zijn kroost te bewonderen. Moeder was net even weg. In het hok had ik een bak met een bodempje grond neergezet met daarin een portie pinky’s en wat regenwormen. Na ongeveer vijf minuten op de rand van het nest te hebben gezeten, dook de man meteen op de lekkernijen en direct daarna vloog hij met een volle snavel voer naar de jongen.

De eerste uren heb ik de zaak goed in de gaten gehouden, maar alles ging goed en vader gedroeg zich voorbeeldig. Twee dagen later was echter ook het onbevruchte ei uit het nest verdwenen en het was nergens terug te vinden! De jonge wiekjes groeiden echter als kool en ik maakte me dan ook niet druk. De vijfde dag ringde ik de jonge vogeltjes met een 4 mm. ring en bij de oudste ging dat nog maar net. De zevende dag ‘s morgens had ik de indruk dat de jongste (en kleinste) van de twee iets achterbleef. ’s Middags viel de vogel uit zijn nest van twee meter hoogte op een stenen vloer. Hij leefde nog wel, maar was onderkoeld. Ik zette hem terug in het warme nest, maar korte tijd later overleed dit wiekske aan (waarschijnlijk) interne verwondingen.

18 Juli. Het overgebleven jong huppelde vrolijk door de vlucht en deed de eerste vliegpogingen. Het werd goed verzorgd door zijn ouders. Het zat overigens de tiende dag al op de rand van het nest en was de elfde dag eruit. Dit kan ik eigenlijk alleen maar verklaren door het feit dat de julimaand extreem warm was.

 

De pop ging weer volop metselen voor haar volgende woning. Dat zou dan wel de plaats worden voor vier eieren, want de ervaring had geleerd dat het tweede legsel meestal een ei minder geeft. Het nieuwe nest was in een dag gebouwd. Met hoge temperaturen was het metselwerk snel droog. Met de binnenbekleding van het nest werd dan ook meteen begonnen. Het materiaal uit het eerste nest was moeder koperwiek schijnbaar goed bevallen. Hoewel er voldoende nestmateriaal voorhanden was, sloopte ze toch het oude nest en het nieuwe richtte ze daarmee in. Het is 19 juli als alles ingericht en gestoffeerd is.

Dank zij het mooie weer (met vaak buiten eten) heb ik voor het eerst het baltsen van de koperwiek mogen aanschouwen: twee vogels tegenover elkaar op een zitstok, het lichaam horizontaal, met opengesperde snavel, zonder geluid enige seconden tegenover elkaar zittend. Eerst dacht ik dat ze ruzie hadden. Maar toen dit ritueel enige malen herhaald werd en direct daarna vier keer achter elkaar de bevlieging plaats vond, begreep ik dat dit bij het paargedrag hoorde. Mijn vrouw merkte op: “Als jij zo met mij omgegaan was, had ik het geen twee en veertig jaar bij je volgehouden”.

21 Juli in de namiddag: het eerste ei van het tweede legsel was er. Het popje had wederom van tweedehands materialen een mooi nest gebouwd in het andere bloemenmandje. Dat had ik weer opgehangen op zo’n twintig centimeter onder het plafond, zodat ik er in kon kijken.

23 Juli eveneens in de namiddag: de pop had haar derde ei gelegd en ging meteen broeden. Dus bleef het ook nu weer bij vier eieren.

24 Juli: het vierde ei lag in het nest en de pop broedde verder zonder man en kind, want die had ik, vanwege perikelen bij het vorige nest, maar weer apart gezet, nu wel binnen gezichtsveld.

Wat mij opviel was dat de pop al aardig in de rui zat. Als dat maar geen slecht voorteken was. Kweken en ruien?? Een koperwiek is echter geen doorsnee vogel!

Het was 2 augustus en het popje broedde nog steeds, afgezonderd van man en kind, op vier eieren. Ik had de indruk dat ze alle vier bevrucht waren en dus met enkele dagen uit moesten komen. Het jonge vogeltje was inmiddels zelfstandig, at zelf, ging veel in bad. Het was alleen op kleur nog van de oude vogel te onderscheiden. Ook iets kleiner dan pa, hetgeen er op zou kunnen duiden dat het een popje was.

4 Augustus. Hoera! Drie jonge koperwiekjes in het nest. Moeder had de eierschalen zo ver mogelijk van het nest gedeponeerd en was enigermate nerveus. Pa hing veel tegen het gaas, dat hem van zijn geliefde scheidde, maar hij mocht er nog niet bij. Er lag namelijk nog een bevrucht ei in het nest en dat moest de volgende dag uitkomen. Dat hij wist dat er kinderen waren bleek uit het volgende.

Toen ik aan het grote jong pinky’s voerde, hing manlief met een snavel vol tegen het gaas op 10 cm. van het nest, niet wetend wat hij met zijn voer moest. Die aanblik vond ik zo ontroerend dat ik besloot het ei uit het nest te nemen en in de broedmachine te leggen, bij de kwarteleieren. Vervolgens zette ik de deur open. Hij wist de weg onmiddellijk te vinden en na kennismaking met zijn kroost ging hij direct op de voerbak af om de jongen te verzorgen.

5 Augustus ’s avonds laat. Het laatste ei is aangepikt. De volgende morgen was het kleintje geboren en heb ik het bij dageraad overgezet in het nest waar nu vier jonkies te bewonderen waren.

8 Augustus. Het “broedmachinejong” bleef achter bij de rest, was veel te klein en het had te weinig glans op zijn lichaam. Bijgevoerd met een paar pinky’s en teruggezet in het nest.

9 Augustus. ’s Morgens 7.00 uur. Het kleintje leefde nog, maar twee van de andere vogeltjes waren dood. Oorzaak onbekend; er was niets bijzonders aan te ontdekken. Het nest was niet vuil, de darmen waren niet opgezet, er waren geen bijzondere verkleuringen aan de buik.

Om 12.00 uur vertrok ook het kleintje naar de vogelhemel en dus had ik nog maar één jong over. Ik zag geen alarmerende dingen. Ik heb toen super ornithosemix opgelost en het jong die dag nog 3x drie druppels toegediend met een pipet.

12 Augustus. Het overgebleven jong zag er goed uit, maar was eigenlijk te klein voor zijn acht dagen. Bij observatie zag ik het ouderpaar bijna uitsluitend pinky’s (en geen regenwormen) voeren en dat was te droog voer. Ik nam dus zelf maar weer het initiatief en gaf het vogeltje 4x/daags een pipet met zuiver water.

16 Augustus. Nog groter verdriet. Moeder koperwiek lag dood in de volière. Niets bijzonders aan te zien. Het jonge vogeltje was weliswaar twaalf dagen oud, maar nog veel te klein voor zijn leeftijd. De man voerde goed en het kleintje huppelde rond. Maar vader stond er nu wel alleen voor.

Een buurtbewoner - medewerker van de Landbouwuniversiteit Wageningen - haalde de moedervogel op voor wetenschappelijke doeleinden. De vogel wordt dan gemeten, gewogen, de spieren worden onderzocht en het DNA wordt vastgesteld. Dit alles wordt opgeslagen in de grootste databank voor Europese dieren in Wageningen. Het lichaam wordt daarna behandeld, zodat alleen het skelet overblijft. Dan worden alle botjes weer aan elkaar gezet en krijgt de eigenaar een geringd geraamte met daarbij een kopie van een eerste kweek certificaat van de ANBvV plus het originele seksrapport uit Bielefeld/Dld.

21 Augustus. Het jonge vogeltje zag er goed uit – alhoewel vrij klein - en deed zijn eerste vliegpogingen, wel een paar dagen later dan normaal. Toch had ik goede hoop dat het een complete koperwiek zou worden.

22 Augustus. Het jonge vogeltje bedelde te veel om voedsel. De koperwiekman was in de rui gevallen en voerde het jong – zo leek het - met mondjesmaat. Bij controle bleek het jong toch goed in zijn vlees te zitten.

25 Augustus. De jonge vogel at zelf en zat op de hoogste takken. Toch bedelde het nog steeds om voer als vader in de buurt kwam en hij bleef ook voeren ook al was hij bijna kaal.

28 Augustus. Ik had een mooie jonge koperwiek in de vlucht zitten, de staart nagenoeg op lengte en doorgegroeid tot normaal formaat.

29 Augustus. Pa koperwiek zit met de veren bol op de grond van de vlucht. Bij uitvangen blijkt hij sterk vermagerd te zijn en de dag daarop hemelde ook hij. Ik bleef zitten met twee jonge vogels. Het leek erop dat de man het verlies van zijn geliefde pop niet had kunnen verwerken. Ook zijn lichaam werd ter beschikking gesteld van de wetenschap. De databank heeft nu het mannelijke en het vrouwelijke DNA. Alleen jammer dat het mijn vogels moesten zijn …