Belangenbehartiging Europese Cultuurvogel

Welkom op de website van B.E.C.

De vereniging die opkomt voor het belang van de Europese Cultuurvogel en het kweken ervan.

Wilt u hier ook deel van uitmaken? Meld u dan nu aan als lid.

Inloggen kweker
Terug naar overzicht

Artikel

 

JACK SUIKERBUIK EN WITSTUIT BARMSIJZEN

“In 2000 ben ik met groenlingen gaan spelen”, zegt Jack Suikerbuik. Het ene na het andere kampioenschap staat op zijn naam. Van goud op de internationale tentoonstelling in woonplaats Steenbergen, goud bij de BEC, bij de SEC, goud bij de NBvV in Apeldoorn, goud op districtstentoonstellingen, goud bij Studiegroep Veldhoven, goud op de wereldshow in Amiens (Fr). De zilveren en bronzen prijzen slaan we even over. Dat wordt een te lange opsomming.

Het groenlingentijdperk is voor Jack Suikerbuik voorbij. Op naar de witstuit

barmsijs!

Door Huub Vervest

 

“Toen ik een jaar of vijf was ben ik begonnen met het houden van ‘wildzang’, kanaries en grasparkieten. Dat waren in die tijd ook de meest gehouden vogelsoorten.” Steenbergenaar Suikerbuik heeft zich op diverse vlakken, ook op vogelgebied, ontwikkeld. “Ik was timmerman. Goed en wel 30 jaar oud heb ik me bekwaamd in chemie.General Electric was een goede werkgever voor mij in Bergen op Zoom.”Misschien verklaart het werken in de chemie, het leren kennen en begrijpen van chemische formules waarom Jack zich graag bezig houdt met erfelijkheid en kleurontwikkeling bij vogels. Hij heeft wat met formules. 
Wat de
Europese vogels betreft lag bij Jack Suikerbuik het accent op groenlingen. In de wereld van de grote parkieten is hij specialist op het gebied van neophema’s.

“Er is geen neophema mutant die ik niet heb”, stelt Suikerbuik.“En als er een nieuwe

mutant ontstaat dan ben ik pas tevreden als ik die heb en nog beter kan kweken.

Dat heeft tot gevolg dat ik uit heel Europa, Azië en de Verenigde Staten vraag krijg

naar mutanten van deze vogels en exporteer.” Jack Suikerbuik is vanwege deze specialisatie technisch adviseur bij de Neophema Studie Groep. Wie weet dat deze bekende groenlingenkweker en –tentoonsteller coördinator was bij de neophema standaardeisen? “Dat hebben we met negen verschillende vogelliefhebber organisaties samen mooi voor elkaar gekregen,”, Jack heeft nog voldoening als hij op die periode terug kijkt. Terecht, want standaardeisen mee helpen opstellen is geen sinecure. Nog een verrassing misschien: Jack Suikerbuik schildert niet onverdienstelijk. Als je van moderne kunst houdt. Vogels fotograferen kan Suikerbuik ook.

10 December 2009

Het precieze karakter van Jack Suikerbuik kan niet beter dan als volgt worden geïllustreerd: “Op 10 december 2009 om 10 uur ’s morgens heb ik tegen mijn vrouw Mieke gezegd dat ik stop met groenlingen. De spanning was er af voor mij.” Neophema’s heeft Suikerbuik al 47 jaar en die blijven in zijn kooien. Die kweekt hij met 35 koppels ongeveer 200 jongen per jaar; groenlingen kweekte hij jaarlijks rond de 100. Na zijn beslissing te stoppen met groenlingen zijn al deze vogels bij andere kwekers terecht gekomen. Groenlingen uit de bloedlijn van Jack Suikerbuik vallen nog steeds in de prijzen. “Bij Henry Kuypers heb ik witstuit barmsijzen gezien. Daar heb ik nu, wat de Europese vogels betreft, mijn zinnen op gezet.
Behalve neophema’s en witstuit barmsijzen heb ik nog een koppel grote putters, enkele koppels kleine barmsijzen in wildkleur, bruin en donkerfactor en een paar koppels zwarte sijzen. Kweekseizoen 2012 wordt mijn derde seizoen met de kweek van witstuiten. Ik wil dat nog minstens zeven jaar volhouden en hoop dezelfde tentoonstellingsresultaten te behalen als met mijn groenlingen destijds.

Met die witstuit barmsijzen zal het alleen een beetje moeilijker worden.”, glimlacht Suikerbuik met een beetje twijfel in de ogen. Uitspraken en doelstellingen die het

karakter van een doorzetter onderstrepen.

Dat is Jack Suikerbuik.

Witstuit en witstuit

Barmsijzen kennen we in een flink aantal ondersoorten. Nog groter is het aantal

‘tussenrassen’. De verschillen zitten voornamelijk in de lichaamsgrootte, snavelvorm

en snavellengte, pootlengte, de lichaamskleur en de helderheid daarvan,

flankbestreping en de stuitkleur. Carduelis flammea cabaret (11 tot 12 cm.) wordt de kleine barmsijs genoemd. Klein en kort van model met in de wildvorm vooral een bruine kleur.Carduelis flammea flammea is de Noordse of grote barmsijs. Niet alleen groter dan de kleine barmsijs maar vooral ook helderder van kleur met een ‘vol’ model en behoorlijk aan de maat met 13 tot 14 cm. Carduelis flammea islandica is de IJslandse Barmsijs en minimaal 15 cm. Carduelis flammea rostrata is de groenlandse

barmsijs die een vrij lange snavel heeft en in de flanken zwaar bestreept is. Carduelis

hornemanni hornemanni is de Witstuit Barmsijs; 13 à 14 cm groot. Deze barmsijs heeft een helder witte, egaal gekleurde stuit. De snavel is kort en spits. Carduelis

hornemanni exilipes is een ondersoort van de Witstuit Barmsijs. Volgens Jack

Suikerbuik zijn op diverse onderdelen de verschillen tussen C. hornemanni hornemanni en C. hornemanni exilipes te zien, vooral op de kop: zie foto. “De nominaat vorm is lichter en helderder van kleur. Bovendien veel zwaarder bevederd,” legt Jack Suikerbuik uit.
 “Hornemanni hornemanni zijn witstuit barmsijzen met een ‘dikke kop’. Het lijkt wel of ze wenkbrauwen hebben. Hornemanni exilipes zit veel minder zwaar in de veren. Die zijn ook minder helder wit van kleur op de borst.” Dat dikke verenpak van de witste witstuit barmsijs veroorzaakt, volgens ervaringen van Jack Suikerbuik, dat dit soort barmsijzen op tentoonstellingen vaak (te) los in de veren zitten. “Dat losse verenpak zie je veel minder bij de exilipes witstuit,”meent de Steenbergenaar. “Ik probeer van deze soort en ondersoort een witstuit barmsijs te kweken die het op   keuringen/tentoonstellingen beter zal doen. Ik streef naar een lichte, heldere witstuit barmsijs, goed en strak getekend. Glad en strak in de veren.” Omdat Jack Suikerbuik de zaken die hij wil bereiken serieus aanpakt kweekt hij met 20 poppen van de witstuit barmsijs in bovengenoemde (onder)soorten. Eén mannetje wordt, in kleine vluchtjes, samengehouden met twee popjes. Als we eind mei bij Jack Suikerbuik in

Steenbergen zijn, zitten de eerste witstuit barmsijzen net op eieren. “Witstuiten

beginnen altijd laat met de kweek”, zegt Jack. “Dat was in de twee voorgaande jaren dat ik er mee kweekte ook zo. Ik hoop in 2012 weer mee te doen aan tentoonstellingen met witstuit barmsijzen.” Mooi getekende en rustige vogels. Bijzonder model ook.Dat valt op.

Droge huisvesting

De ruimte waarin de vogels van Jack Suikerbuik blijven is volledig dicht en heel

goed geïsoleerd. Glas en lichtkoepels zorgen voor daglicht. Er is gezorgd voor

ventilatie; het ruikt er fris. Er komt je geen benauwde lucht tegemoet als je

Suikerbuik’s  vogelkweekruimte binnen stapt. Er is licht van acht uur ’s morgens tot

acht uur ’s avonds. “Ik heb nog niet mee gemaakt dat het in mijn kooi warmer werd dan 26 graden Celsius ondanks dat alles dicht is. Het is er altijd droog. Onder de betegelde vloer ligt vloerverwarming. Daardoor had ik met mijn groenlingen nauwelijks problemen”, vertelt Jack. “Tegen coccidiose bij mijn Europese vogels en mijn zwarte sijzen geef ik drie keer per jaar Baycox. Een keer voor het begin van het kweekseizoen, een keer na de kweek en een keer tijdens het tentoonstellingsseizoen. Potjes, flesjes voor door het zaad, het eivoer of het drinkwater gebruik ik niet. Het water wordt wel af en toe aangezuurd. Dat doe ik met

appelazijn. Gewoon en goedkoop uit de supermarkt.” Opmerkelijk is dat Jack Suikerbuik in zijn vluchten en kweekkooien twee totaal verschillende vogelsoorten houdt. En kweekt.“Ik ken neophema parkieten goed. Ze zijn niet agressief en bezoeken geen nesten van vinkachtige vogels. In de combinatie neophema/groenling heb ik tien jaar lang heel goed gekweekt. Ook in de broedkooien (0,8 x 0,75 x 0,6 meter).Nu zitten de kleine barmsijzen in deze broedkooien samen met neophema parkieten.” Wat verder opmerkelijk is, is dat in de vluchtjes, die gescheiden zijn door een gazen wand, de witstuit barmsijzen gewoon langs elkaar zitten. Jack Suikerbuik zegt dat dit geen belemmering is voor de kweek met witstuit barmsijzen.

De mannen hangen niet voortdurend aan het gaas te vechten met elkaar. Ook het

gekoppeld houden van 1 man witstuit barmsijs en 2 poppen in vluchtjes van 1,8

m x 2,4 x 08 m geeft geen problemen. Australische parkieten van het neophema

geslacht en witstuit barmsijzen, zwarte sijzen en putters samen houden en samen laten kweken? Daar kun je alleen maar op komen als je Jack Suikerbuik heet.

Ik was verrast door wat ik in Steenbergen zag! En ik ben benieuwd naar de in

Steenbergen gekweekte witstuit barmsijzen op de eerstvolgende show van

Europese vogels. Witstuit barmsijzen zijn een mooie aanvulling op het bestand van

zaadetende Europese vogels. Eens een andere vogel dan grote putters, grote

goudvinken en grote groenlingen waarvan je er al zoveel ziet op sommige

tentoonstellingen.

 

 

 

 

 

 

 

Jonge zwarte sijs uit de handopfok. Weinig kans dat dit een goede kweekvogel wordt.

Links, Carduelis hornemannie hornemanni rechts, Carduelis hornimannie exilipes. de linkse is duidelijk dikeer bevederd op de kop en helderder van kleur. 

Carduelis hornemannie hornemanni in volle glorie.

Witstuit barmsijs pop op het nest.

Kweekkoppels witstuit barmsijzen en blauwe splendids in een vlucht. 

Witstuitbarmsijs pop. Flankbestreping is soms te zien bij jonge vogels en poppen.