De bruinnekmusgors (Zonotrichia capensis)
Door Jeu Smeets en Sjaak Verstappen
Eind 2011 is deze vogel in het Venlose nieuws geweest omdat ons EKVV’51 lid, Sjaak Verstappen, in de International TT van EKVV’51 hiermee de prestigieuze prijs “Kampioen van Venlo” heeft binnengehaald.
In het Engels heet de vogel “Rufouscollares sparrow”. In Brazilië heet hij “Tici-tico” en in het Chileens “Chincol”.
De bruinnekmusgors komt in heel Amerika voor van noord tot zuid, met uitzondering van het Amazonegebied en het hooggebergte. Het is eigenlijk de Amerikaanse tegenhanger van onze huismus die zich overal thuis voelt, maar vooral tussen de mensen en zich daarom in verstedelijkte gebieden heeft gevestigd. Het enige verschil in leefgewoonte is eigenlijk het broedgedrag. Onze mus broedt in gebouwen en onder pannen en nestkasten terwijl de musgors het houdt bij struiken en boompjes en het liefste laag bij de grond. Ook voor de halfopen gebieden rond boerderijen hebben ze een bepaalde voorliefde. Gezien het enorm grote verspreidingsgebied waartussen allerlei natuurlijke hindernissen liggen als bergruggen en grote wouden is het niet verwonderlijk dat er ondersoorten ontstaan zijn in de loop der tijden. In totaal worden er zo’n 25 ondersoorten gemeld, maar de verschillen zijn dusdanig klein dat het zich hier niet loont om daar op in te gaan. Vaak is dan ook de oogstreep, de grootte hiervan of het ontbreken ervan het verschil. Ook het zwart aan het kopje of het lichte kuifje kunnen verschillen. Ook in de voedselopname zouden ze aardig kunnen concurreren met onze flotsen (Venloos voor mussen). Het zijn in wezen ook alleseters: zaden, groenvoer, alles vanaf de voedertafels en insecten. Hun jongen worden ook overwegend met insecten grootgebracht. Deze kleurrijke en ongeveer 15 cm. grote vogel lijkt door zijn bestreping en zijn korte staart erg compact. Verder zijn deze vogels, net als onze mussen, erg gebiedstrouw en vertonen weinig neiging tot zwerven, waardoor als het ware op diverse plaatsen ook kleine kolonies ontstaan waardoor de kans op inteelt duidelijk aanwezig is. Het broedparasitisme van de bruinkop koevogel (Brown headed cowbird), daar zijn er veel van, speelt deze vogels wel degelijk parten. De jongen hiervan gooien net als ons koekoeksjong de andere vogeltjes uit het nest en eisen luid schreeuwend steeds meer voedsel van het pleegouderkoppel musgorzen. De musgorzen zijn in onze contreien maar dun gezaaid en er is heel weinig informatie over te vinden. In de vogellexicon van de Duitse AZ staan ze helemaal niet. De NBvV heeft eens een eerste kweekcertificaat afgegeven, maar in het vraagprogramma van de ANBvV komen ze niet voor. Geef echter de Latijnse naam van de vogel in op Google en je krijgt veel Spaans- en Portugees-talige sites en met behulp van de vertaalknop krijg je weliswaar “koeterwaals”, maar voor iemand die vogeltermen beheerst, leesbaar Nederlands.
Nu de kweker (Sjaak Verstappen) aan het woord:
Ik kweek nu (2011 red.) zo’n 5 jaar met deze vogels. Helaas is er weinig of niets van de kweek te vinden op internet. Houden diegene die ze nog kweken alle informatie voor zichzelf??? Waarom? Dat is mij een grote vraag. De musgors legt meestal 3 of 4 eieren, tenminste mijn twee koppels wel. In een volière kan men het koppel in de winter gewoon bij elkaar zetten, ook met andere vogels. Met een goed wildzangzaad aangevuld met wat witzaad en af en toe wat meelwormen komen ze goed de winter door. Half april is het opletten geboden. Zo gauw als je ziet dat de man achter de pop begint te jagen wordt het tijd om ze apart te zetten, want dan zijn ook de andere kleine vogels niet meer veilig. Mijn advies is dan ook: haal het koppel uit de volière en geef ze een eigen volière of een grote broedkooi van minimaal 1 mtr. breed, 0,60 mtr. d. en 0,80 mtr. h. In de broedkooi hang je zeker twee harzer nestkastjes en je geeft ze voldoende cocosvezel. Als je ziet dat de man achter de pop aan gaat jagen hou het dan goed in de gaten, want voor je het weet heb je geen pop meer over. Als de pop broedrijp is zal zij snel met de nestbouw beginnen. De pop maakt het nest alleen. Tijdens de nestbouw zul je vaak zien dat de man er weer de helft uithaalt. Laat hem rustig zijn gang gaan want zo gauw de pop goed broedrijp is jaagt zij de man wel weg. Als je lang genoeg vogels kweekt dan zie je al gauw wanneer de pop moet leggen. Het achterlijf van de pop is dan duidelijk wat opgezet.
Haal op dat moment de pop er van af.
Doe je dat niet dan loop je zeker de kans dat hij de pop gaat aanvallen of anders zeker het eerste ei er al uit gooit. Meestal legt de pop haar eitje zo tegen 06.00 uur. Haal het eitje eruit en leg er een kunsteitje in en zet dan de man er weer meteen het nest in en begint daar wat te rommelen met vaak als gevolg dat het eitje op de grond valt. Wat een geluk dat het dan een kunsteitje is. Laat de man er tot laat in de middag bij, haal hem er dan weer van af en leg het kunsteitje er weer in. Je zult zien dat de pop weer netjes op het eitje gaat zitten. Herhaal dit tot het derde eitje en laat dan de man er maar van af. Dan haal je de kunsteitjes er uit en legt de goede eitjes er weer in. Zet de man in een kleinere kooi in de volière of zet hem in een TT kooi en hang die voor de broedkooi. Begin de vijfde broeddag met het opvoeren van levend voer: meelwormen, buffalo’s en pinky’s elke dag. Denk er aan dat de jongen alleen gevoerd worden met levend voer. Als alles goed gaat, komen de eitjes allemaal op de 13e dag uit. Als alles naar wens verloopt kun je de jongen op de vijfde dag ringen met 2,9 mm. Ik geef er de voorkeur aan om een ventielslangetje om de ring te doen. Als de jonge gorzen goed groeien laat dan de man er de 7e dag weer bij. Waarschijnlijk gaat hij dan weer even achter de pop aan. Maar je zal zien dat hij binnen niet te lange tijd de jongen mee voert. Dat is maar goed ook omdat, zodra de jongen uitvliegen, de pop alweer begint aan een nieuw nest. Haal het oude nest niet helemaal leeg. Haal alleen demeteen het nest in en begint daar wat te rommelen met vaak als gevolg dat het eitje op de grond valt. Wat een geluk dat het dan een kunsteitje is. Laat de man er tot laat in de middag bij, haal hem er dan weer van af en leg het kunsteitje er weer in. Je zult zien dat de pop weer netjes op het eitje gaat zitten. Herhaal dit tot het derde eitje en laat dan de man er maar van af. Dan haal je de kunsteitjes er uit en legt de goede eitjes er weer in. Zet de man in een kleinere kooi in de volière of zet hem in een TT kooi en hang die voor de broedkooi. Begin de vijfde broeddag met het opvoeren van levend voer: meelwormen, buffalo’s en pinky’s elke dag. Denk er aan dat de jongen alleen gevoerd worden met levend voer. Als alles goed gaat, komen de eitjes allemaal op de 13e dag uit. Als alles naar wens verloopt kun je de jongen op de vijfde dag ringen met 2,9 mm. Ik geef er de voorkeur aan om een ventielslangetje om de ring te doen. Als de jonge gorzen goed groeien laat dan de man er de 7e dag weer bij. Waarschijnlijk gaat hij dan weer even achter de pop aan. Maar je zal zien dat hij binnen niet te lange tijd de jongen mee voert. Dat is maar goed ook omdat, zodra de jongen uitvliegen, de pop alweer begint aan een nieuw nest. Haal het oude nest niet helemaal leeg. Haal alleen de bovenste laag er uit. Doe wat luizenspray erin en hang het dan weer terug en geef weer cocosvezel. De dag erna is het nest weer helemaal als nieuw. Als je ziet dat de jongen zelfstandig zijn, haal ze dan zo snel mogelijk weg. Zo voorkom je problemen, omdat de man zo fel is dat hij zich vergrijpt aan de jonge vogeltjes. Laat het koppel niet meer dan drie broedrondes maken, want ze gaan door tot wel 5 nesten.
|