KWEEK MET EUROPESE APPELVINK
(Coccothraustes coccothraustes) door Huub Vervest
Mijn ervaringen met de Europese appelvink eindigen niet met: vele jongen gekweekt, een goede kweekstam opgebouwd. Daarvoor heb ik er te weinig gekweekt. Toch heb ik spanning gevoeld (en ontspanning beleefd) in twee kweekseizoenen met deze Europese vogels. De kweek ging bij mij met ups en downs. Er zijn, verwacht ik, wel betere tips van ervaren kwekers van appelvinken om ze met succes te kweken. Ervaringen van twee seizoenen probeer ik in woord en beeld weer te geven. De reden waarom ik mij tot de Europese appelvink aangetrokken voelde is meerledig. Ik heb een paar jaar geleden een nieuwe buitenvolière gebouwd. Die wilde ik graag beplanten om zo vogels in ‘natuurlijke’ omgeving te houden. Mooier om te zien, vind ik, dan de vogels in mijn kale kweekvolières en kweekkooien. Toen ik in mijn jeugd begon met vogels houden was ook al het streven een buitenvolière te hebben die mooi begroeid is. Dat mislukte kompleet omdat ik er te veel vogels in hield en ook nog eens vogels die hun snavel niet van de beplanting kunnen houden. ‘Het zou nu beter moeten gaan.’, dacht ik……
Appelvinken later mals groen echter niet met rust. Een tweede reden om een koppel appelvinken van een kweker over te nemen was de uitdaging om ze zelf te kweken. Na de eerste keuring/tentoonstelling kwam er nog een derde reden bij: ik wilde met mijn zelf gekweekte appelvinken net één (1) puntje meer halen dan collega appelvinkenkwekers in onze vereniging. Europese appelvinken vind ik kleurrijk, bijzonder gebouwd en mooi getekend. Vooral op de vleugels. Ze behoren tot de orde van de zangvogels. Of ze mooi zingen? Ik vind het geluid van de man wel wat lijken op de ‘zang’ van de rijstvogel. Het zijn vrij forse vinkachtige vogels met een indrukwekkende snavel. Voor mijn gevoelige handen en vingers is dat zelfs een heel krachtige snavel!
Stress
40 Jaar geleden had ik ook een koppel appelvinken. Het verschil met dat koppel en het een paar jaar geleden aangeschafte paar is dat de gekweekte appelvinken veel rustiger zijn. Mijn allereerste koppel appelvinken heb ik na enkele weken van de hand gedaan. Die vogels waren helemaal gestrest. Toen dacht ik ‘nooit meer appelvinken’. Nu heb ik een andere mening over de reden van schuwheid en stress bij deze vogels; ze moeten in de volière
Natuur observatie
De appelvink is in mijn beleving een vogel die teruggetrokken leeft. Uren, dagen heb ik vogels in de natuur geobserveerd (zo ben ik uiteindelijk ‘vogelhouder’ geworden), maar nimmer appelvinken gezien. Was het beter geweest als ik me gericht had op de ‘tsjekkende’ roep? Dan had ik ze misschien wel gehoord. Die ene keer dat ik appelvinken in de natuur heb gezien was nota bene in mijn eigen tuin. In een vorstperiode kwamen ze drinken in de nabijheid van het vijverpompje. Terwijl ik niet eens appelvinken in mijn volières had.
snavel
Appelvinken zijn vogels met een zware kop en - letterlijk - een dikke nek met bijpassende snavel. ‘Krachtig in de bek en nek’ zou men van de appelvink kunnen zeggen. In bijna alle boekjes en boeken over appelvinken leest men dat ze kersenpitten kraken. De Duitsers noemen ze ‘Kirschkernbeisser’ (‘kersenpitten bijter’). Waarom zou ik aan deze kennis twijfelen? Alleen, mijn koppel appelvinken – niet van Duits bloed waarschijnlijk – krijgen kersenpitten niet kapot. Ze ‘spelen’ er mee, rollen ze door hun snavel, pakken ze op en laten ze dan weer vallen. Nu waren de duizenden kersenpitten die ik had wel de overblijfselen van rijpe consumptie kersen die ik voor andere doeleinden gebruikte. Waarschijnlijk zijn kleinere kersenpitten, bijvoorbeeld van de wilde kers of van onrijpe kersen wel door appelvinken te kraken. Harde maïskorrels gaan in appelvinkenbekken in ieder geval wel aan gruzelementen. Harde ceder noten dienden, net als kersenpitten, als appelvinkenspeelgoed. Pruimenpitten idem. Appelvinken worden niet genoemd als vogels die hun snavel gebruiken om andere vogels even vast te pakken. Toch … Ik verdenk mijn appelvinken er van dat ze hun snavel wel eens gezet hebben in de poten van een baardmannetje, rode kardinaal en een Afrikaanse citroen cini uit dezelfde volière. Gezien heb ik niets! Ik wijs daarom de appelvinken niet als schuldigen maar als mogelijke verdachten aan. En zonder de Europese appelvink verder in kwaad daglicht te willen zetten; na vier opeenvolgende kweekrondes met de veldleeuwerik in 2011 verdwenen de eieren van de vijfde ronde dag na dag. Ik geef toe, die keer was het nest van de leeuwerik wel wat open en bloot. Voor het koppel appelvinken en hun drie jongen lagen de leeuwerikeieren echt voor het ‘pikken’.
Bodybuilder
Indrukwekkend is de balts van de appelvink man. Zijn toch al forse lichaam en kop lijken nog groter als de man baltst. Net een bodybuilder die zijn spieren ‘oppompt’. Hij zet zijn kop- en nekveren op, spreidt de vleugels en laat zien hoe mooi die zijn. Ondertussen laat hij zijn povere zang horen. De snavel van de appelvink is ook een graadmeter voor de voortplantingsconditie. In de rustperiode heeft de snavel van vooral de man een lichte leikleur. Al vroeg in het voorjaar wordt de snavel blauwer en blauwer. Je hoort die snavels dan ook vaker indrukwekkend ‘klappen’.
Eerste nest
In mijn buitenvolière (ongeveer 7 meter lang, gemiddeld 3 meter breed en in het midden 3 meter hoog) had ik voor de rode kardinalen en appelvinken enkele kapelletjes opgehangen met daarin draadkorfjes met een kokosbekleding. De rode kardinalen wisten vlug wat ze er mee aan moesten. Eind mei vond ik in een van de nestgelegenheden een half afgebouwd nest van kokosvezel en enkele donkere dierenharen. De appelvink pop bleek enkele dagen later ’s morgens op dit nest te zitten. Niet verwacht in het eerste jaar! Het werd een legsel van drie eieren en twee weken later drie jongen. Twee weken verder belandden de drie jongen op de volièrebodem. Net als jonge vinken zijn jonge appelvinken de eerste week hulpeloos. Helemaal van de ouders afhankelijk. Het duurt enkele dagen voordat ze onhandig beginnen te vliegen. Ze blijven bij de pop lang om voedsel bedelen. In dat jaar 2011 werd geen tweede nest gezien en gevonden. Op de tentoonstelling scoorde een jonge man 90 punten. Die heb ik aangehouden om een jaar later nog eens te proberen en hopelijk hoger te eindigen bij de keuring.
Tweede nest
Precies een dag later dan het voorgaande jaar werden op 10 juni 2012 weer jonge appelvinken van hetzelfde koppel in mijn volière geboren. Vier eieren, vier jongen. Een jong werd een paar dagen later dood teruggevonden op een houten richel van aangrenzende volières. Net als het eerste jaar werden ook die jongen perfect gevoerd. De voerende pop liet zich als een trotse moeder fotograferen. Na het uitvliegen waren deze jonge appelvinken even hulpeloos als het jaar er voor. Ook dat jaar was het weer de pop die de bedelende jongen vele malen per dag voer toestopte. De appelvink man leek meer de rol van beschermheer te vervullen door de rode kardinalen en hun jongen op afstand te houden. Kort na het zelfstandig worden en net voordat ik plannen had de oude en jonge appelvinken te scheiden, bleek een van de jonge appelvinken naar lucht te happen. Een druppel Ivomec in de nek hielp niet. De conditie van het jong werd slechter en slechter. De pop keek er niet meer naar om. Uiteindelijk heb ik dit sterk vermagerde jong uit zijn lijden verlost. Een ander jong van mijn tweede kweekjaar vond ik op een middag dood in de volière, zonder aanwijsbare oorzaak. Deze jonge appelvink was niet vermagerd. Kort nadat de enig overgebleven jonge appelvink apart was gezet, trof ik ’s morgens de appelvink pop weer op het oude nest. Mijn appelvinken zijn propere vogels; op de nestrand en in het nest van de eerste ronde lagen geen uitwerpselen. Het leek er op dat het eerste nest met enkele sprietjes kokosvezel iets opgeknapt was. Er werden opnieuw vier eieren gelegd. Het werd een mooi vol nest met vier jongen. Vooral de pop voerde weer goed en de man hield toezicht op de gang van zaken. Toch werden deze vier jonge appelvinken niet oud. Nog voor het ringen vond ik dag na dag de jongen dood op de grond, zover mogelijk van het nest. Over deze teleurstelling was ik pas tevreden nadat ik las dat appelvinken in de natuur meestal een geslaagd broedsel grootbrengen.
voeding
Mijn principe op vlak van vogelvoeding is het altijd zo eenvoudig mogelijk te houden. In deze volière (appelvinken/ rode kardinalen/cini’s/leeuweriken/baardmannetjes) staan bakjes vogelzaad: een putter/sijzen mengsel, ’n mengsel voor zaadetende tropische vogels en daar doorheen een klein beetje zaad voor grote parkieten of papegaaien vanwege de zonnepitten en pompoenpitten. Speciaal voor de appelvinken. Voor de leeuweriken en baardmannetjes pellets C15. Ik geef mijn vogels heel bewust en het hele jaar door ’s morgens als eerste eivoer. Altijd hetzelfde. Vogels wennen daaraan. In deze beplante volière wordt goed eivoer gegeten, iets minder dan in mijn kale kweekkooien en kweekvluchten. Als de andere volièrevogels jongen hebben ben ik niet erg royaal met het geven van levende meelwormen, diepvries pinkies en diepvries wasmotlarven. Wel geef ik misschien wel 10 keer per dag daarvan kleine hoeveelheden. Appelvinken, rode kardinalen en veldleeuweriken eten dit dierlijk voedsel graag en voeren er hun jongen goed mee. Omdat ik in het eerste nest van de rode kardinalen problemen had met enkele jongen met misvormde poten worden sindsdien de levende en de diepvries insecten vooraf bepoederd met een mengseltje van kalk, vitaminen en mineralen. Nadien is het pootprobleem niet meer bij de rode kardinalen opgetreden. Ik heb het nimmer vastgesteld bij de veldleeuweriken en de appelvinken. Appelvinken zijn verzot op groen, bladknoppen, diverse soorten fruit, verse en gedroogde bessen en ontdooide diepvries erwten; echte ‘zaadeters’(??). Sommige planten in de volière zoals druivenstruiken en bruidssluier worden vooral door de appelvinken ontdaan van alle knoppen en blad. De badschotel bezoeken ze dagelijks. Ik heb met genoegen enkele appelvinken gekweekt. Mijn wens om een mooi begroeide volière te bezitten werd gedwarsboomd door de appelvinken die verzot zijn op knoppen en jong blad. Het grasmatje in de volière is ‘opgegeten’ door de veldleeuweriken die te boek staan als ‘insecteneters’. Resultaat op de onderlinge tentoonstelling 2012 van de jonge appelvinkman van 2011? 91 Punten en daarmee een puntje meer dan in 2011 en toch nog een puntje minder dan appelvinken van de kweker waar ik mijn koppel kocht. Ik gun het hem! Boven de snavel zat een hele kleine lichte beschadiging zag de keurmeester. De tweede jaars man was wel tamelijk rustig. Een jonge, 1e jaars pop - nog wild en onstuimig - verdiende volgens de bekwame keurmeester 89 punten: bemerking ‘Kan forser’. Nou ja, een jonge, stevige maar opvallend volslanke meid is dat nou het mooiste? Ik ben tevreden.
|