Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker
Terug naar overzicht

Artikel

      

PESTVOGELS:  VLIEGENDE  JUWELEN   Vertaling en bewerking: Jeu Smeets

 

Pestvogels: de naam is niet om aan te horen. Natuurlijk heeft dat een historische betekenis, maar die is wetenschappelijk al lang achterhaald. Het Duitse “Seidenschwanz“ en het Engelse “Bohemian waxwing“ klinken natuurlijk totaal verschillend, maar wel veel lieflijker. Het is een mooie kleurrijke vogel, die wij hier kennen als een onregelmatige wintergast maar in midden Europa een jaarlijkse verschijning is. Met zijn lengte van 18 centimeter en vrij fors postuur, kenmerk voor veel dierlijk bestaan uit de koude streken, is het geen klein vogeltje te noemen.

Er bestaan twee ondersoorten: de Cederpestvogel en de Japanse pestvogel. Hier zal ik mij beperken tot de Bombycilla garrulus (de Europese soort), omdat de andere soorten in gedrag niet veel afwijken, alleen wat in  kleur.

Het eigenlijke leefgebied van deze schoonheden zijn het arctisch gebied van Scandinavië, Siberië, tot aan de zuidkust van de Hudsonbaai. Alles bij elkaar geen bescheiden gebied dat in het noorden duidelijk afgebakend wordt door de boomgrens nabij het poolgebied. Dit gebied kenmerkt zich door de uitgebreide sparren-, lariks-  en berkenbossen, veelal met veel ondergroei. Het ligt dicht aan de Taigarand met veel zompige gebieden en veel water. Dit laatste is hard nodig omdat zich hier veel insecten ophouden die de vogels goed kunnen gebruiken om hun jongen groot te brengen.

 

De pestvogel is een alleszins opvallende verschijning met waanzinnig mooie geel en wit gemarkeerde vleugels, voorzien van prachtig rode lakplaatjes. De foto’s spreken voor zich. Het is een echte kolonievogel die in ons land altijd in groepsverband te zien is.

Als de vogels uitwaaieren over west Europa, is er vaak

Een juweeltje in de hand

sprake van een ware invasie. Veelal wordt dit veroorzaakt door voedselschaarste in midden Europa. Bomen en struiken hebben de neiging om in sommige jaren weinig vruchten te produceren en dan kan er hongersnood  optreden onder dieren die daarvan afhankelijk zijn. Vogels gaan dan massaal op de wieken op zoek naar betere oorden.

Het jaar 2008 was er zo een waarin beuken, eiken- en kastanjebomen het massaal lieten afweten, in dit geval waarschijnlijk door stevige nachtvorsten tijdens de bloesemperioden. Maar toch heb ik, nu ik dit half januari 2009 schrijf, nog geen pestvogel gezien.

Enkele jaren geleden waren ze er massaal en heb  ik diverse malen vrij grote groepen van dichtbij kunnen bekijken. Omdat ze in hun natuurlijke leefomgeving geen kennis maken met mensen, laten ze zich vrij dicht benaderen en zijn ze niet schuw. Als een groepje op de wieken gaat in vrij snelle lange golvende bewegingen, lijkt hun vlucht wel op die van spreeuwen.

Ook tijdens de broedtijd blijven ze graag met soortgenoten bij elkaar en worden de forse nesten hoog in de bomen gebouwd. Daarvóór vertonen ze een zeer fraai baltsgedrag, waarbij het mannetje zich als het ware opblaast en wel dubbel zo groot lijkt als de pop. Ook het aanbieden van voer hoort bij de hofmakerij. De broedtijd ligt ongeveer tussen midden juni en half augustus. Voor die tijd is het gewoon te koud en daarna valt de noordelijke herfst al weer in met al snel een stevige vrieskou.

De nesten worden gemaakt van berkentwijgjes, grassen, mossen en, indien voorhanden, dierlijke haren. Er worden vier tot zes eieren gelegd die door de pop gedurende 13 - 15 dagen bebroed worden. De jongen brengen 16 - 19 dagen in het nest door en worden daarna nog enige tijd door de ouders verzorgd, terwijl ze toch na een paar dagen al zelf op zoek gaan naar eetbare spullen.

Een van de meest opvallendste zaken is dat de pestvogel, dit in tegenstelling tot nagenoeg alle insectenvoerende vogels, zijn prooi doorslikt en daarna de jongen vanuit de krop voert.

Uitzonderlijk is dat het popje het nest niet verlaat, niet als ze op eieren zit en niet als de jongen klein zijn. De jongen hebben een vrij donkere kleur als ze uit komen en zijn volkomen kaal. Het zal wel met de omgevingstemperatuur te maken hebben (denk aan het poolgebied) dat het popje zo sterk aan huis gebonden is en door manlief op het nest gevoerd wordt. Het voer wordt meestal op de rand van het nest gelegd.

Het menu van de pestvogel bestaat in de zomer hoofdzakelijk uit insecten, waarvan muggen wel het grootste bestanddeel vormen. Die zijn dan ook voldoende aanwezig in een vochtige omgeving. Later, als de klimatologische omstandigheden veranderen en de insecten die nog over waren een natuurlijke dood gestorven zijn, wordt overgeschakeld op diverse soorten bessen.

In gevangenschap gedragen pestvogels zich eigenlijk niet veel anders dan in de vrije natuur. Men moet er wel rekening mee houden dat het in wezen koloniebroeders zijn en dat ze gemakkelijker tot broeden overgaan als er enige koppels binnen gehoors- of gezichtsafstand zitten. Een pestvogel heeft een hekel aan extreme warmte of warmte in het algemeen. Een met doorzichtige platen bedekte volière, waar de zon doorheen schijnt en waar weinig wind doorheen kan, is een slecht onderkomen. Fris badwater moet er ook doorlopend staan.                                                                                                 

Eind mei begint het baltsgedrag en midden juni zijn de eerste eieren te verwachten. De vogels bouwen hun nest in enigszins gecamoufleerde draadkorfjes die voldoende inhoud hebben. Als bouwmateriaal voldoen cocosvezel en katoen uitstekend.

Als hoofdvoedsel kan een goed universeelvoer dienen, aangevuld  met buffalowormen, pinky’s, bijenlarven, witte meelwormen, wasmotten en krekels. Verder mogen bessen en fruit niet ontbreken en ook krenten eten de vogels graag.