Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker
Terug naar overzicht

Artikel

   

DE  WIELEWAAL  -  een prachtvogel  (Oriolus Oriolus)          door Jeu Smeets 

Bron: ervaringsdeskundigen en Internet 

Met zijn ± 24 cm. lengte en gestoken in een helder gele jas met zwarte vleugels en staart, is de wielewaal een van de mooiste en ook opvallendste vogels die in Europa voorkomen. Zijn roze snavel, rode ogen en donkergrijze pootjes maken het beeld compleet. De wijfjes en jonge vogels zijn enigszins geelgroen met donkere vleugels en staart. Ze leven het liefst in oude loofboombossen, grote parken, boomgaarden en grote tuinen, op voorwaarde dat er tenminste moerassige gronden in de buurt zijn of water. Dit laatste is een absolute noodzaak omdat op die plaatsen veel insecten te verschalken zijn om de jongen groot te brengen. De wielewaal is een snelle vlieger in lange golvende bewegingen, die altijd in een opwaartse boog - het laatste stuk met gesloten vleugels - naar zijn landingplaats vliegt.

Op de lagere school heb ik eens een tekenwedstrijd gewonnen met het tekenen van een wielewaal. Ik deed dat aan de hand van een plaatje dat ik had: “Een wielewaal tussen het gebladerte”. Gezien had ik de vogel echter nooit. De eerste ontmoeting met een wielewaal was toen wij met onze nog kleine kinderen in Luxemburg op vakantie waren. In de oude bomen langs de rivier de Sûre bij Echternach kon ik hem door de verrekijker bewonderen, hoog in het gebladerte. Omdat de vogel de nabijheid van mensen probeert te vermijdenOdoor de verrekijker, het gebalbewonderen hoog in het gebaldertewielewaal was toen wij met de nog kleine kinderen in Luxemburg  kennen velen zijn heldere, kenmerkende, jodelende zang du-dudelihoho dudeljoho, maar de vogel zelf krijgen ze niet te zien. 

Het broedgebied strekt zich grofweg uit van de Middellandse zee tot zuid Zweden, Finland en het westelijk deel van Rusland. Ook in Nederland is het een vrij algemene broedvogel in het oosten en zuiden van het land met zijn gevarieerde landschappen. Er schijnen volgens grove schatting ongeveer vijfduizend broedparen hier te vertoeven. Dit aantal schijnt echter al jaren licht achteruit te lopen en daarom is de wielewaal op de rode lijst van bedreigde vogelsoorten geplaatst. Het mannetje zou iets eerder van de wintertrek terugkeren dan het vrouwtje en hij heeft dan een eigen territorium bemachtigd. Als er dan een wijfje in hem geïnteresseerd is wordt ook meteen met de balts begonnen. Over de balts zijn echter geen beschrijvingen te vinden. Wordt hier een eigen territorium gevestigd? In oost Engeland, waar de vogel zeer sporadisch voorkomt, wordt melding gemaakt van een soort koloniebroed en zouden zo’n dertig paren in een relatief klein bos vlak bij elkaar broeden. In hoeverre dit klopt is niet goed duidelijk te krijgen  

In het voorjaar van 2007 konden wij zijn zang regelmatig horen en bewonderen tijdens een natuurwandeling met onze vogelvereniging in Noord – Limburg, maar de vogel zelf was niet zichtbaar. 

De broedtijd is van korte duur en is van half mei tot eind juni en betreft slechts één broedsel per jaar. Het nest is van een kunstzinnig geweven napvorm en hangt als een soort wieg in een horizontale taksplitsing (of gaffel). Met allerlei materialen wordt het nest geweven en met speeksel dat droogt, verankerd aan de takken. Lange dunne plantendelen, maar ook gewoon stukken touw, worden gebruikt voor deze verkleving. Het nest zelf wordt gevoerd met wol, bloempluimen, veren en grassen. De wol wordt dan geleverd door de schapen die in ons land vaak de half open landschappen begrazen om de natuur in stand te houden. 

Het gemiddelde legsel is vier eieren die veertien tot zestien dagen bebroed worden door beide vogels. In de middag lost het mannetje zijn geliefde af naar het schijnt.  De eieren zijn roomwit (zie foto) met spaarzame lichtgrijze tot bruinachtige vlekjes aan het stompe einde.

De jonge vogels worden ook veertien tot achttien dagen in het nest verzorgd door beide ouders en na het uitvliegen nog enige tijd. Het voedsel bij het grootbrengen van de jongen bestaat in hoofdzaak uit allerlei insecten, vlinders, rupsen en wat er verder nog te vangen valt. Buiten de broedperiode worden ook veel bessen en kleine vruchten verorberd. 

De wielewaal is de enige vertegenwoordiger van de familie Oriolidae die in Europa voorkomt en hij is ook absoluut niet te verwisselen met andere vogelsoorten. De vogel leeft solitair en is alleen na de broedtijd enige tijd in familieverband te zien. Op sommige sites is te zien dat de wielewaal in zuidoost Engeland in een kolonie zou broeden van ± 30 paren in een bos. De vogel heeft beslist een eigen territorium maar als er voldoende voedselaanbod in de buurt is neemt hij met een klein gebied genoegen en kan het lijken of er koloniebroed is.

De wielewaal is een absoluut nachtelijke trekvogel die al vanaf eind juli al weer naar zijn winterverblijf in oost Afrika onderweg is. Het meest opvallende aan deze trek is dat de heenreis naar Afrika over de oostkant gaat via Griekenland en de terugreis via de Sahara, Tunesië en Italië. Het is maar de vraag of de steeds verder uitdijende Sahara op de duur voor de vogels geen probleem gaat vormen, zoals voor andere vogelsoorten nu al geldt. Omdat de vogel vrij algemeen is en toch moeilijk te vinden hangt er een vorm van geheimzinnigheid omheen. Toch kent de vogel, ondanks zijn onbekendheid een enorme populariteit.

Wie op internet ”wielewaal” intikt krijgt een enorm aantal campings, pensions, eetgelegenheden etc. voorgeschoteld die allemaal zijn naam dragen. Ook zijn er in de volksmond diverse gezegden en spreuken over de vogel in omloop. Het kinderliedje over de wielewaal kent u vast nog:  

Kom mee naar buiten allemaal            

Dan zoeken wij de wielewaal

En horen wij die muzikant

Dan is de zomer weer in ’t land!

Dudeldjo klinkt zijn lied / 2x

Dudeldjo en anders niet. 

Hij woont in ’t dichte eikenbos

Gekleed in gouden vederdos

Daar jodelt hij op zijn schalmei

Tovert onze harten blij.

Dudeldjo klinkt zijn lied / 2x

Dudeldjo en anders niet.  

Omdat ik ook lid ben van de Duitse vogelsportbond AZ  kan ik inloggen op de site “AZ Vogelzucht.de” en op de Vogellexikon. Zoeken op “Pirol” levert al een aardig artikel op, geschreven door Thomas Ratjen. Dus nam ik met hem contact op en ik kreeg enkele namen en telefoonnummers van Duitse Pirolhouders. Het waren Niko Claussen uit Hamburg en Manfred Barz uit Keulen. De heer Claussen bracht mij in contact met Franz Vennekötter uit Gronau, voormalig directeur van het vogelpark Metelerheide. Via hem ben ik weer in contact gekomen met de Nederlandse wielewaalkweker Jan Derison uit Helmond. 

De Duitse versie over het houden van wielewalen.

In gevangenschap is het aan te bevelen om de vogels onder te brengen in een zeer ruime buitenvolière. Er is sprake van volières van 30 tot 300 m². met hoogtes tussen de 2,5 en 5 m., goed beplant met bomen en bosjes kreupelhout. Het is absoluut noodzakelijk dat in de winter een vorstvrije ruimte ter beschikking staat en zomer en winter vers badwater.

Een koppel dat elkaar goed verdraagt in een goede huisvesting, met verstop-mogelijkheden, zal vrijwel zeker tot broeden overgaan. De eerste voorwaarde is wel dat de vogels geslachtsrijp zijn en dat is altijd het tweede, maar meestal pas het derde jaar het geval. Volledig op kleur zijn deze vogels nooit vóór het derde jaar. De vogels blijven in zo’n grote ruimte echter schuw en moeilijk te benaderen.

Om de jonge vogels groot te krijgen zijn grote hoeveelheden dierlijk voedsel vereist van o.a. pinky’s, meelwormen, buffalo’s, krekels, sprinkhanen en rupsen. Ook een grover universeelvoer voor lijsters, aangevuld met bessen en vruchten, doet wonderen.

In Duitsland is de voorgeschreven ringmaat 4.0 mm. Het lijkt mij bij een vogel van deze grootte vrij klein (nog kleiner dan de zanglijster) tenzij de vogels relatief dunne pootjes hebben. Tevens geldt in Duitsland een meldingsplicht en kweekregistratie.

In Nederland komt de wielewaal nog niet voor in het TT-vraag programma van beide bonden. 

De versie van Jan Derison.

Hij kweekt zijn wielewalen in een vluchtje van 1.50 m.(lengte) x 1 m. (breedte) x 2m. (hoogte). Het zou niet aannemelijk zijn als ik niet de foto’s had gezien van de vogels, inclusief die van de jongen, uitgebroed in een opgehangen bloemenmandje waarin de vogels hun nest geweven hadden.

Voorwaarde is wel dat de vogels van jongs af aan aan deze kleine ruimte gewend zijn en niet in het derde jaar pas hierin ondergebracht worden. De vogels van Jan zijn niet schuw en komen uit zijn hand de meelwormen ophalen en reageren zelfs op zijn stem als hij ze even vrij laat vliegen in het gangpad achter zijn vluchten.

Ongelooflijk mooie vogels. En wat een prachtige zang kreeg ik van een meter afstand te horen. De vogelman trekt zich zelfs van mij als vreemde niets aan en gaat gewoon door met zijn zang. Wat mij direct opvalt is dat een ringmaat van 4.0 mm. absoluut te klein is en gekozen moet worden voor een grotere onder het motto “als de ring er niet af kan zonder beschadiging moet je het aanvaarden”.

 

Jan heeft zijn eigen voersamenstelling op basis van Panade, een Duits product, dat bestaat uit 65% insecten en 35% hoogwaardige plantenproducten, aangevuld met diverse uiteenlopende producten, pinky’s, buffalo’s en eieren.

Om met deze vogels te kweken moet je ze kennen en dan bedoel ik niet alleen het uiterlijk. Ook moet je een systeem hebben, de vogels in conditie brengen en houden, zoeken naar een bij elkaar passend koppel en dan nog kan het als je jonge vogels koopt 3 tot 5 jaar duren alvorens het eerste succesvolle broedsel er is. Bij een wat ouder en ervaren, goed passend, koppel zijn de eieren normaal bevrucht en komen de jongen probleemloos groot. Bij een jong en onervaren paar willen zich nog wel eens kleinere problemen voordoen die ingrijpen noodzakelijk maken. 

De wielewaal is, tot slot, een oersterke vogel die gemakkelijk twintig jaar kan worden. Indien hij goed volgegeten aan de terugreis uit Afrika begint, moet hij in staat zijn de Sahara te overbruggen. In de kooi zijn jonge vogels enigszins onrustig tijdens de periode dat de trek begint, maar aan geacclimatiseerde vogels is niets meer te merken.

Over de prijs van een koppel wielewalen wil niemand zich duidelijk uitlaten en is het “wat de gek er voor geeft”. Nu maakt het nogal een verschil of je heel jonge vogels koopt die gesekst zijn of een al bewezen ouder koppel, maar van de laatste zijn er niet veel in de aanbieding.

 

Familie: Oriolidae  /  Duits: Pirol  /  Engels: Golden Oriole